Tuesday, September 1, 2009

Chuck Palahniuk - Pygmy (Jonathan Cape, 2009) ****

"Pygmy" is zonder enige twijfel Chuck Palahniuks beste roman sinds Fight Club. De ik- hoofdfiguur is een 13-jarig jongetje dat samen met een aantal andere kinderen (Oleg, Magda, Tibor, Ling, Chernok, Mang, Otto, ...) in de VS in gastgezinnen wordt opgenomen, komende van een niet nader genoemde dictatuur die een samenraapsel is van de ex-DDR, Naziduitsland, de Sovjet Unie en China. De kinderen zijn in feite bikkelhard getrainde spionnen/terroristen die de Verenigde Staten hard willen treffen door het ten uitvoer brengen van Operation Havoc. Vanuit deze meedogenloze achtergrond komt Pygmy in een doordeweeks Amerikaans gezin terecht : dikke vader, skeletale moeder, adolescente dochter en puber zoon. Zijn beschrijving van het godvruchtige, hypocriete en valse Amerika is al even meedogenloos.

De grote fun van het boek is de hardheid en taboedoorbrekende manier waarmee Palahniuk zijn onderwerp te lijf gaat, zoals we hem kennen. Net zoals in zijn andere romans, ontwikkelt hij ook hier een creatieve en aangepaste schrijfstijl : het verhaal leest als het verslag van Pygmy aan zijn oversten in zijn land van oorsprong, maar dan in een soort beginneling-Engels, zonder "the", zonder "and", "always" is altijd "forever", "again" wordt steevast als "repeat" geschreven, enz.

Om een voorbeeld te geven : een omschrijving van hoe zijn leven al voorbestemd is om met collega Magda kindjes te verwekken :

"For official record, operative Magda sole state designate reproductive coagent operative me. Forever permanent. Expressive chromosome test establish best premium coagent, assigned from birth, only Magda egg to fertilize. Agent 36 egg apportioned legal property solely operative me copulate. Atop vagina of that operative, noble best duty must lifetime fornicate."

Het hele boek is op deze manier geschreven. Hoewel hard om lezen in het begin, went het taaltje wel. Een hele prestatie overigens van de schrijver, maar het is oneindig grappig, politiek incorrect en tegelijk heel pijnlijk. Want in het gebrainwashte terroristje in spe schuilt ook een angstig jongetje, dat af en toe doorheen de harde façade breekt, en eigenlijk smeekt om affectie en liefde.

Elk hoofdstuk wordt dan nog gelardeerd met citaten van de grote dictators van de geschiedenis, als onderdeel van het gebrainwashte hoofd van Pygmy.

"Adjacent child quotes relentless avatar, demented prophet Adolph Hitler, whisper say, "He alone, who owns the youth, gains the future"".

Of nog

"In secret, voice of operative me say within head, quote benevolent emperor, jovial helmsman Benito Mussolini, say "The history of saints is mainly the history of insane people"".

Of nog

"In secret voice operative me, within head quote jolly monarch, good-natured king Mao Tse-Tung, say "The need to shit after eating does not mean that eating is a waste of time".


Palahniuk zal zeker geen leesvoer zijn voor iedereen, maar dit is een stuk beter dan sommige van zijn vorige schrijfsels.

Mohsin Hamid - The Reluctant Fundamentalist (Harcourt, 2008) ****

Mohsin Hamid is een Pakistaan die in de VS studeerde, en dan nog wel aan Princeton én Harvard. Een man met hersens dus die Amerika goed kent, maar ook de Islamwereld. Zijn boek brengt zijn visie over 9/11, maar dan eerder over de reactie van de Amerikanen op het gebeuren. Het boek is ook letterlijk gericht aan "de" Amerikaan, in de persoon van de anonieme "jij"-figuur met wie hij in Lahore kennismaakt en met wie hij tijdens een kopje thee in een café en nadien een etentje de schijnheilige houding van de VS tegenover de rest van de wereld aankaart, maar dan vanuit een genuanceerd en niet-agressieve houding. De ik-persoon vermengt nederigheid met trots en nuance, op een prachtige, maar vooral handige manier om de Amerikaan niet tegen de borst te stuiten en hem vooral te verplichten om zijn ganse verhaal te aanhoren. Zijn politieke boodschap wordt ingebed in een mooi en droevig verhaal over zijn onmogelijke liefde voor een Amerikaanse die het overlijden van haar vriend aan het verwerken is, en zijn werk als consultant in een "valuation firm", dat de activa van bedrijven moet berekenen voor verkoop of acquisitie.

Zijn visie is grotendeels de mijne (my two bit opinion). Van de vele Amerikaanse collega's die ik heb, zijn er weinigen, om niet te zeggen geen, die op een genuanceerde manier het perspectief van de rest van de wereld kunnen vatten. "If you're not with us, you're against us", heb ik al zo vaak gehoord, een dwaze uitlating als je mij vraagt. Ook Obama, van wie iedereen een ander perspectief verwachtte, begrijpt het niet, als hij het heeft over de belangrijke rol van de VS in de wereld, het model, het voorbeeld dat ze moeten zijn. Waarom? Dat ze eerst orde in eigen huis herstellen alvorens te moeten denken dat hun waarden beter zijn dan die van de rest van de wereld. Of om het Hamid te zeggen "No country inflicts death so rapidly upon the inhabitants of other countries, frightens so many people so far away, as America. I was perhaps more forceful on this topic than I intended".

Hamids boek biedt geen grote literatuur, maar hij heeft de fantastische verdienste om op een onderhoudende en vooral indringende manier de Amerikanen een spiegel voor te houden, en dat op een zeer genuanceerde, menselijke, onderkoelde en warme manier tegelijk.

De respons op het boek in de VS was dan ook zeer groot. "Unsettling", "subversive", waren enkel van de kommentaren. Let's hope so.

Michelle de Kretser - The Lost Dog (Vintage, 2008) **

Deze roman raakte op de longlist van de Man Booker Prize 2008. de Kretser heeft een zeer eigen schrijfstijl, waarin elke zin doorwrocht is, iets te veel naar mijn zin, net zoals de roman zelf, die bestaat uit een vlechtwerk van verhaallijnen die over generaties, plaats en tijd door elkaar getrokken zijn, op een zeer verfijnde en clevere manier. De hoofdpersonages leven in het Australische academisch en artistiek milieu, als een melting pot van verschillende culturen, achtergronden en visies. Het heeft zijn leuke momenten, maar het overdreven maniërisme en een overdreven neiging om KUNST te willen maken en ARTISTIEK te willen zijn, hebben mijn apetijt om verder te lezen doen verdwijnen. Schrijfster met mogelijkheden. Nu graag wat meer eenvoud en minder pose.

Steven Hall - The Raw Shark Texts (CanonGate, 2009) ***

Fantasierijke thriller voor de vakantie? Aangemoedigd door de gebruikelijke achterflap nonsens heb ik hier wat geld aan gespendeerd. Het begint goed en inventief (hoewel). Man met geheugenverlies vindt nota van zijn vroegere ik, gaat in behandeling, maar raakt stilaan verstrikt in een wereld die hij niet mag betreden, een wereld met conceptuele gevaren. Op zich een leuk gegeven, maar als gaandeweg de grens tussen de reële wereld en de conceptuele wereld vervaagt, wordt natuurlijk alles mogelijk, en verwordt het verhaal tot een doordeweekse thriller met ongefocuste fantasie. Maar niet alles is slecht in de roman. De eerste vijftig bladzijden, en zeker zijn zeer sterke schrijfstijl, samen met de knappe emotionele beschrijvingen van de relatie met zijn overleden vrouw mogen er zijn, maar al die sterke punten houden de roman niet overeind. Jammer.

Monday, August 31, 2009

Tahir Shay - In Arabian Nights (Random House, 2008) ***

Van Brits-Afghaanse origine, vertelt Tahir Shah zijn zoektoch in Marokko naar het wezen van het verhaal, verzamelt hij zoveel mogelijk traditionele verhalen uit de mondelinge overlevering, en gaat hij tevens op zoek naar het verhaal in zichzelf. Een zeer ambitieuze doelstelling, maar zeer onderhoudend gebracht. Echte fictie is dit niet, maar ik denk niet dat alles wat hier wordt beschreven met de werkelijkheid overeenstemt. Ik heb zelf een aantal jaar in Marokko gewoond, wat mijn belangstelling opwekt, en veel van wat hij beschrijft is herkenbaar, maar andere zaken mogen wel met een korrel zout genomen worden. In het boek beschrijft hij hoe hij zich vestigt in de Dar Khalifa, een traditionele riad in the midden van de sloppenwijk van Casablanca. Shah zit blijkbaar goed in de slappe was, want zonder al te veel te werken kan hij zich vier tot vijf man huispersoneel veroorloven. Die zijn wel zijn toegangspoort tot de lokale gemeenschap, samen met het lokale café waar hij de oude wijze mannen leert kennen. Maar dit alles is slechts het kader voor een hele resem oude verhalen uit de voornamelijk Arabische en Perzische traditie die hij te horen krijgt en vertelt. Vandaar de titel. Hij is zelf blijkbaar ook bewust naïef, een eigenaardige karaktertrek die het hem mogelijk maakt om in contact te komen met lokale waarzeggers, honingverkopers en andere djinn-bezweerders, wat natuurlijk een wereld opent die de scepticus nooit zou leren kennen. Hij oordeelt dus niet over deze mensen, maar gaat gewoon met hen mee, luistert, volgt hun raad ook, tot zijn vrouw hem af en toe tot de orde roept. Niet dat hij het echt allemaal gelooft, maar hij vindt het ook leuk om het spel mee te spelen om te zien hoe ver het hem brengt. Maar de tientallen en tientallen verhalen die eigenlijk het gros van het volume innemen, zijn natuurlijk het leukst. Verwijzingen naar de Verhalen van Duizend-en-één Nacht zijn uiteraard legio. Leuk boek, al was het maar als voorbeeld van wat culturele openheid kan inhouden. Anderzijds wordt de Marokkaanse samenleving wel iets te exotisch en pittoresk voorgesteld. Het leven is er natuurlijk wel iets harder.

Friday, August 21, 2009

Atiq Rahimi - Syngué Sabour (P.O.L, 2008) ****

De "Syngué Sabour" in de titel is een "geduldige steen", een magische steen uit de Perzische mythologie waar je al je zorgen aan kwijt kan, en de steen blijft luisteren tot die op een bepaalde dag uiteenspat. Dan zijn al je zorgen verdwenen.

In de roman beschrijft de Afghaanse auteur Atiq Rahimi de situatie in een kamer in een huis, alsof er een vaste camera staat die alles beschrijft wat er te zien en te horen valt. Er ligt een man op vloer, meer dood dan levend. Een vrouw verzorgt hem. Ze heeft een kind. De zorgen die ze de man toedient moeten een vast ritueel, inclusief gebeden, volgen. Buiten woedt de oorlog verder. Wie of wat of waar wordt in het midden gelaten, wat het verhaal iets zeer universeels geeft. De vrouw vertelt aan de bewusteloze man alles, zoals aan de magische steen, maar dan ook alles dat op haar vrouwenhart weegt en dat ze nooit aan iemand zou durven vertellen in normale omstandigheden : haar afschuw van geweld, haar onbegrip voor oorlog, de stommiteit van de mannen, de dwaasheid van religieus fundamentalisme, ... Af en toe grijpt de buitenwereld in op wat er in de kamer gebeurt : de vrouw verdwijnt, komt terug, andere mannen komen, het kind gaat weg, geweerschoten weerklinken, ... maar het perspectief blijft zo statisch als een camera en registreert alles, tot op het eind dat ik niet ga verklappen. Zelden heeft de eenheid van plaats een zo radicaal standpunt gekend als in deze roman, dat een zeer sterk gevoel van ritme en opbouw heeft : alles neemt zijn tijd zonder te vervelen. Maar de mooiste kwaliteit van het boek is de exemplarische stem die "de" vrouw krijgt in zijn boek. Als de echte, maar onzichtbare en onerkende martelaar van al het onzinnige geweld. Sterk.

Michael Chabon - Wonder Boys (Random House, 1995, 2008) ***

Met zijn ontluikende stylistisch talent schetst Chabon het leven van een professor literatuur die eindeloos in de knoei zit met zijn eigen roman, en op de faculteit waar hij werkt van het ene probleem in het andere terechtkomt, mede geholpen door zijn problemen met alcohol, drugs en karakterzwakte. In bijna vaudeville slapstick doorkruist hij de levens van de andere personages, de decaan, zijn literair agent, een talentvolle student, zijn ex-vrouw, zijn huidige vriendin, een dode hond, een dode slang, enkele misdadigers, een jasje van Marylin Monroe, en nog van dies meer. Alles wel leuk geschreven, maar het boek heeft me zeker niet het plezier verschaft van zijn latere romans, het is te lang, er zit weinig lijn in, ook de spanning weet hij niet echt vast te houden, maar het is bij momenten best grappig.

Tuesday, August 18, 2009

Martin Amis - Times Arrow (Vintage, 1991) *

Het enige boek van Martin Amis dat ik nog niet had gelezen, en dat achterstevoren is verteld, een beetje zoals de film "Memento", en gaandeweg wordt de achtergrond onthuld van het hoofdpersonage, een dokter die te maken had met de concentratiekampen. Alleen is het geen reconstructie van het verleden, maar een echt achterwaarts lopende tijd : het eten wordt uit de mond gehaald en op het bord gelegd, de stront kruipt in de aars, de dokter maakt de mensen ziek, kinderen worden er bij de moeder ingeduwd, ... dat soort zaken. Na verloop van tijd heb je het wel begrepen. Amis heeft hier teveel een schrijfoefening van gemaakt, waardoor het potentieel van het verhaal verloren gaat. Saaie kost.

R.K. Narayan - The Guide (Penguin Classics, 1958, 1988) ***

Bij De Sleghte gekocht, een klassieker uit de moderne Indiase literatuur. Een onderhoudend en sterk verteld verhaal over een toeristische gids die in de gevangenis belandt en na zijn vrijlating een spirituele goeroe wordt zonder het zelf te willen. De beide delen van het leven van het hoofdpersonage worden in een andere persoon verteld (eerste en derde). Het thema van het boek is de illusie en de schijnheiligheid van al wie persoonlijke eer beoogt. Dit lijkt nogal saai, maar Narayan vertelt het met zoveel overtuiging en menselijkheid dat het boek echt vlot en plezierig leest. Nog best leesbaar na 50 jaar.

Paolo Giordano - The Solitude Of Prime Numbers (Doubleday, 2009) ****

Paolo Giordano is fysicus van opeiding, maar hij is duidelijk iemand met meer in zijn mars. Deze roman mag er zijn : een hard verhaal over psychische schade en eenzaamheid bij kinderen, jongeren, volwassenen en de onmogelijkheid voor sommigen om te communiceren, gevoelens te uiten, en de gevolgen voor deze eenzaten als slachtoffer van de lafaards die in groep opereren. Giordano brengt door zijn directe vertelstijl en een sterke structuur geloofwaardige personages in een meeslepend verhaal. Eén van de betere boeken van het jaar.Intriest en aangrijpend.

Monday, May 25, 2009

Enkele non-fictie boeken van fictieschrijvers

Van sommige auteurs wil ik elke nieuwe publicatie lezen, dus ook hun niet-literaire schrijfsels. Toevallig zijn ze ook alle drie uitgegeven door Vintage Books, merk ik nu pas.

Martin Amis - The Second Plane (Vintage, 2008) **

Martin Amis is zonder twijfel een groot stilist en literair componist, onderhoudend én met een meedogenloze blik op de menselijke natuur. In de voorbije jaren is hij geëvolueerd naar ernstiger onderwerpen, voorbij de satire die hem in het begin van zijn carrière kenmerkte, naar een meer cynisch perspectief, voorbij elke hoop in de goedheid van de mens. In "The Second Plane" bundelt hij een reeks artikelen die hij schreef voor The New Yorker, The Guardian, The Times, en andere, en waarin hij het Islamisme hekelt in al zijn facetten, en tegelijk in enkele kortverhalen ook een literaire evocatie geeft rond hetzelfde thema, zoals in "The Last Days of Muhammad Atta". Naast het Islamisme worden ook de Bush administratie en de onmondigheid van het Westen tegen het opdringend Islamisme aan de kaak gesteld. Zijn pen is scherp, zijn aanvallen hard en goed gedocumenteerd. En zoals meestal bij Amis, vlot te lezen. Veel nieuwe inzichten krijg je er wel niet door en zijn tekst is door en door pamflettair. Maar dan in de goede traditie.


Julian Barnes - Nothing To Be Frightened Of (Vintage, 2009) ***

Julian Barnes, een andere grote Britse stilist, schrijft in "Nothing To Be Frightened Of" zijn angst voor de dood van zich af, of toch in elk geval een poging hiertoe. Zijn invalshoek is dus persoonlijk, en daarom een stuk geloofwaardiger dan die van Amis, en in zijn boek zoekt hij antwoorden in de filosofie, bij vrienden, bij familie, in de literatuur. Zijn gebruikelijke "literaire voorouders" passeren de revue, zoals Flaubert, Montaigne, en vooral de mij onbekende Jules Renard, een Frans auteur uit de 19e eeuw, maar ook een hele rist filosofen (van Aristoteles tot Wittgenstein en Russell), wetenschappers (Dawkins), kunstenaars (Sibelius, Stravinsky, ...) en anderen die over de dood een mening hebben gehad. Angst voor de dood leidt natuurlijk ook tot de grote levensvragen zoals "is er leven na de dood", "bestaat God", "is het beter te geloven of eerder niet te geloven". Naast de enorme eruditie van Barnes, zijn vooral zijn persoonlijk relaas en de eerlijkheid, humor en zelfrelativering van zijn betoog best te genieten. Na verloop van tijd wordt het wel wat teveel van hetzelfde, want langs hoeveel kanten en persoonlijk invalshoeken kan je dit onderwerp belichten? Nu ja, geestig is het wel, en interessant bij momenten, hoewel het onderwerp niet echt opbeurend is.


Haruki Murakami - What I Talk About When I Talk About Running (Vintage, 2008) ****

Iets lichtvoetiger dan is Murakami's beschrijving van zijn passie : marathon-lopen. Hij beschrijft de inspanningen, het gevecht met jezelf en je lichaam om prestaties te leveren, de dagelijkse discipline, die hij ook vergelijkt met schrijven. Maar ook: dit is een typisch Murakami boek. Het anders belichten van kleine zaken, de realiteit die anders is dan gedacht, en waar je doorheen kan breken, een thema dat in zijn romans ook aan bod komt.

"While I was enduring all this, around the fourty-seventh mile I felt like I passed through something. That's what it felt like. Passed through is the only way I can express it. Like my body passed clean through a stone wall. At what point I felt like I'd made it through, I can't recall, but suddenly I noticed I was already on the other side. I was convinced I'made it through. I don't know about the logic or the process of the method involved - I was simply convinced of the reality that I'd passed through". Een typische Murakami paragraaf : de herhalingen, de reflectie over het gebeuren, de machteloosheid van het menselijk begrip erover, de irrationaliteit van het zijn.

Hier is nog zo'n stukje. " ... but these days I feel light as I start off. My legs aren't so tired anymore, and I feel like I want to run even more. Still, I feel a bit uneasy. Has the dark shadow really disappeared? Or is it inside me, concealed, waiting for its chance to reappear? Like a clever thief hidden inside a house, breathing quietly, waiting until everyone's asleep. I have looked deep inside myself, trying to detect something that might be there. But just as our consciousness is a maze, so too is our body. Everywhere you turn there's darkness, a blind spot. Everywhere you find silent hints, everywhere a surprise is waiting for you".

Alle drie zijn ze atheïsten, maar in vergelijking met Amis' tirade tegen Islamisme, en in vergelijking met Barnes' erudiete poging om de dood te omarmen, is er Murakami's a-rationele aanpak : "That's all I can think of. But as I drew near the end of the ultramarathon, I wasn't really thinking about this. The end of the race is just a temporary marker without much significance. It's the same with our lives. Just because there's an end doesn't mean existence has meaning. And end point is simply set up as a temporary marker, or perhaps as an indirect metaphor for the fleeting nature of existence. It's very philosophical - not that at this point I'm thinking how philosophical it is. I just vaguely experience this idea, not with words, but as a physical sensation". (ter vergelijking, Barnes maakt zich kwaad op een "jeugdfout" in één van zijn eerste romans, waarin hij tweemaal het woord "end" gebruikte in dezelfde zin, Murakami maakt er een feest van).

Van onze drie auteurs, blijkt de meest magische, ook het meest voeling te hebben met de realiteit. En een plezier om lezen, ook voor niet-athleten.

Saturday, January 31, 2009

Aravind Adiga - The White Tiger (Atlantic Books, 2008) ****

Winnaar van de Man Booker Prize 2008. Dat is een goede referentie. Daar staan namen bij als Coetzee, Gordimer, Ondaatje, McEwan, Banville, Golding, Murdoch, Rushdie, ... voorwaar goed gezelschap (dat er enkele miskleunen tussenzitten, moet je er maar bij nemen, Anita Brookner bijvoorbeeld). Vergeleken met deze illustere voorgangers, schiet Adiga toch wel iets te kort. Het is meer van het niveau van een Yann Martell's "Life Of Pi", literair gesproken dan, of Ben Okri's "The Famished Road". "The White Tiger" heeft dezelfde originaliteit van vertelperspectief als "Life Of Pi", and dezelfde ontluisterende maatschappelijke diepgang als "The Famished Road".

De ik-figuur van het boek heeft zijn eigen 'start-up' in Bangalore, het koninkrijk van de outsourcing, waar de mensen 's nachts werken om in dezelfde tijdzone als hun klanten in de VS te kunnen leven. Vanuit deze comfortabele nachtelijke positie, schrijft hij een reeks brieven aan de Chinese premier, die binnenkort op bezoek komt, met als doel die een achtergrondschets te bieden van het land, maar dan een schets die toont wat er achter de schermen plaatsvindt. Hij vertelt het vanuit zijn eigen perspectief. Hij heeft letterlijk een moord moeten begaan om zijn comfortabele positie te bereiken.

Dan volgt het verhaal zelf, van zijn jeugd als beloftevolle maar koppige leerling op het platteland, zijn werk als chauffeur in de stad, het leven in Delhi, de corruptie, de vernederingen, de prostitutie, de misdaad, de centen, de mensonwaardige levensomstandigheden van de meeste Indiërs. Maar het wordt gelukkig geen tweede Rohinton Mistry, daarvoor is Adiga te fijngevoelig en een te handig verteller. De ik-figuur is immers geen held, maar een verschrikkelijke opportunist, maar dan één die op alle sympathie van de lezer kan rekenen (of toch die van mij), door zijn groot gevoel van medeleven en menselijkheid, en die sympathie blijft zelfs tot en met de moord die hij pleegt. Hij is geen machteloos slachtoffer wiens situatie van kwaad naar erger evolueert, zoals in zovele fatalistische maatschappijkritische boeken.

En dat is het wonderlijke van dit boek : Adiga's toon, zijn humor en relativering, de permanent vriendelijke toon waarmee het hoofdpersonage de ontrollende gebeurtenissen vertelt, geven het boek een zekere lichtheid, maar tegelijk een grotere scherpte dan wanneer het een eindeloos geweeklaag of een direct aanklacht zou zijn geweest. In zijn visie zijn er niet direct goeden en slechten, het is een kluwen van individuen en fracties die er allemaal op uit zijn er alles uit te halen. Hij vergelijkt India met een kippenren. Alle kippen wachten naast elkaar rustig af tot ze één voor één worden geslacht. De wachtenden komen niet in opstand, hoewel ze eigenlijk niets te verliezen hebben.

Dit alles wordt gebracht tegen de achtergrond van de verkiezingen, een niet te begrijpen charade van politieke partijen, van wie de communicatie vaak het tegengestelde is van de realiteit. Een mooie illustratie :

"And below the slogan the policeman wrote
ALL INDIA SOCIAL PROGRESSIVE FRONT
(Leninist Faction)
Which was the name of the landlords' party."

Of nog, in zijn rechstreekse aanspreking van Weng Jibao :

"I gather you yellow-skinned men, despite your triumphs in sewage, drinking water, and Olympic gold medals, don't have democracy. Some politician on the radio was saying that that's why we Indians are going to beat you: we may not have sewage, drinking water and Olympic gold medals, but we do have democracy. If I were making a country, I'd get the sewage pipes first, then the democracy, then I'd go about giving pamphlets and statues of Gandhi to other people, but what do I know? I'm just a murderer".

Hij is een fantastisch verteller. Ik heb de andere kandidaten voor de Man Booker Prize nog niet gelezen, maar deze roman heeft zijn plaats zeker verdiend.

Russell Hoban - My Tango With Barbara Strozzi (Bloomsbury Books, 2007) *

Enkele citaten op de achterkant van het boek :
"The author is certainly a true original" (Daily Mail)
" ... fast, fun, full of big ideas lightly represented..." (Scotsman)
" ... a haunting, exasperating, funny, sad and elegiac. Catch it before it disappears" (Guardian)
" A deceptively complex novel of ideas, about reality, identity and ontology, that is only masquerading as a sweetly simple boy meets girl story" (Independent On Sunday).

Wel, ik heb me weer laten vangen. Dit is één van de slechtere en saaiste boeken die ik de laatste jaren heb gelezen (en uitgelezen!). Ik vraag me soms echt af waar de kritische zin is van die zogenaamde literaire critici. Boring stuff. Inspiratieloze drukdoenerij. Maar wel een prachtvoorbeeld van slechte literatuur. De personages zijn zo onrealistisch als maar kan zijn. De "girl" uit het verhaal gaat zowat om de haverklap met een ander naar bed. Het karakterzwakke hoofdpersonage doodt zowaar nog één van haar belagers, en dan nog op de meest debiele wijze. Tussendoor duwt Hoban zijn roman vol met wetenswaardigheden die niets met het verhaal te maken hebben. Op geen enkel moment heb je zelfs maar de indruk dat er gevoelens zijn tussen de personages.

Maar het boek is een prachtvoorbeeld van een totaal gebrek aan "pace". Noem het tempo of ritme, of het opbouwen van spanning, climax. De belangrijkste momenten uit het boek krijgen amper aandacht, noch in voorbereiding, noch in hun beschrijving, noch in hun mentale impact achteraf. Maar alle niets ter zake doende uitwijdingen worden over vele bladzijden uitgesmeerd. De ik-figuur doodt iemand, en dat wordt verteld als een fait divers dat hem niet schijnt te raken. Ja, de politie komt, en het lijk wordt opgeruimd, maar dan gaat het leven gewoon verder.

Het is ook een prachtvoorbeeld van een boek waar je om de haverklap om de oren wordt geslagen met citaten, de beschrijving van kunstwerken, ... die niet alleen de ik-figuur schijnt te kennen, maar die ook moeiteloos door de andere personages gekend zijn en probleemloos geduid worden.

Dus : veel doen alsof, maar weinig authenticiteit. Veel pretentie en weinig substantie.

Omdat het zo slecht is, en tegelijk relatief dun (160 bladzijden), is het interessant om lezen. Een prachtvoorbeeld van wat literatuur niet hoort te zijn.

Alexander Poeshkin - Eugene Onegin (Wordsworth Classics, 2005) ****

Nog eens een klassieker erbij gehaald. Ik had Poeshkin nooit gelezen, en ik moet zeggen, het was meer dan goed. Ik heb dit halve vooroordeel dat er vandaag veel betere literatuur wordt geschreven dan vele van de zogenaamde klassiekers. In die tijd was het al een heel gebeuren als iemand een boek schreef. En wie goed was, kwam wel boven drijven. Vandaag is dat even anders. Maar Poeshkin is het lezen waard. Ik heb zijn roman-op-rijm in een Engelse vertaling gelezen die niet in versvorm was opgesteld, maar wel zeer uitvoerig bekommentarieerd door de vertaler. Zonder die kommentaar zijn de vele verwijzingen naar de politiek, de geschiedenis en de literatuur niet te begrijpen. Maar het verhaal gelukkig wel. Eugene Onegin is een welgesteld dandyesk figuur, die eigenlijk niets doet, buiten slapen en uitgaan, maar wel de zinloosheid van dit bestaan inziet. De plot zelf is relatief mager. Eugene verveelt zich in de stad, verhuist naar het platteland, waar Tatyana, de dochter van de buren, op hem verliefd wordt, een liefde die hij niet beantwoordt. Zijn vriend wordt verliefd en verlooft zich ook met de zus van Tatyana. Omdat Onegin te lang met haar danst op een feest, daagt zijn vriend hem uit tot een duel, en wordt zelf gedood. Onegin vertrekt/vlucht terug naar de stad. Jaren later komt hij Tatyana opnieuw tegen. Nu wordt hij verliefd op haar, maar haar gevoelens zijn veranderd. Dit alles in iets meer dan honderd bladzijden. Het verhaal doet modern aan door de schrijver, de ik-figuur die er te pas en te onpas tussenkomt om zelf kommentaar te geven, ook over zichzelf uitwijdt zonder dat we eigenlijk iets van hem te weten komen. Het is een leuke roman. Maar ik denk niet dat één uitgever dit vandaag zou uitgeven mocht het als manuscript ingediend worden. Niet één. En toch is het een klassieker.

Sunday, January 4, 2009

Xiaolu Guo - A Concise Chinese-English Dictionary For Lovers (Chatto & Windus, 2007) ****

Nederlandse titel : Beknopt Woordenboek voor Geliefden

Enkele jaren geleden was ik gecharmeerd door Village Of Stone, het debuut van Xiaolu Guo, en de belofte die ze toen inhield, maakt ze ook waar met haar tweede roman. Het verhaal is eenvoudig. Een Chinese jonge vrouw van 24 komt naar Groot-Brittannië om Engels te leren, op kosten van haar ouders die een schoenfabriekje hebben. Eenmaal in Londen valt ze in de armen van een oudere man van iets boven de veertig, met wie ze een jaar samenwoont alvorens ze terug moet naar China. Het leuke en het creatieve van Guo's benadering is dat elk hoofdstukje gebouwd is rond een term die dan centraal staat in de korte gebeurtenis die nadien wordt beschreven : "Misunderstanding", "Home", "Colony", "Fart", "Fatalism", enz. gaande van de meest alledaagse begrippen tot meer filosofische. Haar taaltje is ook leerlingen-Engels, met kromme zinnen, verkeerde begrippen, ontbrekende lidwoorden, verkeerd vervoegde werkwoorden. In het begin werkte dat nogal storend, maar gaandeweg raak je eraan gewend, en biedt deze aanpak nog frisse nieuwe perspectieven ook.

Maar haar taal is ook een handicap om als volwaardig mens beschouwd te worden in haar nieuwe omgeving :
"In the West, in this country, I am barbarian, illiterate peasant girl, a face of third world, and irresponsible foreigner. An alien from another planet".

Enkel in het gezelschap van een Japanse en Koreaanse medeleerling ervaart ze haar Engels niet als een handicap :
"Most important thing, they use very simple words. Yoko sits down and say, 'Are we eat?'; Kim Yan Zhen looks at hotpot and asks, 'Cook, you?' I like that. I like people speak that way. So we understand each other easily."

Ook haar beschrijvingen, en de snelle sprongen die ze maakt van eenvoudige zaken naar diepe wijsheden of poëtische omschrijvingen, zijn zowel grappig als kunstig.
"After the soup becomes boiling I put in tofu and lamb. With hotpot, lamb is essential for the soup. It gives the form content. Otherwise hotpot is the interesting form of meaningless".

Ze maakt ook een verplichte reis door Europa, en komt dan ergens in een klein dorp in Portugal terecht.
"In the shade of sun, two old local mans with very dark skin sit on a chair. They are smoking quiet, in the morning. (...) A young girl, looks like a backpacker, a tourist, wanders in the street. She wears a tight lemon T-shirt. Her young lively breasts drag those old local man's eyes. As she disappears into the end of the street, two old mans withdraw back their eyes, and both exhale the smoke from their mouths. It must be a pleasure for them, in the morning street, seeing a young active breast under the lemon T-shirt".

Prachtig, niet?

Haar taalhandicap zorgt ook voor grappige relativeringen van haar filosofische mijmeringen :
"How is 'time' so clear in the West? Is being defined by Science or by Buddha? Reincarnation, it is not past future. Is endless loop. A circus, ending and starting is the same point."

Of nog :
"The snow knows its own power. It understands how to make a city less bleak and more gentle"

Het is een liefdesverhaal, vaak nogal naïef aandoend, maar zeker zeer oprecht gebracht. De ik-figuure is ook heel naïef op seksueel gebied, maar staat er wel meer dan open voor. Het staat symbool voor een andere manier van leven en denken, meer in termen van mogelijkheden dan van verplichtingen, meer in termen van eigen genot in plaats van de plicht jegens de collectiviteit, en zo ontwikkelt het verhaal zich stapsgewijs ook als een interne ontdekkingsreis.

Naast een liefdesverhaal, is het boek ook een clash van culturen. De man die ze heeft ontmoet is een "drifter", iemand die van dag tot dag leeft, eigenlijk kunstenaar is, maar vooral een besteldienst heeft. De ik-persoon daarentegen is zeer ambitieus, ze wil vooruit geraken, elk moment vrije tijd besteedt ze aan haar woordenschat. In China kan ze het zich niet veroorloven om niet aan de toekomst te denken. De Westerse bekommernis om zichzelf, de omgang met tijd, staan in schril contrast met de nood van een ontwikkelingsland om er bovenop te geraken, om zichzelf op te offeren om de komende generaties een toekomst te bieden.

Naast de creatieve vormgeving, zijn de perfecte beheersing van de netjes afgeronde hoofdstukjes, de lichtvoetige diepzinnigheid door de grote vragen die ze durft stellen over liefde en leven, maar dan gedreven vanuit haar dagelijkse beslommeringen, voldoende redenen om dit boek aan te bevelen.

Friday, January 2, 2009

2008 Boeken Top-10

In alle bescheidenheid, hierbij het lijstje van de beste boeken die ik las dit jaar :
  1. Ian McEwan - On Chesil Beach
  2. Markus Zusak - The Book Thief
  3. Ian McEwan - For You
  4. José Eduardo Agualusa - The Book Of Chameleons
  5. J.M. Coetzee - Diary Of A Bad Year
  6. Philippe Claudel - Le Rapport De Brodeck
  7. Michael Chabon - The Gentlemen Of The Road
  8. Louis De Bernières - Partisan's Daughter
  9. Hari Kunzru - My Revolutions
  10. Chuck Palahniuk - Rant
Er zijn natuurlijk veel boeken die ik niet heb gelezen, deels wachtend op de paperback uitgave, maar ook omdat de tijd ontbreekt om al die romans te lezen. Hopelijk helpt dit lijstje voor wie met dezelfde problemen kampt.

J.M.G. Le Clézio - Ritournelle De La Faim (Gallimard, 2008) ****

Ik had nog niets gelezen van de Nobelprijswinnaar literatuur 2008. Dan maar zijn laatste werk ter hand genomen : "Ritournelle De La Faim". Een "ritournelle" is een refrein uit middeleeuwse madrigalen, en later gebruikt als synoniem voor een instrumentaal tussenstukje in een opera. In deze roman beschrijft Le Clézio het leven van een jong meisje in de periode rond de tweede wereldoorlog. Haar ouders komen van Isle Maurice en hun vriendenkring ook voor een deel. In dit verhaal wordt ze heen en weer getrokken tussen een kinderlijk en poëtisch verlangen naar schoonheid, en de noodzaak om zich als een volwassene te gedragen in een materiële context die haar ouders eigenlijk te boven gaat. Haar vader is een dronken fantast, met meer ideeën en plannen dan echte realisaties. Ze weigert ook om te moeten toegeven aan de lelijkheid van het bestaan. De droom van haar grootoom was het herbouwen van het Indisch paviljoen van de universele tentoonstelling in Parijs, maar na zijn dood werd dat een snel een lelijk flatgebouw dat onder de verantwoordelijkheid van Ethel verder ontdaan werd van elke mogelijk aantrekkelijk element. Le Clézio maakt een pakkend verhaal van deze gegevens, en slaagt er vooral heel goed in om de spanning op te roepen tussen zelf je leven bepalen en het moeten aanpassen aan de veranderende omgeving, tussen wens en realiteit, tussen schoonheid en zuiverheid en anderzijds lelijkheid en verderf. Literair gezien een knap boek, maar op zich geen Nobelprijsmateriaal. Misschien moet ik zijn andere romans maar eens opzoeken.

Pierre Louÿs - The Woman And The Puppet (Dedalus, 1999) ***

Deze roman van de Fransman Pierre Louÿs dateert al van 1989, en beschrijft de liefdesgeschiedenis van een rijke zakenman in Sevilla die valt voor een vijftienjarige, nadien achttienjarige. Die jonge vrouw (kind?) kent echter de macht van uitdaging en verleiding, maar ze blijft hem aan het lijntje houden, tot bijna in het waanzinnige toe, terwijl de hoofdfiguur zich als een kwijlend hondje blijft uitsloven (en betalen!) om in haar gunst te komen en haar tot zijn vrouw te kunnen maken. Dit is geen hoogstaande literatuur, maar de hardnekkigheid van de biologische aantrekkingskracht (want met liefde heeft dit eigenlijk weinig te maken) die elke rationaliteit overstijgt, is zelden op een zo gefocuste manier in een roman weergegeven. En het grappige van deze roman is dat je enerzijds niet kan begrijpen dat de verteller maar blijft betalen, zich maar blijft vernederen om haar te kunnen "bezitten", tegen alle afwijzingen en misbruiken in, maar anderzijds kan je - als mannelijke lezer tenminste - zeer veel begrip opbrengen voor zijn droeve lot.

Richard Russo - Bridge Of Sighs (Vintage, 2007) **

Nederlandse titel : De Brug Der Zuchten

Richard Russo schrijft vlot, tenminste, zo lijkt het. En dat is misschien zijn grote fout. Door zijn vlotte pen wordt elk detail breed uitgesmeerd, ontstaan er uitweidingen die er in slagen om een zeer realistisch beeld te schetsen van het leven van zijn personages, maar toch slaagt hij erin om een sterke focus te houden op het basisverhaal en het geheel redelijk evenwichtig gestructureerd te houden. Het verhaal is een typisch "coming of age" verhaal, over jongens in Thomastown, een redelijk banaal stadje in de staat New York, met de bijna archetypische verdeling tussen arm en rijk, een reeks kleurrijke figuren (de zwarte dronkaard, de blanke dief, de tweeling zussen, de jonge haantjes, ...), en dan de twee hoofdpersonages. Twee jeugdvrienden die elkaar uit het oog verloren zijn, tenminste visueel dan, want de ene, die nooit zijn dorp verlaten heeft, blijft zijn vriend, die intussen als kunstschilder permanent in Venetië verblijft, op de hoogte houden van het reilen en zeilen van het dorp. Het is bovendien een zeer Amerikaans verhaal, met alle ingrediënten van rassendiscriminatie, emigratie en immigratie, de nog latente verschillen tussen Amerikanen van Ierse, Italiaanse, Poolse of Duitse oorsprong, het realiseren van de Amerikaanse droom, enz. Maar net zoals de Amerikaanse gezondheidsplaag, lijdt ook dit boek aan obesitas. Russo schrijft maar en schrijft maar, blijft gebeurtenissen, mijmeringen en beschrijvingen toevoegen die vaak geen enkel functioneel effect meer hebben op het totaal plaatje. In tegenstelling tot bijvoorbeeld John Irving, bij wie het plezier van het moment, de kleine spitsvondigheid, of de grappigheid van een situatie, een dikke turf nog leesbaar kan maken, ontbeert Russo die kunst volledig. Hij wil de zaken grootser, alomvattender opvatten, wat dit boek nogal zwaar op de hand en uitermate saai maakt. Hij vergeet immers één ding : de plot is oninteressant en de personages ook. En dat los je niet op met goed schrijven.

Sunday, December 21, 2008

Ian McEwan - For You (The Libretto) (2008) *****

Na "Atonement" en het nog verbluffender "On Chesil Beach", schrijft Ian McEwan nu dit geestige libretto "For You". Een prachtig verhaal van een iets oudere componist/dirigent die de greep op zijn omgeving en relaties begint te verliezen, en dat qua plot doet denken aan het komische theater van eind 19e eeuw, vol misverstanden, overspel, binnen- en buitenlopende personages, meesters en knechten. Het boekje bestaat deels uit toneeldialogen, deels uit gezongen stukken (op rijm). In zijn eenvoud en door McEwan's onwaarschijnlijk sterke pen is dit een echt pareltje. Zowat elk personage heeft een verkeerd beeld van de realiteit, zowel op zichzelf, als over de relaties met de anderen, als over wat er nu precies gebeurt of zou moeten gebeuren. En deze opeenstapelingen van veronderstellingen leidt natuurlijk tot onvermijdelijke chaos en de hele intellectueel-artistieke mikmak escaleert tot een ordinair politie-onderzoek, met alle personages, politieagenten en kamermeid, die samen unisono de grote finale zingen. Een briljante stijloefening. Een snoepje van een boekje.

Ian McEwan - Child In Time (1984) ***

Nederlandse titel : Het Kind In De Tijd

Dan maar ook dit vroeger boek van McEwan ter hand genomen. De ingrediënten van zijn later succes zijn aanwezig, zijn kunde om echte gevoelens op te roepen, relaties te beschrijven, maar dit verhaal blijft steken op een te abstract niveau. Hij polariseert de mens tussen man-vrouw, sterk-zwak, hiërarchisch-voorspelbaar versus kwantumfysisch-onvoorspelbaar, en weeft daar zijn plot rond, waardoor sommige karakters en gebeurtenissen, net zoals bij Mulisch, té conceptueel overkomen als de vertegenwoordiger van één of ander hoger abstract concept. Ook de motieven van kind-zijn en het motief van de tijd, wordt op een bijna exhaustieve manier in beeld gebracht (het kind als wezen, als houding, als opvoedkundig concept, als herinnering, het kind in ons, enz, net zoals de fysische tijd, de beleefde tijd, teruggaan in de tijd, het overstijgen van de tijd). Het is allemaal nogal te nadrukkelijk, wat de beleving ervan in de weg staat. Maar waar Mulisch gevangen bleef in dit soort maniëristisch gemaneuvreer, heeft McEwan het beste uit deze roman later tot een veel hoger niveau van authenticiteit en uitgepuurdere stijl getild. Het is niet slecht, maar niet te vergelijken met zijn latere werk.