Sunday, September 20, 2015

Mark Schaevers - Orgelman (De Bezige Bij, 2014) ****


"Orgelman" is een prachtig boek, maar het is geen roman, wel een biografie van Felix Nussbaum, een joods schilder die in Brussel woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog, en zich voor de Duitsers moest  verborgen houden.

Schaevers heeft er een uitermate goed gedocumenteerd en vlot leesbare biografie van gemaakt, samen met een goed beschreven historische context. Om zelfs meer te zeggen, hij heeft Felix Nussbaum opnieuw tot leven gewekt, want ik ben ervan overtuigd dat, enkelingen niet te na gesproken, slechts weinigen het bestaan van de schilder kenden. Tegelijk is het ook een bijna exhaustief overzicht van Nussbaums schilderwerken zelf, en van sommige krijg je zelf ook de levensloop te lezen, hun sombere kleuren, hun thema's van angst, ontreddering en verdoemenis in de jaren dertig en veertig.

Naast Schaevers zelf, heeft ook de uitgever een inspanning gedaan om hier een mooi 'product' van te maken. De kwaliteit van het papier en de tientallen en tientallen reproducties in kleur van Nussbaums werk, maken dit een echt kleinood.

Een sterke aanrader.




Alan F. Segal - Life After Death (Doubleday, 2004) ****


Een fascinerend theologisch boek over de evolutie van ons denken over het leven na de dood, en dit in onze Westerse godsdiensten. Het is geen simpele lektuur, maar dat mag ook wel, want het onderwerp is zo genuanceerd en met zovele verschillende standpunten die nauwelijks van elkaar verschillen voor de leek, dat het meer dan nodig is om een ervaren gids als Segal bij de hand te hebben om ons door dit labyrint te leiden.

Het feit is dat onze huidige christelijke visie over het leven na de dood zelf vele levens en gedaanten heeft gekend, van het Rijk Gods dat zelf naar de aarde komt en wel nu (zoals in het Nieuw Testament), over de apocalyptische visie die deze eindtijd later plaats en alle goede mensen zullen dan leven naast god en de slechten zullen branden in de hel, maar met de tussengroep, de grote massa die wel eens liegt of begerig naar de buurvrouw kijkt, gebeurt hoegenaamd niets. Die blijven dood. Dan zijn er nog de eindeloze discussies over onder welke vorm we zullen leven na de dood, met ons lichaam of als ziel, zonder ons lichaam. Ook daar hebben hevige gevechten over plaatsgevonden in de kerk.

Feit is dat onze huidige christelijke visie dat overledenen rechtstreeks naar de hemel gaan, een redelijk recente ontwikkeling is, die eigenlijk op geen enkele tekst is gestoeld.

In deze turf van bijna negenhonderd bladzijden gaat Segal op zoek naar alle mogelijke interpretaties van het leven na de dood, bij de officiële teksten, maar ook in apocriefe teksten en bij kleinere sekten die er sterk andere meningen op na hielden. Een heel interessante en verhelderende zoektocht. Het zou niet slecht zijn mochten onze kerkleiders dit ook eens lezen.

Een verrassend klein minpuntje is dat hij op het eind van zijn boek Richard Dawkins, de bioloog en atheïstisch activist, vermeld als Richard "Dockins". Waarschijnlijk zal dat aan zijn dicteerapparaat gelegen hebben.

Sergio De La Pava - A Naked Singularity (MacLehose, 2014) **½


In "A Naked Singularity" brengt Sergio De La Pava, zelf een New Yorks advocaat van Mexicaanse origine, een hilarische parodie op de rechtsgang in de stad. Zijn hoofdfiguur, Casi, verdedigt alle mogelijke tuig uit de stad maar altijd zijn er wel ergens drugs in het spel. Casi vertelt alle gevallen die hij meemaakt, vol cynisme en vol spot voor het rechtssysteem dat bol staat van tegenstrijdigheden en bureaucratische 'loopholes'. Omdat hij het allemaal zelf heeft meegemaakt in zijn eigen dagelijkse praktijk, komt het allemaal zeer geloofwaardig en goed gedocumenteerd uit, maar dat is tegelijk ook de grootste kwaal : het is niet meer dan een ge-anonymiseerde reportage van zijn eigen ervaringen, en een rode draad is moeilijk te vinden tenzij in de plots van elke zaak afzonderlijk.

Behalve dan het wat dunne verhaal dat hij zelf als advocaat zou gaan meedoen bij het oplichten van een stel schurken, want als er iemand geen klacht voor diefstal zal indienen, dan zijn het wel de drugsdealers zelf. Ook die ontwikkeling is kolderesk. Daar is op zich niets mis mee, maar het hilarische toontje van de auteur begint op de lange duur irritant te worden. Deze roman telt ongeveer negenhonderd bladzijden, en dat zijn er vijfhonderd te veel.


Uwe Johnson - Anniversaries (Harcourt Brace Jovanovich, 1976) ****½


Een ietwat ouder boek, me aangeraden door een Duitse collega (danke, Satu!), en eigenlijk verbluffend. Johnson beschrijft het leven van Gesine Cresspahl die met haar dochtertje naar New York is verhuisd. Op zich niets speciaals, maar Johnson slaagt erin om met de New York Times als chronometer, dag na dag het verhaal te brengen van Gesine, maar tegelijk ook dat van haar moeder in Londen en van haar grootouders in Jerichow in (Oost-)Duitsland. De verhalen van de drie generaties zijn perfect door elkaar geweven en geven tegelijk een beeld van de "Zeitgeist" in elk van die periodes, niet alleen de geschiedenis zelf, maar ook de manier waarop mensen naar elkaar keken : sociaal, raciaal, religieus, ideologisch, maar dit alles bekeken vanuit het perspectief van 1967, het jaar waarin Gesine haar mijmeringen optekent ten behoeve van haar tienjarige dochter Marie. En door de verslagen van de New York Times, komt ook Amerika en de rest van de wereld binnengesijpeld : Viëtnam, studentenprotesten, de koude oorlog, de ontdekking van de 'ruimte'.

Nodeloos te zeggen dat dit een roman is met een grote densiteit, er gebeurt heel veel in, en dit in verschillende vertellagen, maar ook narratief en psychologisch. Die densiteit maakt het niet eenvoudig om lezen, ook al omdat Gesine niet altijd alles vertelt. Soms heb je het raden naar wat haar motiveert in bepaalde situaties, maar pas later ga je de context beter begrijpen.

Het is één van die boeken die ver uitsteekt boven het maaiveld, niet alleen door zijn complexiteit, maar door zijn diep graven in het leven van één persoon, en die gedachten en gevoelens laat primeren boven handeling, en als het boek dan uit is, dan denk je nog dat je die Gesine Cresspahl niet hebt kunnen vatten. En misschien is dat goed ook.


Mario Vargas Llosa - The Discreet Hero (Faber & Faber, 2015) ***½


We zullen dit maar beschouwen als een tussendoortje van de meester. Deze iets lichtvoetiger roman vertelt twee verhalen die verweven zijn. Het ene verhaal is dat van een rijke verzekeringsondernemer uit Lima die wraak wil nemen op zijn beide nietsnutten van zonen, en het andere gaat om een kleine zakenman in Piura die gechanteerd wordt. De twee verhalen worden alternerend verteld, en telkens is de oudere man de 'discrete held' waarvan sprake in de titel.

Vargas Llosa moet zich hebben geamuseerd bij het schrijven van deze roman, vooral dan bij het verzinnen van de scènes en de dialogen met de slechteriken die ook deels de dommeriken van het verhaal zijn, dit in scherpe tegenstelling tot de onverzettelijkheid van de vaders die beide met hun zonen in de clinch liggen. Er komen dan naar goede gewoonte bij de auteur ook amoureuze complicaties aan te pas, met hoertjes en minnaressen en priesters en tuig van de richel en bij momenten veel drank.

En al die karakters wriemelen door elkaar in een meesterlijke compositie van de twee verhalen. Het mist de dramatische of epische of politieke spankracht van zijn grote romans, en als een "whodunnit" hangt het ook iets teveel van toevalligheden af, maar The Discreet Hero is in elk geval zeer onderhoudende en prettige lektuur.


Louis de Bernières - The Dust That Falls From Dreams (Harvill Secker, 2015) *


Louis de Bernières is een schrijver met ups en downs. Dit is één van de downs. "Captain Corelli's Mandolin" is een aanrader (niet te vergelijken met de film) en zo ook "A Partisan's Daughter".

In 'The Dust That Falls From Dreams', beschrijft hij het wel en wee van een upperclass Brits gezin tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog. Rosie is verliefd op de Amerikaanse buurjongen Ash, die doodgaat tijdens de oorlog. Daniel, haar andere buurjongen van weleer komt dan weer op de proppen en Rosie en Daniel trouwen, maar Ash blijft ergens Rosies liefde bepalen en haar gevoelens voor de overledene komen tussen beiden in. Dat is in het kort de essentie van het verhaal. Redelijk sentimenteel en alles behalve boeiend.

Het gezin telt nog een zeer conservatieve moeder, een zeer ondernemende vader, en drie andere zussen die elk hun eigen karakter hebben. Alles speelt zich af op en rond het huis, en dat is zo saai als koude pap, inclusief eindeloze zijsprongen over honden en katten en ander niets terzake doende ballast. Tot overmaat van ramp, is de stijl van De Bernières redelijk vlak, hoewel hij zijn verhaallijn onderbreekt met brieven van de een of de ander.

Maar het mist spankracht, het mist artistieke visie, het mist creativiteit, het mist identiteit. Nu ja, het kan niet elke keer goed zijn.

Phil Klay - Redeployment (Canongate, 2015) ***


Er is zoiets als Amerikaanse schriftuur. En ik denk dat die het gevolg is van cursussen creatief schrijven die in de VS aan vele aankomende schrijvers wordt opgedrongen. Hun schrijfstijl begint dan meer en meer op elkaar te lijken, en dit boekje is daar een mooi voorbeeld van. Die tips houden in van in "medias res" te beginnen, in het midden van een scène, de personages niet te beschrijven, maar hun karakters duidelijk te maken door hun manier van dialogeren en de inhoud van wat ze zeggen, en gaandeweg terug te gaan in de tijd door de context te schetsen. De kern van het verhaal blijft de wisselwerking tussen de verschillende personages in het heetst van hun interactie. De stijl is direct en zonder franje.

Zo ook in dit boekje, dat kortverhalen bevat over Amerikaanse soldaten tijdens of vlak na de oorlog in Irak. Klay was zelf in Irak en weet dus waarover hij het heeft. De verhalen zijn kort, bikkelhard en vlot geschreven. Het gaat om verminkte mensen die dingen deden die ze zelf niet bevatten. Een soort Viëtnam-literatuur in een nieuwe versie. Het enige niet vlot leesbare, en soms opzettelijk gedaan, zijn de eindeloze opsommingen van militair jargon en afkortingen.

Wie graag realistische verhalen in een rechtoe-rechtaan stijl lijst, is dit een aanrader.




Jeroen Brouwers - Het Hout (Atlas Contact, 2014) ***


Is Jeroen Brouwers één van onze beste Nederlandse schrijvers? Zonder enige twijfel. In "Het Hout" vertelt hij het verhaal van Broeder Bonaventura, de ik-figuur, in een jongensinternaat ergens bij het drielandenpunt tussen Nederland, België en Duitsland. In dat internaat worden jongetjes seksueel mishandeld, niet door één maar door meerdere broeders en oversten, en de anderen laten begaan en zwijgen zoals hun geloof het hen heeft geleerd. Het gezag van de Kerk heeft voorrang op alles.

Broeder Bonaventura is een goede ziel, iemand die tegen beter weten in in de kloosterorde is getreden, en misschien daardoor ook wat afstand houdt van de kerk, hoewel hij toch behoorlijk laf is en wat hij weet ook niet aan de kaak durft te stellen. Hij wordt dan deels uit zijn morele slaap gewekt door een jonge vrouw uit het dorp, iemand met een sterk karakter die hem achterna zit (waarom is me een raadsel) en die hem helpt om tot de ontwikkeling van de problemen te komen.

Brouwers verhaal is goed gebracht, zeer geloofwaardig en verhelderend om deze anti-held gekweld te weten, geklemd tussen zijn respect voor het gezag en zijn moreel gevoel dat formeel door dat gezag wordt gehuldigd, en in een schrijfstijl die even expressief als vindingrijk is.

Een Nederlandstalige aanrader, maar evenmin een 'must'.

Rabih Aalameddine - The Unnecessary Woman (Corsair, 2015) ****


Rabih Alameddine is in mijn ogen een ondergewaardeerd schrijver. Libanees van oorsprong, levend in de Verenigde Staten, schrijvend in het Engels, en een absolute rasverteller. Zijn "The Hakawati" kan ik sterk aanraden, net zoals deze roman.

Die brengt het verhaal van Aaliya Saleh die in haar Beiroets appartement leeft, en zich bezig houdt met het vertalen van de grote meesterwerken van de literatuur naar het Arabisch. Alleen publiceert ze niets van deze vertalingen, maar ze stapelt ze op in kartonnen dozen in haar appartement. Ze leeft en ademt literatuur en elke bladzijde bevat wel verwijzingen naar de grote schrijvers van de wereld, en het is de verdienste van Alameddine dat dit alles op een zeer natuurlijke wijze verweven wordt met het verhaal van Aaliya zelf, van haar eerste job, van haar huwelijk, van haar broers, van de drie buurvrouwen die ze dagelijks ziet, en van de verschrikkingen van burgeroorlog en godsdienstwaanzin die al die relaties kapot maken.

Alameddine brengt het verhaal van deze geletterde, eenzame vrouw, vol tederheid en intelligentie, in een stijl en met een ritme dat heel knap volgehouden worden doorheen deze bij wijlen poëtische roman.

Een aanrader!

Stefan Themerson - Kardinaal Pölätüo (Bezige Bij, 1967) ****


Stefan Themerson lezen is een ervaring. Hij heeft zelf fysica gestudeerd en nadien architectuur, maar het is toch vooral de filosofie en de letteren die hem aanspreken. Themerson combineert dit vaak met absurde of zelfs knotsgekke verhalen om zijn wereldvisie kracht bij te zetten.

Deze roman is niet echt de term 'roman' waard, maar wat is het dan? Het is een soort filosofisch-religieuze fictie, zonder plot maar met veel fictief gefilosofeer van Kardinaal Pölätüo, dat vooral vol dwaasheden en ongerijmdheden zit.

De kardinaal is adviseur van Koning Umberto van Italië, en door zijn relatie met Gravin Angelique Kostrowicki, verwekt hij een kind (in 1862), dat niemand minder is dan Guillaume Apollinaire, geboren in 1880, die hij koste wat het kost om het leven wil brengen, omdat er slechts één zaak het geloof kan aantasten, en dat is de 'Dichter', eerder nog dan de wetenschap. Daarom pleit de kardinaal eerst bij de Koning om alle pasgeborenen af te maken, maar dat weigert de koning, en de kardinaal kan zich uiteindelijk vinden in een alomvattende oorlog zo'n achttien jaar later waar Guillaume zeker zal voor worden gerecruteerd om dan met grote zekerheid om te komen.

De 'roman' is geschreven als een filosofisch traktaat, in verschillende brieven, invalshoeken, met heel veel bladzijden in twee kolommen geschreven, want de kardinaal geloofde in twee manieren om de werkelijkheid te bevatten, de directe manier door de openbaring van God zelve en de ervaring van gelovige van deze openbaring door gebed en inzicht, en de indirecte manier, namelijk die van de wetenschap, die een omweg nodig heeft om tot dezelfde kennis te komen. Het is overigens vanzelfsprekend dat bij elke tegenstrijdigheid de directe manier de voorrang krijgt. Maar er zijn ook formules, vraag-en-antwoord sessies en een uitgebreid lexicon achteraan die alle woorden een seksuele connotatie geeft.

Spitsvondig en geestig.

Will Self - Umbrella (Bloomsbury, 2013) *


Sorry, dit heb ik niet uitgelezen. Ik had vroeger al boeken van Will Self gelezen, sommige met veel plezier, andere met een zeker afgrijzen. 'Umbrella' wordt geschreven vanuit het perspectief van een geesteszieke, en ik kan me voorstellen dat de stijl en de gedachtensprongen in de buurt komen van wat een psychiatrisch patiënt doormaakt, maar het is zo uitermate gezocht en gekunsteld, dat het bijna niet te doorworstelen is. Ik had vorig jaar nog pas "Adam Resurrected" gelezen van Yoram Kaniuk die eenzelfde thematiek op een gelijkaardige manier benaderde, en ook dat zinde me niet erg.

Uitermate vermoeiend om lezen en ik ben ervan overtuigd dat het ook helpt om zelf gek van te worden. Ik kan mijn tijd beter aan andere boeken besteden.

Tahar Ben Jelloun - Au Pays (Folio, 2009) ***


Tahar Ben Jelloun is één van de leidinggevende Marokkaanse schrijvers, afkomstig uit Fez, maar nu voornamelijk wonend in Parijs. In "Au Pays", geeft hij het relaas van een oude man die net voor zijn pensioen staat en zijn leven en de wereld overschouwt. Hij begrijpt niets van het concept van pensioen, hij begrijpt al evenmin dat familie in deze nieuwe wereld zijn waarde heeft verloren, inclusief de rol van de kinderen om de ouderen op te vangen. Hij is zeer gelovig en volgt getrouw rituelen en gebeden, maar hij begrijpt niets van de gelovigen die hun geloof naar buiten toe beleiden, maar voor de rest zich hypocriet gedragen, hij begrijpt niets van het islamfundamentalisme, hij begrijpt niets van de interactie tussen Marokkanen in Frankrijk en hun Franse gastheren, hij verbaast zich over geweld en racisme.

Hij wil terugkeren naar Marokko en er een huis bouwen waar hij al zijn kinderen kan ontvangen. Mohamed in rechtschapen en eerlijk in hart en nieren, en vanuit die eenvoud bekijkt hij de wereld rondom zich. En dat kijken is hartverscheurend, want je kan niet anders dan immens veel sympathie voor de oude man te voelen, zowel voor zijn gevoelens als gedachten, wetend dat wat hij wenst eigenlijk een bijna kinderlijke droom is.

Een zeer gevoelig en relevant portret.

David Vann - Aquarium (William Heineman, 2015) ***½


David Vann was één van de auteurs die ik in de voorbije jaren ondergewaardeerd vond. "Aquarium" is het verhaal van een meisje dat dagelijks het stedelijk acquarium bezoekt, gefascineerd als ze is door alle soorten vissen, maar het zijn ook haar enige vriendjes die ze heeft terwijl ze na school wacht tot haar alleenstaande moeder terug is van haar werk.

Ze heeft wel één vriendje, een rijker meisje uit India, met wie ze haar eerste prepuberale stappen op seksueel vlak heeft. Haar wereld is klein en onschuldig maar de grote buitenwereld komt daar dan met volle voet intrappen als haar grootvader opduikt en alle haat van haar moeder terug bovenkomt. Vann beschrijft dit alles met een harde pen, maar ook vol tederheid. De mensen in zijn verhalen zijn echt, en het sterke van dit verhaal is dat je elk personage kan begrijpen in zijn reacties, tenzij vanuit het perspectief van elk ander karakter. Een sterk gecomponeerd verhaal, met die vissen als prachtig motief voor de verschillende facetten van het menszijn en van de realisatie van hun mogelijke dromen.

Niet zo goed als "Goat Mountain", maar zeker beter dan "Legend Of A Suicide".


Haruki Murakami - Wind/Pinball (Harvil Secker, 2015) ***


Een goed idee : de eerste teksten van Murakami uitgeven in vertaling. We krijgen twee romans in één boek, recto-verso geprint (en maak niet dezelfde domme fout als uw dienaar door twee exemplaren te kopen en thuis vast te stellen dat het om één en hetzelfde boek gaat).

In de inleiding legt Murakami uit hoe hij zijn eigen stijl ontwikkelde, namelijk door eerst in het Japans te beginnen, schrijvend met potlood, maar dan maar een schrijfmachine bovenhaalde met ons lettertype, en zijn roman dan maar in het Engels schreef, met beperkte woordenschat en beperkte ervaring met de taal. Als een gevolg daarvan waren de zinnen per definitie kort en eenvoudig. Hij vond dit wel iets hebben en is bij deze aanpak gebleven, ook als hij later in het Japans schreef.

Merkwaardig genoeg zijn beide verhalen al echte Murakami verhalen, de 'stem' van de schrijver, die hem zo eigen is, zijn toon en stijl zijn al van het prille begin aanwezig, alsook zijn beschrijving van alledaagse gebeurtenissen waaronder ergens een duister mysterie huist, één dat zowel psychologisch als existentieel kan zijn. In beide verhalen krijgen normale gebeurtenissen daardoor magische aspecten die er misschien evengoed niet zijn. Je weet het niet altijd bij Murakami. Maar dat maakt juist het plezier ervan uit. Je voelt aan dat er iets is, maar je krijgt er geen greep op, geen rationele verklaring.

Niet zijn beste werk, maar voor de fans van de auteur toch sterk aan te raden.

Patrick Modiano - Romans (Quarto Gaillimard, 2013) ****


Het zal me als amateur vergeven worden dat ik niet elke auteur ken, dus toen de Franse schrijver Patrick Modiano vorig jaar de Nobelprijs literatuur kreeg, had ik geen flauw benul van wie hij was.

Een betere kennismaking dan deze bundeling van tien van zijn romans is er niet, denk ik. Het is eerst en vooral een koopje : tien romans voor de prijs van één, maar het geeft bovendien een prachtig zicht op de consistentie en de evolutie van Modiano's thematiek en schrijfstijl.

De tien romans in deze bundeling zijn Villa Triste (1975), Livret de famille (1977), Rue des boutiques obscures (1978), Remise de peine (1988), Chien de printemps (1993), Dora Bruder (1997), Accident nocturne (2003), Un pedigree (2005), Dans le café de la jeunesse perdue (2007) et L'Horizon (2010).  

Modiano's eigen leven speelt in al deze romans een centrale rol, zonder dat ze autobiografisch zijn. Enkel in het korte "Un pedigree" schetst hij zijn eigen leven. Zijn vader een joodse 'zakenman' en oplichter, gehuwd met de Vlaamse filmactrice Louisa Colpijn. Beide ouders zijn meer afwezig dan aanwezig in het leven van Modiano, en leiden hun leven alsof ze geen kinderen hebben. De kinderen worden bij de grootouders ondergebracht, bij bevriende uitbaters van een night-club in Parijs, bij een tante en andere kennissen, en als ze dan toch bij de ouders wonen, dan verhuizen ze van de ene plek naar de andere, omdat de grond weer te heet wordt onder de voeten van de vader.

Elk van deze romans is een obsessionele zoektocht naar zijn 'roots' : "wie ben ik en waar kom ik vandaan?" Maar de hamvraag is : wie kan ik vertrouwen? Alle ik-figuren of hoofdpersonages in deze romans zijn totaal ontheemd en ontworteld, en ze zoeken en graven in hun verleden om te kunnen begrijpen wat hun plaats is in de wereld, en die wereld is er één van schimmige figuren met onduidelijke motieven en nog duisterder activiteiten.

Ondanks Modiano's obsessief gezoek, zijn de romans zeer leesbaar, stilistisch redelijk rechtoe-rechtaan en mooi gecomponeerd.

De thematiek van de hele bundel wordt wel wat repetitief na verloop van tijd, maar als inleiding tot deze schrijver een sterke aanrader.

Mysteriecultussen in het oude Griekeland

De oude Grieken liggen aan de basis van onze houding tegenover rationaliteit, met het belang van abstract denken bij Socrates en Plato, en de logica van Aristoteles als basis. Feiten, observaties lagen bij deze laatste aan de basis van elke analyse en gevolgtrekking. Maar was dat zo bij alle Grieken? Uiteraard niet. Een groot deel van hen bleef geloven in Zeus en de andere goden, of in de nieuw overgewaaide mysterie-cultussen. Deze drie boeken gaan daarover. Die mysterie-cultussen verplichtten de leden tot volledige geheimhouding van wat er gebeurde tijdens hun rituelen en missen, die veel inhoudelijke vergelijkingspunten hebben met wat nadien ook in het christendom aan bod kwam. Het grote verschil was het belang van de "ervaring", een directe ervaring van het goddelijke als gevolg van een goed voorbereide enscenering door de priesters en priesteressen. Dat was vaak een totaalervaring van geur, muziek, incantaties in onbekende talen, opsluiten en weer vrijlaten van de de gelovige. Die cultussen waren eigen aan de Griekse godsdienst en de bacchanalen ter ere van Dionysos waren daar één van, andere werden ingevoerd en vooral de cultussen van Isis en Mithras kenden veel aanhang in de eerste eeuw voor en de eerste na onze tijdrekening. 


R.E. Witt - Isis In The Ancient World (Johns Hopkins, 1971)



E.R. Dodds - The Greeks And The Irrational (University Of California Press, (1951) 1997)



Hugh Bowden - Mystery Cults In The Ancient World (Thames & Hudson, 2010)


Tuesday, April 21, 2015

Jennifer Michael Hecht - Doubt (HarperOne, 2003) ****


Het uitgangspunt zelf is op zich al opmerkelijk : een geschiedenis van de twijfel, in plaats van een overzicht van alle zekerheden die worden geponeerd door de meeste filosofen en godsdiensten. Jennifer Michael Hecht, wetenschapshistoricus, geeft in dit zeer leesbaar boek een overzicht van de twijfel van bij de Oude Grieken tot nu. En die twijfel uiteraard niet alleen tegenover de gevestigde zienswijzen, maar ook de twijfel als basisfundament voor elke visie op de wereld, of, met andere woorden, hoe het huidig wetenschappelijk denken gaandeweg voet aan de grond kreeg.

Het is ook duidelijk dat de evolutie van het atheïsme ook aandacht krijgt, en Hecht verstopt haar eigen visie als atheïst evenmin in haar kommentaar. In haar conclusie wil ze de "twijfelaars" dan ook het comfort geven dat ze niet alleen zijn, en dat haar lijvige turf hen het perspectief biedt van deel uit te maken van een lange geschiedenis. Het feit dat onze filosofieën en ons moreel en wetenschappelijk denken doorheen de eeuwen zijn geëvolueerd is enkel het gevolg van de twijfel die sommigen hadden om de gevestigde orde en manier van denken in vraag te stellen.

Behoud die open geest, is dan ook haar finale aanbeveling, één waarin we ons zeker kunnen vinden.




Colm Toíbín - Nora Webster (Viking, 2014) ****


In de late jaren '60, staat Nora Webster er alleen voor om haar kinderen op te voeden in Enniscorthy, Ierland, na het overlijden van haar man Maurice.

Toíbín is een van mijn favoriete schrijvers van het ogenblik, en ook al bereikt deze roman niet het niveau van "Brooklynof "The Testament Of Mary", de sensuele manier van schrijven, het schetsen van het portret van deze vrouw vol innerlijke conflicten, steekt ver boven de middelmaat uit.

Hij blijft de meester van de vrouwelijke psyche en de manier waarop hij Nora Webster beschrijft, met al haar onzekerheid en strijdlust, haar meegaandheid en onverzettelijkheid, haar gebrek aan empathie en haar liefde voor haar zoons, zijn gewoon schitterend. Een vrouw die haar anker kwijtraakt en die door haar directe omgeving enkel wordt bekeken als de vrouw van de overleden Maurice, een politiek actieve schoolmeester. Haar omgeving is haar goedgezind, maar trekt haar in richtingen die ze niet altijd wil inslaan, alsof ze het allemaal beter weten voor haar, terwijl ze zelf niet meer te bieden hebben dan parochiale dorpspolitiek en roddels.

Gaandeweg komt haar grootste dilemma aan bod, en dat is gebrek aan communicatie met haar zoons, en dan vooral met de jongste, Donal. Maar ergens is het ook de geschiedenis van Ierland, een verscheurd land vol kleinburgelijkheid en diepe idealen. Literatuurstudenten die de betekenis willen kennen van een "rond karakter", moeten Nora Webster lezen, een wereld van verschil met wat we gewend zijn in onze Nederlandse literatuur.

Hanif Kureishi - The Last Word (Faber & Faber, 2014) ****


Van alle romans van de Britse schrijver Hanif Kureishi, zijn "The Buddha Of Suburbia" en "Love In A Blue Time", de meest aanbevelenswaardige, omdat ze de meesterlijke vertelkracht van de schrijver combineren met haarscherpe satire.

In "The Last Word" gaat Harry, een beginnende schrijver een biografie bijeen pennen over Mamoon, een Britse schrijver van Indische origine, die ietwat over zijn hoogtepunt heen is, maar die zich wel gedraagt als een diva met alle capsones die daar bij horen. Ondanks zijn bewondering voor Mamoon wil Harry kritisch blijven om zijn eigen geloofwaardigheid niet op het spel te zetten. Of, om het anders te zeggen : beiden hebben elkaar broodnodig, de een om bekendheid te krijgen, de ander om opnieuw onder de aandacht te komen, maar tegenover deze aantrekkingskracht is er ook een spel van afstoting, gedreven door hun drang om hun eigen ego en waardigheid niet te verliezen in het proces ... wat natuurlijk gebeurt en tot geestige situaties leidt.

Dit is een roman over literatuur, over de kunst van de biografie, over de grens tussen publieke en privé-feiten, tussen relevantie en roddel, en volgens de geruchten zou de figuur van Mamoon zijn geïnspireerd op V.S. Naipaul. Waar of niet waar, Kureishi brengt in zijn eigen vlot leesbare stijl een spannende en geestige satire op het literaire wereldje.

Een luchtige aanrader.

Armand Marie Leroi - The Lagoon (Viking, 2015) ****½


Wat een fantastisch boek! En wij die altijd hadden gedacht dat Aristoteles een wijsgeer was, de basislegger van de logica. Nee, hij was in de eerste plaats een bioloog, een wetenschapper, die in zijn Historia Animalium een inventaris maakte van alle dieren die hij in de lagune aantrof op Lesbos, één van de Griekse eilanden. In tegenstelling tot zijn leermeester Plato, die uitging van de suprematie van het abstracte denken, ging Aristoteles uit van de feiten, van empirische observatie, om dan aan de hand van zijn vaststellingen patronen te herkennen en parallellen te trekken.

In "The Lagoon", vertelt bioloog Armand Marie Leroi hoe Aristoteles zijn zoektocht opzette, en op die manier tot wetenschappelijke vaststellingen kwam. Hij doet dit niet alleen op een uiterst boeiende en vlot leesbare manier, maar ook niet zonder enige kritiek op Aristoteles zelf. Zo kwam hij bijvoorbeeld tot te conclusie dat de informatie over het kind moest voorkomen uit het zaad van de ouders. Hij aarzelde ook niet om foetussen van dieren eruit te halen om hun ontwikkeling te volgen, of om de ogen van pasgeboren vogeltjes uit te steken om vast te stellen dat die opnieuw aangroeiden. In die tijd waren ze blijkbaar minder gevoelig voor dierenleed. Maar Aristoteles sloeg de bal ook vaak mis. Zo geloofde hij dat sommige dieren uit het niets ontstonden, omdat hij hun oorsprong onmogelijk kon vastleggen.

En om die inventaris van de dieren te maken, was hij ook de eerste om dieren te classificeren in grote groepen (viervoetigen, levendbarend, eierenleggend, tweevoeters, enz.), maar wel met de eigen kritische vaststelling dat de natuur zich niet liet vatten in categorieën en dat er altijd uitzonderingen zijn die in tussengroepen liggen. Hij telde hun tanden, hun magen, hun horens en hij legde verbanden tussen al deze vaststellingen.

Leroi toont aan hoe Aristoteles de echte wetenschap zoals we die nu kennen, uit het niets creëerde, vol zelfkritiek, vol vraagtekens, met eindeloos geduld noterend, oplijstend, om dan met hypothesen te komen die gedurende duizenden jaren de bron voor alle biologen en wetenschappers zijn gebleven. Hij geeft ook de kritiek weer die doorheen de eeuwen op Aristoteles werd gegeven, vooral dan in de zeventiende en achttiende eeuw, vaak nogal goedkoop en zonder relativering voor de tijd waarin de Griekse wijsgeer werkzaam was. Hij schreef ook werken over logica, fysica, optica, psychologie, ethiek, politiek, kosmologie, en over rhetorica en poëzie.

Een uiterst leesbaar en boeiend boek.

Emmanuel Carrère - Le Royaume (P.O.L., 2014) ****


Emmanuel Carrère is de scenarist van de Franse televisiereeks "Les Revenants", een sterk aan te raden serie over een aantal mensen die herrijzen uit de dood en na enkele jaren terugkeren naar hun dorp alsof er nooit iets heeft plaatsgevonden.

In "Le Royaume" vertelt hij zijn eigen religieus levensverhaal, zijn periode van sterk geloof in de katholieke godsdienst, gevolgd door ontgoocheling en zijn ommeslag naar volledig atheïsme. Dit is natuurlijk geen nieuw gegeven, en ik denk dat velen van ons die verschillende fasen hebben meegemaakt, dus zo uitzonderlijk is zijn verhaal niet. Toch slaagt Carrère erin om een zeer overtuigend getuigenis te brengen, vooral dan omdat hij op volwassen leeftijd zeer gelovig was, zo zeer zelf dat het zijn relatie in gevaar bracht, en omdat hij respect blijft hebben voor gelovigen en voor de kerk. Hij spreekt met sympathie over hun activiteiten en goede werken en zin voor spiritualiteit, en gaat zelfs nog jaarlijks op een soort bezinning met een zeer godsdienstige vriend, zelfs al gelooft hij zelf niet meer.

Naast zijn eigen getuigenis probeert hij het leven van Paulus te reconstrueren, en te hervertellen in mensentaal. Paulus, de apostel die Jezus nooit heeft ontmoet tenzij in een visioen, en dan in Griekenland en het huidige Turkije het goede woord ging verkondigen in enkele steden. Zijn verhaal over Paulus (en Lucas) is uitermate goed gedocumenteerd, ook al wil hij geen theologisch proefschrift afleveren, maar een persoonlijke reactie op wat er toen mogelijk heeft plaatsgevonden. Paulus is een fanaticus en Lucas, hoog opgeleid en medicus, volgt hem als scribent/verslaggever. Carrère schrijft over deze laatste :

"... je me demande si une fois à bord il n'est pas traversé par le soupçon qu'il fait une énorme connerie. Qu'il voue sa vie entière à quelque chose qui tout simplement n'existe pas et tourne le dos à ce qui existe vraiment : la chaleur des corps, la saveur douce-amère de la vie, l'imperfection merveilleuse du réel".

Een aanrader, en niet alleen voor atheïsten.


Milan Kundera - La Fête De L'Insignifiance (Gallimard, 2013) ****


Veertig jaar geleden verhuisde/vluchtte Tjechisch auteur Milan Kundera naar Frankrijk, waar hij sinds dan verblijft. Sinds enkele jaren schrijft hij ook in het Frans, in 1995 al met "La Lenteur", dan enkele essays, nu ook een tweede roman. En die roman is een soort culminatie van al zijn vroegere werk : deels filosofisch, deels humoristisch, deels maatschappelijk. Kundera bekijkt zijn eigen personages zoals altijd met een zekere verwondering, verbaasd over hun reacties, over hun psyche en hun gedragingen, zich vragen stellend bij hun motivaties, maar zonder daarom antwoorden te geven, want die zijn er niet.

In deze korte roman probeert hij geen enkele ernstige zin te schrijven, op een luchtige manier situaties te beschrijven van enkele vrienden die in het hedendaagse Parijs de catering verzorgen voor een mondain feestje in een parallelverhaal met een bijeenkomst van Stalin en zijn politburo in het Kremlin.

De aanleiding tot veel discussie is de nieuwe mode bij jonge vrouwen om hun navel te ontbloten door het dragen van korte T-shirts, een symbool van de navelstaarderij van de moderne mens, meer bezig met zichzelf en zijn kleine omgeving dan met de wereld.

In La Lenteur liet hij Vera, de vrouw van de auteur zeggen : "Te m'as souvent dit vouloir écrire un jour un roman où aucun mot ne serait sérieux ... je te préviens : fais attention : tes ennemis t'attendent". En nu is het zover. Je kan het geen kolder noemen, of geen satire, hoewel die elementen wel aanwezig zijn.

"Et Ramon continua : 'Ah, la bonne humeur! Tu n'as jamais lu Hegel? Bien sûr que non. Tu ne sais même pas qui c'est. Mais notre maître qui nous a inventés m'a forcé jadis à l'étudier. Dans sa réflexion sur le comique, Hegel dit que le vrai humour est impensable sans l'infinie bonne humeur, écoute bien, c'est ce qu'il dit en toutes lettres : "infinie bonne humeur"; unendliche Wohlgemutheit". Pas de raillerie, pas la satire, pas le sarcasme. C'est seulement depuis les hauteurs de l'infinie bonne humeur que tu peux observer au-dessous de toi l'éternelle bêtise des hommes et en rire"

Om vanuit die optiek "met een goed gemoed" Stalin, Kalinin, Brezjnev, Chroesjtsjov en de rest van het politburo in hun intieme sfeer te beschouwen en horen oordelen over elkaar en de wereld is op zijn minst gezegd bevreemdend. Geen enkele ernstige zin? Niet echt, maar impliciet is de horror van de mensheid verdoezeld in zoveel lichtzinnigheid. 

Kundera is een absolute meester. 


Julian Barnes - Levels Of Life (Vintage, 2014) ****


Het is moeilijk om zijn vorige roman "Sense Of An Ending" te overtreffen, maar "Levels of Life" komt in de buurt.

Deze korte roman is een ode aan de liefde, en opgedragen aan zijn echtgenote Pat Kavanagh, die overleed in 2008.

Om die ode aan de liefde vorm te geven, grijpt hij terug naar het verhaal van de eerste balonvaarders, de avonturiers die hun leven riskeerden om verder en hoger te gaan dan de anderen, die onbezonnenen die vanuit hun hoogmoed dachten de wetten van de natuur (en van God) te mogen trotseren.

Barnes maakt er naar goede gewoonte een pareltje van. Het eerste deel, "The Sin Of Height" geeft een historisch overzicht van de eerste balonvaarders, van de reacties van kommentatoren uit die tijd, en van Nadar, de eerste luchtfotograaf. Het tweede deel, "On The Level", brengt mensen samen, hier, de actrice Sarah Bernhardt en de balonvaarder Fred Burnaby, een diepe maar uiteindelijk onmogelijke liefde tussen twee sterke persoonlijkheden.

"We live on the flat, on the level, and yet - and so - we aspire. Groundlings, we can sometimes reach as far as the gods. Some soar with art, others with religion; most with love. But when we soar, we can also crash. There are few soft landings ... Every love story is a potential grief story. If not at first, then later. If not for one, then for the other. Sometimes, for both".

Deel drie, "The Loss Of Depth" wordt het persoonlijke verhaal van Julian Barnes en Pat Kavanagh, een verhaal van liefde en verdriet, na meer dan dertig jaar huwelijk, maar eigenlijk is het geen verhaal, eerder een lange mijmering over verdriet en rouw.

"We go in dreams, and we go drown in memory. And yes, it is true, the memory of the earlier times does return, but in the meanwhile we have been made fearful, and I am not sure it is the same memory that returns. How could it be, because it can no longer be corroborated by the one who was there at the time. What we did, where we went, whom we met, how we felt. How we were together. All that. 'We' are now watered down to 'I'. Binocular memory has become monocular."

Is dit literatuur? Zonder plot, zonder verhaal? Zeker. En we kunnen Barnes alleen feliciteren met zijn eigen aanpak van het onderwerp, voorbij de conventies van genres en stijl. Een heel eerlijk en emotioneel diep persoonlijk verslag. Niet opwekkend, maar oprecht. En dat is al heel wat in deze dagen van oppervlakkigheid.


Michel Houellebecq - Soumission (Flammarion, 2015) **


Frankrijks enfant terrible Michel Houellebecq heeft nu zijn eigen "dystopie" geschreven, een beeld van Frankrijk in 2022 waarin de Islam-partij de grootste partij van het land wordt en een Europese vorm van shariah opgelegd aan de Franse bevolking, met privatisering van alle onderwijsinstellingen (en gefinancierd vanuit het Midden-Oosten), de oplossing van de werkloosheid door alle vrouwen hun job te ontnemen, enz.

François, de ik-figuur is een professor literatuur, met specialisatie in Joris-Karel Huysmans, die zijn ontslag krijgt van zodra het hele onderwijssysteem op zijn kop wordt gezet. Enkel wie bereid is de Islam te erkennen en ernaar te leven, kan zijn functie behouden. De werkloze professor trekt dan naar de provincie in het departement Lot (Cahors, Rocamadour) om af te wachten wat er gaat gebeuren. Hij komt er een intellectuele sparring partner tegen, een prof die wel meegaat met het systeem en hem er veel over kan leren, hij gaat ook terug naar het diepe katholicisme, in een klooster waar hij vroeger ooit had verbleven tijdens een bezinning.

En Houellebecq zou Houellebecq niet zijn mochten alle mogelijke seksuele frustraties en bevredigingen niet aan bod komen.

De plot is dun, en eerder een alibi om de Franse politiek en het religieus fundamentalisme op de korrel te nemen. Het enige wat pleit voor Houellebecq's benadering, is dat hij die toekomst als heel plausibel doet voorkomen, met een Islam-partij die ook de partij van alle Fransen wil worden, en daarom bereid is om met de PS enkele compromissen te sluiten.

Het verhaal eindigt (spoiler alert!) met de 'bekering' van de ik-figuur, niet uit overtuiging, maar eerder om praktische redenen : een job met een goed loon, en de mogelijkheid om verschillende minderjarige vrouwen tegelijk te mogen huwen, als Houellebecq's visie op het opportunisme van de mens.

Heel boeiend is het allemaal niet, en literair ook niet zeer hoogstaand. We hebben beter van hem gelezen. Hij drijft zijn misanthropie en misogynie ten top, en dat zal velen voor het hoofd stoten, en hem daarom controversieel maken, en waarschijnlijk ook veel doen verkopen. Maar uiteindelijk is dit slechts persoonlijk effectbejag, en niet noodzakelijk goede literatuur.



Joshua Greene - Moral Tribes (Atlantic, 2013) ****½


Some books require to be simplified and to become part of any school curriculum. This is one of them. Joshua Green is head of the Moral Cognition Lab at Harvard University, and with "Moral Tribes", he has written one of the most significant books on morality of the last decades.

Green first describes the biological foundations of our morality, with first the defense of the "I" within the group, with all mechanisms needed to survive within a social context. Then he moves on to discuss the importance of group morality, the biological reflexes to protect the own tribe against neighbouring and competing tribes.

This is the kind of default positions for humans, a kind of automatic moral response against the others, which is often rationalised afterwards (they are evil, they have no sense of justice, etc.), but which is in essence a deep emotional and pre-rational response.

Luckily, we humans can also revert to "manual" response, when our brain can take over and think about what will provide the most happiness for most of us. In that sense, Greene belongs to the school of "utilitariansim" of John Stuart Mill and Jeremy Bentham, which he would rather re-define as 'deep pragmatism'. The advantage of Greene's approach is that he has done extensive tests of people in a variety of moral dilemmas, looking at the statistics of behaviour and motivation of different test set-ups and thought experiments, such as the prisoners' dilemma or the trolley dilemma, the latter offering someone the choice wether they would push one person under a trolley to make it stop and hence avoid the death of five other people down the tracks. In fact, very few people will do that, but the majority would willingly turn a switch to re-route the trolley on a side-track, killing one person in the process to save five. Why would they do that? The fact that he looks at all these varieties and possibilities of choices and people's response to it, is not only an eye-opener, but framed and explained by Greene also illuminating to understand our most unconscious reactions and moral behaviours.

Greene stears us clearly outside of the traditional moral positions of collectivism versus individualism, and he manages to come with a quite compelling proposal consisting of six rules :
1. In the face of moral controversy, consult, but dot not trust, your moral instincts
2. Rights are not for making arguments, they're for ending arguments;
3. Focus on the facts, and make others do the same
4. Beware of biased fairness
5. Use common currency
6. Give

Each of these rules get ample attention and explanation in the book.

"Moral Tribes" is a fascinating exploration of our morality, and quite a convincing and highly readable one. As said at the beginning, how do we get thoughts like these known to broader audiences? Greene's proposals are definitely worth hearing.


Bruce Hood - The Self Illusion (Constable, 2011) ***½


Bruce Hood is a British experimental psychologist at Bristol Universiy, who specialises in developmental cognitive neuroscience. In "The Self Illusion" he gives a sweeping overview of the most current thinking on the workings of our brain and the illusory perception of the 'self'.

He explains how our brains work, how the neurons interconnect, how memory is created and stored, and then finally how the brain creates a narrative around these memory to give it a sense of continuity and overall framework. This 'self' is, according to Hood, a fiction that may change dramatically depending on the situation (eg work vs private environment) or the different phases in life. The same holds true for free will, which is also a conscious creation of brain cells and neurons at work in the background, and the post hoc rationalisation is nothing more than a narrative for what's happening unconsciously. A quite shocking statement for us who so strongly believe in our own rational powers and strong personalities (including your humble servant).

Yet Hood's explanation, his rigorous documentation of own research and of cases presented by other scientists is quite compelling, especially now that brain scans can demonstrate that our brains decide several seconds before we make a conscious decision.

Many of Hood's examples and extreme cases were already mentioned in other books on the same topic, such as the ones by Oliver Sacks or Daniel Kahneman, yet at the same time, it's good to have them again in a very accessible and even entertaining book with a very comprehensive overview of today's cognitive science.


Karen Armstrong - The Bible, The Biography (Atlantic, 2007) **


Ik keek echt uit naar dit boek, maar eigenlijk is het een beetje een afknapper. De boeken van Bart Ehrmann voor het Nieuwe Testament, of van Finkelstein en Silbermann over het Oude Testament zijn zoveel beter gedocumenteerd, vlotter en vooral overzichtelijker geschreven, dan deze eerder oppervlakkige "The Bible. The Biography".

Op een twintigtal bladzijden raast ze door de Torah, met vermelding van de totstandkoming ervan, maar dan zonder veel diepgang, en hetzelde kan worden gezegd van haar twintig bladzijden over het Nieuw Testament. Over de tegenstrijdigheden, de grote interpersoonlijke conflicten tussen Petrus en Paulus wordt nauwelijks ingegaan, en over de motivatie van de verschillende evangelisten wordt slechts het tipje van de sluier opgelicht.

Nadien gaat het vooral over de verschillende versies en lezingen van de bijbel, met alle mogelijke strekkingen, politieke overnames en modern gebruik of misbruik door fundamentalisten en literalisten.

Armstrong wil een spirituele samenleving creëren op basis van mededogen, en van de bijbel ("The Bible 'proved' that it was holy because people continuously discovered fresh ways to interpret it and found that this difficult, ancient set of documents can cast light on situations that their authors could not have imagined").

Armstrong heeft duidelijk teveel respect voor de bijbel om er kritisch over te zijn.

Craig Harline - De Wonderen Van Jezus-Eik (Bert Bakker, 2003) ***


Dank Walter! Omdat ik in Jezus-Eik woon, dacht hij - en ik - dat dit boek over de wonderen van Jezus-Eik zou gaan, zoals de titel vooropstelt.

Niets is minder waar, maar het maakt dit boekje er niet minder interessant om. Craig Harline is een Brits historicus die zowel in de abdij van Park in Leuven, als in het Gentse archief zeventiende-eeuwse documenten raadpleegde over de stroom mirakels en wonderlijke gebeurtenissen die zich afspeelden in Jezus-Eik, Gent en Brussel.

Het eerste hoofdstuk gaat over enkele wonderlijke genezingen die plaatsvonden aan de "Jezus Eik" in het Zoniënwoud, dat donkere en onveilge bos tussen Brussel en Overijse. Van zodra de eerste mirakels plaatsvinden, ontspint zich een politieke discussie tot welke parochie Jezus-Eik nu eigenlijk behoort, die van Tervuren of die van Overijse, vooral omdat er gaandeweg meer geld in het offerblok terechtkomt en commercanten zich rond de eik beginnen te vestigen. Het is fascinerend om lezen hoe beide pastoors het systeem gingen bewerken om hun gelijk te halen bij wereldse als religieuze autoriteiten, en welke argumenten ze gebruikten. Uiteindelijk gingen de rechten naar Tervuren, maar nu, zovele eeuwen later is Jezus-Eik een gehucht van Overijse (wat ik als Overijsenaar en oud-Tervunaar niet meer dan billijk vind).

Het tweede hoofdstuk gaat over een mirakel in een jezuïetenkerk in Gent, waar een moeder van veertien kinderen geen melk meer kan produceren voor haar laatste telg. Gelukkig komt een mariabeeld in de jezuïtenkerk tussen, en krijgt ze weer moedermelk. Opnieuw gaat het boek minder over het mirakel zelf als over het gelobby van de jezuïeten om bij de bisschop de erkenning te krijgen dat het om een mirakel ging. Die was daar niet toe geneigd, omdat kloosterorden er alles aan deden om de mensen naar hun kerken te krijgen in plaats van naar hun eigen parochiekerk. Mirakels deden mensen toestromen, en de bisschop en het vicariaat waren dus niet van plan hier al te snel op in te gaan.

De andere hoofdstukken gaan over de concurrentie tussen de kapel van de kleermakers in Gent en het iets verder gelegen bedevaartsoord waar relieken van Sint Friacius lagen, over Aldegonde de prostitué die beweerde alle mogelijke moorden en ontucht gepleegd te hebben, en over dokter Jan Baptista van Helmont die bovennatuurlijke gebeurtenissen als "natuurlijk" omschreef. Ook hier gaat het Harline niet om de mirakels zelf, maar eerder over de manier waarop er officieel werd omgegaan met deze verschillend vormen van bijgeloof.

Een interessant werkje.

Irving Finkel - The Ark Before Noah (Hodder, 2014) ****


Misschien aangespoord door de domme film "Noah", met Russell Crowe, leek dit boek me wel aantrekkelijk om het echte verhaal nog eens door te nemen, maar dan vanuit een historisch perspectief, en ik heb genoten van elk van de vierhonderd bladzijden van dit boek.

Irving Finkel is curator in the British Museum en specialist in spijkerschrift en oude Summerische, Assyrische en Babylonische talen.  In 1985 krijgt hij een kleitablet met een zestigtal zinnen in spijkerschrift, mogelijk van rond 1750 voor onze jaartelling. Die zestig zinnen vertellen het verhaal van de zondvloed en de ark die door Atrahasis moet worden gebouwd om dieren (twee per soort) en enkele rechtschapen mensen te redden.

Dit kleitablet en zijn inhoud zijn niet uniek, maar wel bij de oudst gekende versies van wat wij kennen als het verhaal van de Ark van Noah. Finkel geeft een gepassioneerd relaas van de andere kleitabletten met hetzelfde verhaal, maar ook hoe dit verhaal in het Gilgamesh epos een centrale plaats krijgt. Het verhaal van Mozes (uiteraard met een andere naam) die als vondeling in zijn mandje in een rivier werd gegooid en tussen het riet werd gevonden door een jonge vrouw, dateert ook van deze vroege Babylonische tijden.

Finkel geeft een historisch overzicht van het ark verhaal doorheen de honderden jaren voor het in de Bijbel terechtkwam. Een van de andere kleitabletten geeft ook de reden waarom de mens moet worden uitgeroeid : "The noise of mankind has become too intense for me, with their uproar I am deprived of sleep", zegt Enlil tot de andere goden. In die tijd al was dat reden genoeg om de mensheid uit te roeien.

Het tablet van Finkel is overigens nog interessant om andere redenen, met name omdat het uitleg geeft over hoe de ark moet worden gebouwd, met welke materialen en welke afmetingen. In tegenstelling tot ons beeld, was het een rond vaartuig, gemaakt van buigzaam hout en waterdicht gemaakt met bitumen, dat in Mesopotamië/Irak uiteraard goed voorradig is.

Hij legt ook uit hoe deze oude verhalen hun weg vonden naar de Joodse Torah tijdens de periode van ballingschap in Babylon, en erin werden geïntegreerd als onderdeel van de joodse geschiedenis.

Tot slot heeft Finkel met een aantal deskundigen de ark ook nagemaakt zoals beschreven in het tablet dat hem werd overhandigd. Een replica op de aangegeven grootte bleek onmogelijjk, maar een kleinere versie heeft uiteindelijk het levenslicht gezien, en het hele project werd ook in een documentaire verwerkt.

Wat er ook van zij, dit boek is fascinerend door zijn eruditie, maar ook aanstekelijk door het enthousiasme van zijn auteur. Honderd percent wetenschappelijk, maar tevens honderd percent passie. Zo hebben we het graag.