Wednesday, December 23, 2009

Tomás Eloy Martinez - Santa Evita (Anchor Fiction, 1997) ****


Het leven van Eva Perón, echtgenote van Argentijns president Juan Perón, spreekt tot de verbeelding, met een opgang van een slecht opgeleid meisje, dan derderangsactrice, tot een heiligenstatus bij de bevolking van haar land, ook nu nog. Er zijn al ettelijke boeken, films, muziek en toneelstukken aan haar gewijd. In dit schitterende boek gaat Tomás Eloy Martinez nog een stap verder. Hij vertelt het verhaal van het gebalsemde lijk van Evita. Na haar dood had Juan Perón aan de Spaanse Dr. Ara gevraagd om haar lichaam op dusdanige manier te bewaren dat er geen verschil merkbaar zou zijn met een slapende persoon. Het is dan ook in werkelijkheid een meesterwerk geworden. Naast het gebalsemde lijk, zouden ook drie replica's zijn gemaakt door de daaropvolgende militaire dictatuur met als doel haar aanhangers op een dwaalspoor te brengen. Het hoofdpersonage in het boek is een kolonel die door het militaire regime wordt opgedragen om het lijk te laten verdwijnen, maar op een manier die geen schade zou toebrengen aan het regime : dus geen officiële begraafplaats, maar ook geen oneerbiedige vernietiging zoals in een blok beton in de zee laten zinken.

De kolonel, Eugenio Carlos de Moori Koenig, weet niet goed wat hij moet doen om het lijk te doen verdwijnen, en hij wordt gedwarsboomd door praktische en politieke moeilijkheden, maar ook door een reeks toevallige omstandigheden, zoals ongevallen, en nog eens ongevallen. Het worden er zoveel dat hij vreest een gelijkaardig probleem te krijgen als Lord Carnarvon met de mummie van Toet Ankh Amon. Hij wordt geobsedeerd en half waanzinnig door de situatie.

Doorheen het gesleur met het lijk, en de politieke spanningen errond, reconstrueert hij ook het leven van Eva Perón, vol gevoel voor kritiek, zowel haar goede als slechte kanten belichtend, met bronnenmateriaal bij de hand. De schrijver komt ook als de ik-figuur tussen in zijn verhaallijn, getuigenissen weergevend van mensen die hij is gaan opzoeken, om details te verifiëren, om meer informatie te hebben, maar zijn tussenkomsten krijgen een soms ambiguë boodschap mee. Is het nu echt of is het nu fictie. Zijn die herinneringen juist, of door de context opnieuw aangepast of zelfs opgedrongen door de mythe die Evita rond zichzelf heeft opgebouwd. Naast getuigenissen, gebruikt hij ook tekstfragmenten, brieven, militaire verslagen, verslagen van de geheime dienst, al dan niet gecodeerd.

Levend of dood, "die vrouw" zoals ze werd genoemd, bleef een niet te vatten en intrigerende persoonlijkheid. Iemand met het hart op de juiste plaats, maar ook onwaarschijnlijk ambitieus en controlerend. Ze betekende veel voor de Descamisados, of de "hemdlozen", de armsten onder de armen, en ze slaagde er ook in om het vrouwenstemrecht tot stand te brengen. Maar in plaats dat de staat de armsten hielp, werd het eerder haar eigen stichting die op een bijna arbitraire manier de lange rijen wachtenden gunsten verleende. Lees meer over haar uitzonderlijk leven op wikipedia.

Eloy Martinez heeft met deze roman, waarin werkelijkheid en fictie bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn, een knappe thriller gemaakt, een politiek verhaal, een psychologisch verhaal. Met vele lagen door elkaar geweven, prima gedoseerd en schitterend geschreven.

Absoluut te lezen.

Mario Vargas Llosa - In Praise Of The Stepmother (Faber & Faber, 1990) ***


Een onwaarschijnlijk verhaal dat Mario Vargas Llosa met zijn gekend talent en eruditie tot een goed eind weet te brengen. Don Rigoberto, een kunstliefhebber en hedonist, is net hertrouwd met de mooie Lucrecia, en hun hele bestaan is gericht op fysiek genot. Maar de appel valt niet ver van de boom. De sexuele drang ontwaakt ook bij Alfonso, zijn zoontje, onschuldig en van onbepaalde leeftijd, en wie anders dan zijn stiefmoeder wordt het object van zijn liefde, of noem het eerder "verlangen". Vargas Llosa brengt dit verhaal met een ongekend gevoel van tempo, traag opbouwend, zijsprongen makend door erotische verhalen te verzinnen bij de grote (al dan niet erotische) schilderijen uit de geschiedenis, van Titiaan tot Francis Bacon.

Vargas Llosa gaat geen taboe uit de weg, en dat hebben we natuurlijk graag. Gelukkig wordt het nooit vunzig. Een literaire spielerei.

Arthur Schnitzler - Dream Story (Penguin, 1999) ***


Deze novelle, voor het eerst gepubliceerd in 1926, is een kind van zijn tijd qua denken, maar was zijn tijd vooruit op het vlak van durf en het blootleggen van erotische gevoelens en verlangens. De ik-figuur is een arts die samen met vrouw en dochter in Wenen woont op het eind van de 19e eeuw. Hij wordt 's nachts weggeroepen omdat één van zijn oudere patiënten stervende is. Het wordt een vreemde nacht. De dochter van de patiënt verklaart haar eeuwige liefde, hij ontvlucht haar en komt een hoertje tegen, die hem wel aantrekt maar die hij toch van zich afschudt, hij komt een vroeger medestudent tegen, nu pianist in een bar, die hem uitnodigt om 's avonds mee te gaan naar een geheim bal. Het wordt een lange tocht in de geheimste kamers van de stad, van zijn ziel, van zijn verlangens. Aandachtige lezers zullen al lang de plot van Stanley Kubrick's "Eyes Wide Shut" hebben herkend, een knappe film met Tom Cruise en Nicole Kidman in de hoofdrol. Schnitzler's Traumnovelle is zeker even goed. Knap uitgebalanceerd, vol erotische spanning, die in de tijd van publicatie waarschijnlijk zeer aanstootgevend moet geweest zijn.

Sunday, December 6, 2009

Dave Eggers

 Omdat Dave Eggers "You Shall Know Our Velocity" één van de beste boeken is die ik ooit las, ben ik altijd op de uitkijk naar nieuwe romans van hem. Alleen ben ik sindsdien wat ontgoocheld en ook nu is het niet anders.

Dave Eggers - Zeitoun (Sweeney's, 2009) **½



Zeitoun vertelt het ware verhaal van een Syrische huisschilder die met vrouw en dochter in New Orleans woont tijdens orkaan Katrina. Hij is succesvol in zijn zaken, heeft een gelukkig gezin en is graag gezien in de gemeenschap. Als Katrina over de stad heen raast, blijft hij achter, ook om zijn werven te kunnen blijven controleren terwijl vrouw en kinderen naar veiliger oorden vertrokken zijn. Na de storm, in de overstroomde stad, wordt hij door de politie opgepakt in zijn eigen huis dan nog, en gevangen genomen zonder verdere uitleg, maar het wordt al snel duidelijk dat hij verdacht wordt van terrorisme. Hij is moslim natuurlijk. Het siert Eggers dat hij dergelijke ondemocratische en onrechtvaardige praktijken aan de kaak wil stellen, maar literair stelt het allemaal niet veel voor. Hij heeft teveel respect voor het gezin, dat zo exemplarisch is dat je er van in slaap valt. Het wordt ietwat boeiender als Zeitoun opgesloten wordt omdat je dan onvermijdelijk spanningen hebt, onzekerheid en woede. Eggers vroegere rebelsheid is verdwenen voor een nogal wat saaie politieke correctheid. En dat beïnvloedt natuurlijk ook de schrijfstijl en de gedrevenheid die hem zo kenmerkte.


Dave Eggers - The Wild Things (Sweeney's, 2009) ***


Met "The Wild Things", herschrijft Eggers een kinderverhaal van Maurice Sendak uit de jaren '60. De jonge Max is ontevreden door onbegrip van zijn gescheiden ouders, problemen met zijn oudere zus en haar vrienden, en dan loopt hij weg, of liever, zeilt hij weg en komt terecht op een eiland waar de "wild things" wonen, een groep vreemde schepsels die vaag verwant zijn met ons gekende diersoorten maar dan ook weer niet. Het leuke van de dieren is dat ze buiten verschrikkelijk sterk, ook totaal onvoorspelbaar en irrationeel zijn. Angst, pijn en plezier vloeien door elkaar heen en gaan soms samen of niet. Ze gedragen zich als kinderen maar dan ook weer niet. Er gaat zowel een enorme dreiging van uit maar ook veel tederheid en geborgenheid. Je weet het niet, wat het is irrationeel. Binnenkort komt dit verhaal ook in de bioscoop in een regie van Spike Jonze. Het boek is leuk. Ook voor volwassenen. Maar niet meer dan dat.

Het boek bestaat gelukkig ook in een pelsen uitvoering. 

Rabih Alameddine - The Hakawati (Picador, 2009) ****


Na "I, The Divine" is dit de tweede roman die ik lees van de Libanese schrijver Rabih Alameddine, aangemoedigd door de sterke persoonlijkheid van het personage dat hij neerzette, samen met een zeer originele vertelstructuur.

Maar "The Hakawati" staat op een totaal ander niveau. Het is ambitieus, zeer ambitieus : het is een onwaarschijnlijk weefsel van door elkaar lopende verhaaldraden, tijdsperken, realiteit en fantasie. De titel betekent "de verteller", het beroep van de grootvader van Osama, de ik-figuur, die nu op zijn beurt de traditie verder zet, maar dan op papier.

Het kader van het verhaal is zijn terugkeer naar Libanon waar zijn vader in het ziekenhuis op zijn sterfbed ligt. De ik-figuur is een informaticus die in de Verenigde Staten verblijft.

Deze context is een gelegenheid om de familiegeschiedenis te vertellen, van de vader, de grootvaders en diens ouders, met alle facetten van de Libanese samenleving die daarbij horen : Engels bloed, druzen, moslims, armenen, ottomanen, turken, oorlogen, onafhankelijkheid, en dan uiteraard liefdes en vetes over deze grenzen heen. De grootvader was zelf een verteller, en vele van zijn verhalen komen ook aan bod als de vertellingen van Duizend-en-een-nacht, diepzinnig, soms geestig, altijd onderhoudend.

Naast dat familieverhaal, is er ook nog het lange verhaal van Baybars, de sultan van de Mamelukken die de Franse koning versloeg.

En, alsof het nog niet voldoende is, is doorheen dit verhaal nog het lange fantasieverhaal geweven van Fatima, een jonge slavin, die met een demon trouwt en de meest onmogelijke toestanden meemaakt.

Daar doorheen is er natuurlijk nog het leven van Osama zelf, van zijn jeugd, zijn studies, zijn vertrek naar de Verenigde Staten. 

Je hebt veel tijd nodig om je door deze turf heen te lezen, maar het loont de moeite. Denk aan Rushdie's "Midnight's Children", Jeffrey Eugenides "Middlesex", dit is vertelkunst in de beste traditie : vol fantasie, menselijkheid, geestig en diep.

Tuesday, September 1, 2009

Chuck Palahniuk - Pygmy (Jonathan Cape, 2009) ****

"Pygmy" is zonder enige twijfel Chuck Palahniuks beste roman sinds Fight Club. De ik- hoofdfiguur is een 13-jarig jongetje dat samen met een aantal andere kinderen (Oleg, Magda, Tibor, Ling, Chernok, Mang, Otto, ...) in de VS in gastgezinnen wordt opgenomen, komende van een niet nader genoemde dictatuur die een samenraapsel is van de ex-DDR, Naziduitsland, de Sovjet Unie en China. De kinderen zijn in feite bikkelhard getrainde spionnen/terroristen die de Verenigde Staten hard willen treffen door het ten uitvoer brengen van Operation Havoc. Vanuit deze meedogenloze achtergrond komt Pygmy in een doordeweeks Amerikaans gezin terecht : dikke vader, skeletale moeder, adolescente dochter en puber zoon. Zijn beschrijving van het godvruchtige, hypocriete en valse Amerika is al even meedogenloos.

De grote fun van het boek is de hardheid en taboedoorbrekende manier waarmee Palahniuk zijn onderwerp te lijf gaat, zoals we hem kennen. Net zoals in zijn andere romans, ontwikkelt hij ook hier een creatieve en aangepaste schrijfstijl : het verhaal leest als het verslag van Pygmy aan zijn oversten in zijn land van oorsprong, maar dan in een soort beginneling-Engels, zonder "the", zonder "and", "always" is altijd "forever", "again" wordt steevast als "repeat" geschreven, enz.

Om een voorbeeld te geven : een omschrijving van hoe zijn leven al voorbestemd is om met collega Magda kindjes te verwekken :

"For official record, operative Magda sole state designate reproductive coagent operative me. Forever permanent. Expressive chromosome test establish best premium coagent, assigned from birth, only Magda egg to fertilize. Agent 36 egg apportioned legal property solely operative me copulate. Atop vagina of that operative, noble best duty must lifetime fornicate."

Het hele boek is op deze manier geschreven. Hoewel hard om lezen in het begin, went het taaltje wel. Een hele prestatie overigens van de schrijver, maar het is oneindig grappig, politiek incorrect en tegelijk heel pijnlijk. Want in het gebrainwashte terroristje in spe schuilt ook een angstig jongetje, dat af en toe doorheen de harde façade breekt, en eigenlijk smeekt om affectie en liefde.

Elk hoofdstuk wordt dan nog gelardeerd met citaten van de grote dictators van de geschiedenis, als onderdeel van het gebrainwashte hoofd van Pygmy.

"Adjacent child quotes relentless avatar, demented prophet Adolph Hitler, whisper say, "He alone, who owns the youth, gains the future"".

Of nog

"In secret, voice of operative me say within head, quote benevolent emperor, jovial helmsman Benito Mussolini, say "The history of saints is mainly the history of insane people"".

Of nog

"In secret voice operative me, within head quote jolly monarch, good-natured king Mao Tse-Tung, say "The need to shit after eating does not mean that eating is a waste of time".


Palahniuk zal zeker geen leesvoer zijn voor iedereen, maar dit is een stuk beter dan sommige van zijn vorige schrijfsels.

Mohsin Hamid - The Reluctant Fundamentalist (Harcourt, 2008) ****

Mohsin Hamid is een Pakistaan die in de VS studeerde, en dan nog wel aan Princeton én Harvard. Een man met hersens dus die Amerika goed kent, maar ook de Islamwereld. Zijn boek brengt zijn visie over 9/11, maar dan eerder over de reactie van de Amerikanen op het gebeuren. Het boek is ook letterlijk gericht aan "de" Amerikaan, in de persoon van de anonieme "jij"-figuur met wie hij in Lahore kennismaakt en met wie hij tijdens een kopje thee in een café en nadien een etentje de schijnheilige houding van de VS tegenover de rest van de wereld aankaart, maar dan vanuit een genuanceerd en niet-agressieve houding. De ik-persoon vermengt nederigheid met trots en nuance, op een prachtige, maar vooral handige manier om de Amerikaan niet tegen de borst te stuiten en hem vooral te verplichten om zijn ganse verhaal te aanhoren. Zijn politieke boodschap wordt ingebed in een mooi en droevig verhaal over zijn onmogelijke liefde voor een Amerikaanse die het overlijden van haar vriend aan het verwerken is, en zijn werk als consultant in een "valuation firm", dat de activa van bedrijven moet berekenen voor verkoop of acquisitie.

Zijn visie is grotendeels de mijne (my two bit opinion). Van de vele Amerikaanse collega's die ik heb, zijn er weinigen, om niet te zeggen geen, die op een genuanceerde manier het perspectief van de rest van de wereld kunnen vatten. "If you're not with us, you're against us", heb ik al zo vaak gehoord, een dwaze uitlating als je mij vraagt. Ook Obama, van wie iedereen een ander perspectief verwachtte, begrijpt het niet, als hij het heeft over de belangrijke rol van de VS in de wereld, het model, het voorbeeld dat ze moeten zijn. Waarom? Dat ze eerst orde in eigen huis herstellen alvorens te moeten denken dat hun waarden beter zijn dan die van de rest van de wereld. Of om het Hamid te zeggen "No country inflicts death so rapidly upon the inhabitants of other countries, frightens so many people so far away, as America. I was perhaps more forceful on this topic than I intended".

Hamids boek biedt geen grote literatuur, maar hij heeft de fantastische verdienste om op een onderhoudende en vooral indringende manier de Amerikanen een spiegel voor te houden, en dat op een zeer genuanceerde, menselijke, onderkoelde en warme manier tegelijk.

De respons op het boek in de VS was dan ook zeer groot. "Unsettling", "subversive", waren enkel van de kommentaren. Let's hope so.

Michelle de Kretser - The Lost Dog (Vintage, 2008) **

Deze roman raakte op de longlist van de Man Booker Prize 2008. de Kretser heeft een zeer eigen schrijfstijl, waarin elke zin doorwrocht is, iets te veel naar mijn zin, net zoals de roman zelf, die bestaat uit een vlechtwerk van verhaallijnen die over generaties, plaats en tijd door elkaar getrokken zijn, op een zeer verfijnde en clevere manier. De hoofdpersonages leven in het Australische academisch en artistiek milieu, als een melting pot van verschillende culturen, achtergronden en visies. Het heeft zijn leuke momenten, maar het overdreven maniërisme en een overdreven neiging om KUNST te willen maken en ARTISTIEK te willen zijn, hebben mijn apetijt om verder te lezen doen verdwijnen. Schrijfster met mogelijkheden. Nu graag wat meer eenvoud en minder pose.

Steven Hall - The Raw Shark Texts (CanonGate, 2009) ***

Fantasierijke thriller voor de vakantie? Aangemoedigd door de gebruikelijke achterflap nonsens heb ik hier wat geld aan gespendeerd. Het begint goed en inventief (hoewel). Man met geheugenverlies vindt nota van zijn vroegere ik, gaat in behandeling, maar raakt stilaan verstrikt in een wereld die hij niet mag betreden, een wereld met conceptuele gevaren. Op zich een leuk gegeven, maar als gaandeweg de grens tussen de reële wereld en de conceptuele wereld vervaagt, wordt natuurlijk alles mogelijk, en verwordt het verhaal tot een doordeweekse thriller met ongefocuste fantasie. Maar niet alles is slecht in de roman. De eerste vijftig bladzijden, en zeker zijn zeer sterke schrijfstijl, samen met de knappe emotionele beschrijvingen van de relatie met zijn overleden vrouw mogen er zijn, maar al die sterke punten houden de roman niet overeind. Jammer.

Monday, August 31, 2009

Tahir Shay - In Arabian Nights (Random House, 2008) ***

Van Brits-Afghaanse origine, vertelt Tahir Shah zijn zoektoch in Marokko naar het wezen van het verhaal, verzamelt hij zoveel mogelijk traditionele verhalen uit de mondelinge overlevering, en gaat hij tevens op zoek naar het verhaal in zichzelf. Een zeer ambitieuze doelstelling, maar zeer onderhoudend gebracht. Echte fictie is dit niet, maar ik denk niet dat alles wat hier wordt beschreven met de werkelijkheid overeenstemt. Ik heb zelf een aantal jaar in Marokko gewoond, wat mijn belangstelling opwekt, en veel van wat hij beschrijft is herkenbaar, maar andere zaken mogen wel met een korrel zout genomen worden. In het boek beschrijft hij hoe hij zich vestigt in de Dar Khalifa, een traditionele riad in the midden van de sloppenwijk van Casablanca. Shah zit blijkbaar goed in de slappe was, want zonder al te veel te werken kan hij zich vier tot vijf man huispersoneel veroorloven. Die zijn wel zijn toegangspoort tot de lokale gemeenschap, samen met het lokale café waar hij de oude wijze mannen leert kennen. Maar dit alles is slechts het kader voor een hele resem oude verhalen uit de voornamelijk Arabische en Perzische traditie die hij te horen krijgt en vertelt. Vandaar de titel. Hij is zelf blijkbaar ook bewust naïef, een eigenaardige karaktertrek die het hem mogelijk maakt om in contact te komen met lokale waarzeggers, honingverkopers en andere djinn-bezweerders, wat natuurlijk een wereld opent die de scepticus nooit zou leren kennen. Hij oordeelt dus niet over deze mensen, maar gaat gewoon met hen mee, luistert, volgt hun raad ook, tot zijn vrouw hem af en toe tot de orde roept. Niet dat hij het echt allemaal gelooft, maar hij vindt het ook leuk om het spel mee te spelen om te zien hoe ver het hem brengt. Maar de tientallen en tientallen verhalen die eigenlijk het gros van het volume innemen, zijn natuurlijk het leukst. Verwijzingen naar de Verhalen van Duizend-en-één Nacht zijn uiteraard legio. Leuk boek, al was het maar als voorbeeld van wat culturele openheid kan inhouden. Anderzijds wordt de Marokkaanse samenleving wel iets te exotisch en pittoresk voorgesteld. Het leven is er natuurlijk wel iets harder.

Friday, August 21, 2009

Atiq Rahimi - Syngué Sabour (P.O.L, 2008) ****

De "Syngué Sabour" in de titel is een "geduldige steen", een magische steen uit de Perzische mythologie waar je al je zorgen aan kwijt kan, en de steen blijft luisteren tot die op een bepaalde dag uiteenspat. Dan zijn al je zorgen verdwenen.

In de roman beschrijft de Afghaanse auteur Atiq Rahimi de situatie in een kamer in een huis, alsof er een vaste camera staat die alles beschrijft wat er te zien en te horen valt. Er ligt een man op vloer, meer dood dan levend. Een vrouw verzorgt hem. Ze heeft een kind. De zorgen die ze de man toedient moeten een vast ritueel, inclusief gebeden, volgen. Buiten woedt de oorlog verder. Wie of wat of waar wordt in het midden gelaten, wat het verhaal iets zeer universeels geeft. De vrouw vertelt aan de bewusteloze man alles, zoals aan de magische steen, maar dan ook alles dat op haar vrouwenhart weegt en dat ze nooit aan iemand zou durven vertellen in normale omstandigheden : haar afschuw van geweld, haar onbegrip voor oorlog, de stommiteit van de mannen, de dwaasheid van religieus fundamentalisme, ... Af en toe grijpt de buitenwereld in op wat er in de kamer gebeurt : de vrouw verdwijnt, komt terug, andere mannen komen, het kind gaat weg, geweerschoten weerklinken, ... maar het perspectief blijft zo statisch als een camera en registreert alles, tot op het eind dat ik niet ga verklappen. Zelden heeft de eenheid van plaats een zo radicaal standpunt gekend als in deze roman, dat een zeer sterk gevoel van ritme en opbouw heeft : alles neemt zijn tijd zonder te vervelen. Maar de mooiste kwaliteit van het boek is de exemplarische stem die "de" vrouw krijgt in zijn boek. Als de echte, maar onzichtbare en onerkende martelaar van al het onzinnige geweld. Sterk.

Michael Chabon - Wonder Boys (Random House, 1995, 2008) ***

Met zijn ontluikende stylistisch talent schetst Chabon het leven van een professor literatuur die eindeloos in de knoei zit met zijn eigen roman, en op de faculteit waar hij werkt van het ene probleem in het andere terechtkomt, mede geholpen door zijn problemen met alcohol, drugs en karakterzwakte. In bijna vaudeville slapstick doorkruist hij de levens van de andere personages, de decaan, zijn literair agent, een talentvolle student, zijn ex-vrouw, zijn huidige vriendin, een dode hond, een dode slang, enkele misdadigers, een jasje van Marylin Monroe, en nog van dies meer. Alles wel leuk geschreven, maar het boek heeft me zeker niet het plezier verschaft van zijn latere romans, het is te lang, er zit weinig lijn in, ook de spanning weet hij niet echt vast te houden, maar het is bij momenten best grappig.

Tuesday, August 18, 2009

Martin Amis - Times Arrow (Vintage, 1991) *

Het enige boek van Martin Amis dat ik nog niet had gelezen, en dat achterstevoren is verteld, een beetje zoals de film "Memento", en gaandeweg wordt de achtergrond onthuld van het hoofdpersonage, een dokter die te maken had met de concentratiekampen. Alleen is het geen reconstructie van het verleden, maar een echt achterwaarts lopende tijd : het eten wordt uit de mond gehaald en op het bord gelegd, de stront kruipt in de aars, de dokter maakt de mensen ziek, kinderen worden er bij de moeder ingeduwd, ... dat soort zaken. Na verloop van tijd heb je het wel begrepen. Amis heeft hier teveel een schrijfoefening van gemaakt, waardoor het potentieel van het verhaal verloren gaat. Saaie kost.

R.K. Narayan - The Guide (Penguin Classics, 1958, 1988) ***

Bij De Sleghte gekocht, een klassieker uit de moderne Indiase literatuur. Een onderhoudend en sterk verteld verhaal over een toeristische gids die in de gevangenis belandt en na zijn vrijlating een spirituele goeroe wordt zonder het zelf te willen. De beide delen van het leven van het hoofdpersonage worden in een andere persoon verteld (eerste en derde). Het thema van het boek is de illusie en de schijnheiligheid van al wie persoonlijke eer beoogt. Dit lijkt nogal saai, maar Narayan vertelt het met zoveel overtuiging en menselijkheid dat het boek echt vlot en plezierig leest. Nog best leesbaar na 50 jaar.

Paolo Giordano - The Solitude Of Prime Numbers (Doubleday, 2009) ****

Paolo Giordano is fysicus van opeiding, maar hij is duidelijk iemand met meer in zijn mars. Deze roman mag er zijn : een hard verhaal over psychische schade en eenzaamheid bij kinderen, jongeren, volwassenen en de onmogelijkheid voor sommigen om te communiceren, gevoelens te uiten, en de gevolgen voor deze eenzaten als slachtoffer van de lafaards die in groep opereren. Giordano brengt door zijn directe vertelstijl en een sterke structuur geloofwaardige personages in een meeslepend verhaal. Eén van de betere boeken van het jaar.Intriest en aangrijpend.

Monday, May 25, 2009

Enkele non-fictie boeken van fictieschrijvers

Van sommige auteurs wil ik elke nieuwe publicatie lezen, dus ook hun niet-literaire schrijfsels. Toevallig zijn ze ook alle drie uitgegeven door Vintage Books, merk ik nu pas.

Martin Amis - The Second Plane (Vintage, 2008) **

Martin Amis is zonder twijfel een groot stilist en literair componist, onderhoudend én met een meedogenloze blik op de menselijke natuur. In de voorbije jaren is hij geëvolueerd naar ernstiger onderwerpen, voorbij de satire die hem in het begin van zijn carrière kenmerkte, naar een meer cynisch perspectief, voorbij elke hoop in de goedheid van de mens. In "The Second Plane" bundelt hij een reeks artikelen die hij schreef voor The New Yorker, The Guardian, The Times, en andere, en waarin hij het Islamisme hekelt in al zijn facetten, en tegelijk in enkele kortverhalen ook een literaire evocatie geeft rond hetzelfde thema, zoals in "The Last Days of Muhammad Atta". Naast het Islamisme worden ook de Bush administratie en de onmondigheid van het Westen tegen het opdringend Islamisme aan de kaak gesteld. Zijn pen is scherp, zijn aanvallen hard en goed gedocumenteerd. En zoals meestal bij Amis, vlot te lezen. Veel nieuwe inzichten krijg je er wel niet door en zijn tekst is door en door pamflettair. Maar dan in de goede traditie.


Julian Barnes - Nothing To Be Frightened Of (Vintage, 2009) ***

Julian Barnes, een andere grote Britse stilist, schrijft in "Nothing To Be Frightened Of" zijn angst voor de dood van zich af, of toch in elk geval een poging hiertoe. Zijn invalshoek is dus persoonlijk, en daarom een stuk geloofwaardiger dan die van Amis, en in zijn boek zoekt hij antwoorden in de filosofie, bij vrienden, bij familie, in de literatuur. Zijn gebruikelijke "literaire voorouders" passeren de revue, zoals Flaubert, Montaigne, en vooral de mij onbekende Jules Renard, een Frans auteur uit de 19e eeuw, maar ook een hele rist filosofen (van Aristoteles tot Wittgenstein en Russell), wetenschappers (Dawkins), kunstenaars (Sibelius, Stravinsky, ...) en anderen die over de dood een mening hebben gehad. Angst voor de dood leidt natuurlijk ook tot de grote levensvragen zoals "is er leven na de dood", "bestaat God", "is het beter te geloven of eerder niet te geloven". Naast de enorme eruditie van Barnes, zijn vooral zijn persoonlijk relaas en de eerlijkheid, humor en zelfrelativering van zijn betoog best te genieten. Na verloop van tijd wordt het wel wat teveel van hetzelfde, want langs hoeveel kanten en persoonlijk invalshoeken kan je dit onderwerp belichten? Nu ja, geestig is het wel, en interessant bij momenten, hoewel het onderwerp niet echt opbeurend is.


Haruki Murakami - What I Talk About When I Talk About Running (Vintage, 2008) ****

Iets lichtvoetiger dan is Murakami's beschrijving van zijn passie : marathon-lopen. Hij beschrijft de inspanningen, het gevecht met jezelf en je lichaam om prestaties te leveren, de dagelijkse discipline, die hij ook vergelijkt met schrijven. Maar ook: dit is een typisch Murakami boek. Het anders belichten van kleine zaken, de realiteit die anders is dan gedacht, en waar je doorheen kan breken, een thema dat in zijn romans ook aan bod komt.

"While I was enduring all this, around the fourty-seventh mile I felt like I passed through something. That's what it felt like. Passed through is the only way I can express it. Like my body passed clean through a stone wall. At what point I felt like I'd made it through, I can't recall, but suddenly I noticed I was already on the other side. I was convinced I'made it through. I don't know about the logic or the process of the method involved - I was simply convinced of the reality that I'd passed through". Een typische Murakami paragraaf : de herhalingen, de reflectie over het gebeuren, de machteloosheid van het menselijk begrip erover, de irrationaliteit van het zijn.

Hier is nog zo'n stukje. " ... but these days I feel light as I start off. My legs aren't so tired anymore, and I feel like I want to run even more. Still, I feel a bit uneasy. Has the dark shadow really disappeared? Or is it inside me, concealed, waiting for its chance to reappear? Like a clever thief hidden inside a house, breathing quietly, waiting until everyone's asleep. I have looked deep inside myself, trying to detect something that might be there. But just as our consciousness is a maze, so too is our body. Everywhere you turn there's darkness, a blind spot. Everywhere you find silent hints, everywhere a surprise is waiting for you".

Alle drie zijn ze atheïsten, maar in vergelijking met Amis' tirade tegen Islamisme, en in vergelijking met Barnes' erudiete poging om de dood te omarmen, is er Murakami's a-rationele aanpak : "That's all I can think of. But as I drew near the end of the ultramarathon, I wasn't really thinking about this. The end of the race is just a temporary marker without much significance. It's the same with our lives. Just because there's an end doesn't mean existence has meaning. And end point is simply set up as a temporary marker, or perhaps as an indirect metaphor for the fleeting nature of existence. It's very philosophical - not that at this point I'm thinking how philosophical it is. I just vaguely experience this idea, not with words, but as a physical sensation". (ter vergelijking, Barnes maakt zich kwaad op een "jeugdfout" in één van zijn eerste romans, waarin hij tweemaal het woord "end" gebruikte in dezelfde zin, Murakami maakt er een feest van).

Van onze drie auteurs, blijkt de meest magische, ook het meest voeling te hebben met de realiteit. En een plezier om lezen, ook voor niet-athleten.

Saturday, January 31, 2009

Aravind Adiga - The White Tiger (Atlantic Books, 2008) ****

Winnaar van de Man Booker Prize 2008. Dat is een goede referentie. Daar staan namen bij als Coetzee, Gordimer, Ondaatje, McEwan, Banville, Golding, Murdoch, Rushdie, ... voorwaar goed gezelschap (dat er enkele miskleunen tussenzitten, moet je er maar bij nemen, Anita Brookner bijvoorbeeld). Vergeleken met deze illustere voorgangers, schiet Adiga toch wel iets te kort. Het is meer van het niveau van een Yann Martell's "Life Of Pi", literair gesproken dan, of Ben Okri's "The Famished Road". "The White Tiger" heeft dezelfde originaliteit van vertelperspectief als "Life Of Pi", and dezelfde ontluisterende maatschappelijke diepgang als "The Famished Road".

De ik-figuur van het boek heeft zijn eigen 'start-up' in Bangalore, het koninkrijk van de outsourcing, waar de mensen 's nachts werken om in dezelfde tijdzone als hun klanten in de VS te kunnen leven. Vanuit deze comfortabele nachtelijke positie, schrijft hij een reeks brieven aan de Chinese premier, die binnenkort op bezoek komt, met als doel die een achtergrondschets te bieden van het land, maar dan een schets die toont wat er achter de schermen plaatsvindt. Hij vertelt het vanuit zijn eigen perspectief. Hij heeft letterlijk een moord moeten begaan om zijn comfortabele positie te bereiken.

Dan volgt het verhaal zelf, van zijn jeugd als beloftevolle maar koppige leerling op het platteland, zijn werk als chauffeur in de stad, het leven in Delhi, de corruptie, de vernederingen, de prostitutie, de misdaad, de centen, de mensonwaardige levensomstandigheden van de meeste Indiërs. Maar het wordt gelukkig geen tweede Rohinton Mistry, daarvoor is Adiga te fijngevoelig en een te handig verteller. De ik-figuur is immers geen held, maar een verschrikkelijke opportunist, maar dan één die op alle sympathie van de lezer kan rekenen (of toch die van mij), door zijn groot gevoel van medeleven en menselijkheid, en die sympathie blijft zelfs tot en met de moord die hij pleegt. Hij is geen machteloos slachtoffer wiens situatie van kwaad naar erger evolueert, zoals in zovele fatalistische maatschappijkritische boeken.

En dat is het wonderlijke van dit boek : Adiga's toon, zijn humor en relativering, de permanent vriendelijke toon waarmee het hoofdpersonage de ontrollende gebeurtenissen vertelt, geven het boek een zekere lichtheid, maar tegelijk een grotere scherpte dan wanneer het een eindeloos geweeklaag of een direct aanklacht zou zijn geweest. In zijn visie zijn er niet direct goeden en slechten, het is een kluwen van individuen en fracties die er allemaal op uit zijn er alles uit te halen. Hij vergelijkt India met een kippenren. Alle kippen wachten naast elkaar rustig af tot ze één voor één worden geslacht. De wachtenden komen niet in opstand, hoewel ze eigenlijk niets te verliezen hebben.

Dit alles wordt gebracht tegen de achtergrond van de verkiezingen, een niet te begrijpen charade van politieke partijen, van wie de communicatie vaak het tegengestelde is van de realiteit. Een mooie illustratie :

"And below the slogan the policeman wrote
ALL INDIA SOCIAL PROGRESSIVE FRONT
(Leninist Faction)
Which was the name of the landlords' party."

Of nog, in zijn rechstreekse aanspreking van Weng Jibao :

"I gather you yellow-skinned men, despite your triumphs in sewage, drinking water, and Olympic gold medals, don't have democracy. Some politician on the radio was saying that that's why we Indians are going to beat you: we may not have sewage, drinking water and Olympic gold medals, but we do have democracy. If I were making a country, I'd get the sewage pipes first, then the democracy, then I'd go about giving pamphlets and statues of Gandhi to other people, but what do I know? I'm just a murderer".

Hij is een fantastisch verteller. Ik heb de andere kandidaten voor de Man Booker Prize nog niet gelezen, maar deze roman heeft zijn plaats zeker verdiend.

Russell Hoban - My Tango With Barbara Strozzi (Bloomsbury Books, 2007) *

Enkele citaten op de achterkant van het boek :
"The author is certainly a true original" (Daily Mail)
" ... fast, fun, full of big ideas lightly represented..." (Scotsman)
" ... a haunting, exasperating, funny, sad and elegiac. Catch it before it disappears" (Guardian)
" A deceptively complex novel of ideas, about reality, identity and ontology, that is only masquerading as a sweetly simple boy meets girl story" (Independent On Sunday).

Wel, ik heb me weer laten vangen. Dit is één van de slechtere en saaiste boeken die ik de laatste jaren heb gelezen (en uitgelezen!). Ik vraag me soms echt af waar de kritische zin is van die zogenaamde literaire critici. Boring stuff. Inspiratieloze drukdoenerij. Maar wel een prachtvoorbeeld van slechte literatuur. De personages zijn zo onrealistisch als maar kan zijn. De "girl" uit het verhaal gaat zowat om de haverklap met een ander naar bed. Het karakterzwakke hoofdpersonage doodt zowaar nog één van haar belagers, en dan nog op de meest debiele wijze. Tussendoor duwt Hoban zijn roman vol met wetenswaardigheden die niets met het verhaal te maken hebben. Op geen enkel moment heb je zelfs maar de indruk dat er gevoelens zijn tussen de personages.

Maar het boek is een prachtvoorbeeld van een totaal gebrek aan "pace". Noem het tempo of ritme, of het opbouwen van spanning, climax. De belangrijkste momenten uit het boek krijgen amper aandacht, noch in voorbereiding, noch in hun beschrijving, noch in hun mentale impact achteraf. Maar alle niets ter zake doende uitwijdingen worden over vele bladzijden uitgesmeerd. De ik-figuur doodt iemand, en dat wordt verteld als een fait divers dat hem niet schijnt te raken. Ja, de politie komt, en het lijk wordt opgeruimd, maar dan gaat het leven gewoon verder.

Het is ook een prachtvoorbeeld van een boek waar je om de haverklap om de oren wordt geslagen met citaten, de beschrijving van kunstwerken, ... die niet alleen de ik-figuur schijnt te kennen, maar die ook moeiteloos door de andere personages gekend zijn en probleemloos geduid worden.

Dus : veel doen alsof, maar weinig authenticiteit. Veel pretentie en weinig substantie.

Omdat het zo slecht is, en tegelijk relatief dun (160 bladzijden), is het interessant om lezen. Een prachtvoorbeeld van wat literatuur niet hoort te zijn.

Alexander Poeshkin - Eugene Onegin (Wordsworth Classics, 2005) ****

Nog eens een klassieker erbij gehaald. Ik had Poeshkin nooit gelezen, en ik moet zeggen, het was meer dan goed. Ik heb dit halve vooroordeel dat er vandaag veel betere literatuur wordt geschreven dan vele van de zogenaamde klassiekers. In die tijd was het al een heel gebeuren als iemand een boek schreef. En wie goed was, kwam wel boven drijven. Vandaag is dat even anders. Maar Poeshkin is het lezen waard. Ik heb zijn roman-op-rijm in een Engelse vertaling gelezen die niet in versvorm was opgesteld, maar wel zeer uitvoerig bekommentarieerd door de vertaler. Zonder die kommentaar zijn de vele verwijzingen naar de politiek, de geschiedenis en de literatuur niet te begrijpen. Maar het verhaal gelukkig wel. Eugene Onegin is een welgesteld dandyesk figuur, die eigenlijk niets doet, buiten slapen en uitgaan, maar wel de zinloosheid van dit bestaan inziet. De plot zelf is relatief mager. Eugene verveelt zich in de stad, verhuist naar het platteland, waar Tatyana, de dochter van de buren, op hem verliefd wordt, een liefde die hij niet beantwoordt. Zijn vriend wordt verliefd en verlooft zich ook met de zus van Tatyana. Omdat Onegin te lang met haar danst op een feest, daagt zijn vriend hem uit tot een duel, en wordt zelf gedood. Onegin vertrekt/vlucht terug naar de stad. Jaren later komt hij Tatyana opnieuw tegen. Nu wordt hij verliefd op haar, maar haar gevoelens zijn veranderd. Dit alles in iets meer dan honderd bladzijden. Het verhaal doet modern aan door de schrijver, de ik-figuur die er te pas en te onpas tussenkomt om zelf kommentaar te geven, ook over zichzelf uitwijdt zonder dat we eigenlijk iets van hem te weten komen. Het is een leuke roman. Maar ik denk niet dat één uitgever dit vandaag zou uitgeven mocht het als manuscript ingediend worden. Niet één. En toch is het een klassieker.

Sunday, January 4, 2009

Xiaolu Guo - A Concise Chinese-English Dictionary For Lovers (Chatto & Windus, 2007) ****

Nederlandse titel : Beknopt Woordenboek voor Geliefden

Enkele jaren geleden was ik gecharmeerd door Village Of Stone, het debuut van Xiaolu Guo, en de belofte die ze toen inhield, maakt ze ook waar met haar tweede roman. Het verhaal is eenvoudig. Een Chinese jonge vrouw van 24 komt naar Groot-Brittannië om Engels te leren, op kosten van haar ouders die een schoenfabriekje hebben. Eenmaal in Londen valt ze in de armen van een oudere man van iets boven de veertig, met wie ze een jaar samenwoont alvorens ze terug moet naar China. Het leuke en het creatieve van Guo's benadering is dat elk hoofdstukje gebouwd is rond een term die dan centraal staat in de korte gebeurtenis die nadien wordt beschreven : "Misunderstanding", "Home", "Colony", "Fart", "Fatalism", enz. gaande van de meest alledaagse begrippen tot meer filosofische. Haar taaltje is ook leerlingen-Engels, met kromme zinnen, verkeerde begrippen, ontbrekende lidwoorden, verkeerd vervoegde werkwoorden. In het begin werkte dat nogal storend, maar gaandeweg raak je eraan gewend, en biedt deze aanpak nog frisse nieuwe perspectieven ook.

Maar haar taal is ook een handicap om als volwaardig mens beschouwd te worden in haar nieuwe omgeving :
"In the West, in this country, I am barbarian, illiterate peasant girl, a face of third world, and irresponsible foreigner. An alien from another planet".

Enkel in het gezelschap van een Japanse en Koreaanse medeleerling ervaart ze haar Engels niet als een handicap :
"Most important thing, they use very simple words. Yoko sits down and say, 'Are we eat?'; Kim Yan Zhen looks at hotpot and asks, 'Cook, you?' I like that. I like people speak that way. So we understand each other easily."

Ook haar beschrijvingen, en de snelle sprongen die ze maakt van eenvoudige zaken naar diepe wijsheden of poëtische omschrijvingen, zijn zowel grappig als kunstig.
"After the soup becomes boiling I put in tofu and lamb. With hotpot, lamb is essential for the soup. It gives the form content. Otherwise hotpot is the interesting form of meaningless".

Ze maakt ook een verplichte reis door Europa, en komt dan ergens in een klein dorp in Portugal terecht.
"In the shade of sun, two old local mans with very dark skin sit on a chair. They are smoking quiet, in the morning. (...) A young girl, looks like a backpacker, a tourist, wanders in the street. She wears a tight lemon T-shirt. Her young lively breasts drag those old local man's eyes. As she disappears into the end of the street, two old mans withdraw back their eyes, and both exhale the smoke from their mouths. It must be a pleasure for them, in the morning street, seeing a young active breast under the lemon T-shirt".

Prachtig, niet?

Haar taalhandicap zorgt ook voor grappige relativeringen van haar filosofische mijmeringen :
"How is 'time' so clear in the West? Is being defined by Science or by Buddha? Reincarnation, it is not past future. Is endless loop. A circus, ending and starting is the same point."

Of nog :
"The snow knows its own power. It understands how to make a city less bleak and more gentle"

Het is een liefdesverhaal, vaak nogal naïef aandoend, maar zeker zeer oprecht gebracht. De ik-figuure is ook heel naïef op seksueel gebied, maar staat er wel meer dan open voor. Het staat symbool voor een andere manier van leven en denken, meer in termen van mogelijkheden dan van verplichtingen, meer in termen van eigen genot in plaats van de plicht jegens de collectiviteit, en zo ontwikkelt het verhaal zich stapsgewijs ook als een interne ontdekkingsreis.

Naast een liefdesverhaal, is het boek ook een clash van culturen. De man die ze heeft ontmoet is een "drifter", iemand die van dag tot dag leeft, eigenlijk kunstenaar is, maar vooral een besteldienst heeft. De ik-persoon daarentegen is zeer ambitieus, ze wil vooruit geraken, elk moment vrije tijd besteedt ze aan haar woordenschat. In China kan ze het zich niet veroorloven om niet aan de toekomst te denken. De Westerse bekommernis om zichzelf, de omgang met tijd, staan in schril contrast met de nood van een ontwikkelingsland om er bovenop te geraken, om zichzelf op te offeren om de komende generaties een toekomst te bieden.

Naast de creatieve vormgeving, zijn de perfecte beheersing van de netjes afgeronde hoofdstukjes, de lichtvoetige diepzinnigheid door de grote vragen die ze durft stellen over liefde en leven, maar dan gedreven vanuit haar dagelijkse beslommeringen, voldoende redenen om dit boek aan te bevelen.