Er moet echt iets fout zijn met mij, als deze auteur wordt voorgesteld als "One of the great novelists of the century" (Milan Kundera), "A master of verbal burlesque, a connoisseur of psychological blackmail, Gombrowicz is one of the profoundest late moderns, with one of the lighest touches" (John Updike). Ik schat zowel Kundera als Updike hoog in, maar liet me toch vangen door hun omschrijvingen van deze Poolse schrijver.
In de roman trekken twee jongeren, een student en een kantoorbediende, als huurders in bij een gezin in een normale wijk in een normaal dorpje. Het gezin bestaat uit de gepensioneerde vader (een ex-bankier), de moeder, de gehuwde dochter en een nicht die het huishouden doet. Deze kleinburgerlijke omgeving is ook de 'cosmos' waarin het verhaal zich afspeelt, met een opgeknoopte mus die een soort "whodunnit" op gang brengt, doorkruist met de puberale seksuele lusten en fantasieën van de ik-figuur. Deze laatstse vindt overal - vermeende - signalen die moeten wijzen dat er iets heel anders aan de gang is dan in werkelijkheid zichtbaar in. Onder de kleinburgerlijkheid schuilen onderdrukte diepere verlangens, en een werkelijkheid die rationeel niet te vatten is.
Uit deze onbenullige omgeving ontsnappen alle personages dan plots, door een tocht naar de bergen, waar het verhaal zowel een dodelijke als - letterlijk - seksueel ontladende afloop kent.
Gombrowicz speelt met zijn personages, die redelijke vlak en schetsmatig zijn, op een inderdaad redelijk burleske manier, als een parodie op onze burgerlijke samenleving. Alleen is zijn stijl irriterend en kunnen de personages noch aan de oppervlakte, noch onderhuids maar enigszins boeien. Een verlies aan kostbare tijd.
1 comment:
man toch..
Post a Comment