Een al wat oudere roman, maar me sterk aangeraden (dank, Walter!), en terecht. Themerson schrijft met ongelooflijke precisie en gevoel voor ritme, op een zeer toegankelijke en vlotte manier. Het verhaal is echter minder duidelijk en rechtlijnig.
Een hond die dienst doet als terroristische boodschapper ontploft, en doodt hierbij een jongeman en rukt de benen af van een professor. Het onderzoek naar de gebeurtenis en zijn mogelijke daders, wordt met de nodige klinische en onderzoekende afstandelijkheid behandeld, zowel door de politie als door de schrijver.
Geen van beiden maakt ons echter veel wijzer, en het mysterie van de sardine blijft eigenlijk een groot mysterie. Alle personages blijken wel met elkaar een zekere verwantschap te hebben (familiebanden, liefdesrelaties, intellectuele, professionele, geografische, ...), maar geen van hen is echt de protagonist te noemen. De eerste protagonist, een schrijver, gaat bijvoorbeeld al zeer snel dood. Het verhaal evolueert op dezelfde manier, zonder duidelijke richting.
De toegankelijke schrijfstijl en de gemakkelijk te begrijpen handelingen staan in schril contrast met de enige vragen die tellen, namelijk "wat gebeurt hier eigenlijk?" of "hoe staan al die zaken met elkaar in verband?"
Maar misschien is het zelf al irrelevant om die vraag te stellen.
[Lady Cooper speaking] “. . . What is the purpose of piling up and up all those isolated irrelevancies, all those unconnected facts and people near or far if you can’t link them together, hiddenly or not.”
“But I can,” he [the Minister of Imponderabilia] said.
“No,” she said.
“Yes,” he said.
“You really mean that all those various things can be linked with something? Something definite?”
“Yes.”
“Well, what is it? What is this mysterious something?”
“It isn’t a ’something,’ it’s ’somebody.’”
“A person?”
“Yes.”
“Can you tell me who?”
“I can.”
“Well, who?”
“You,” he said.
De personages komen ook terug in de andere romans van Themerson : General Piesc, Princess Zuppa, Cardinal Pölätüo, Joseph Kszak, the Minister Of Imponderabilia. Anderen komen enkel in deze roman voor, maar zijn niet minder kleurrijk : Miss Prentice, the palmist; Captain Casanova-Bridgewater, Don José Mariá López, a Spanish priest, Mrs Massgrave, ... and the Mad Hatter.
Logica, filosofie, kunst, psychologie, paranormale en abnormale gebeurtenissen doorkruisen elkaar zonder enige hiërarchie, oorzaak of consequentie, of het moet zijn dat ik iets heb gemist. In elk geval, het mysterie blijft bestaan, en dat is waarschijnlijk maar goed ook. Prettige literatuur. Zonder pretensie, anders, lichtvoetig.
Intussen verfilmd door Erik Van Zuylen in 2005.
Monday, December 27, 2010
Michel Houellebecq - La Carte Et Le Territoire (Flammarion, 2010) ****
Dit is zonder enige twijfel Houellebecqs beste roman tot nu toe, één waarin hij wat afstand heeft kunnen doen van zijn seksuele fantasmen, een iets volwassener boek dus.
Het verhaal vertelt het leven van een Franse kunstenaar, Jed Martin, eerst fotograaf, dan schilder, die in het leven staat zonder dat echt veel richting te geven uit eigen beweging. Hij ondergaat de relatie met zijn vader, die depressief is geworden, ontgoocheld door een rijk leven als architect, hij ontmoet de schrijver Michel Houellebecq, die in het begin slechts zijdelings, maar gaandeweg een meer prominente rol gaat spelen.
Het verhaal zelf is flinterdun, evoluerend naar een "whodunnit" na de barbaarse moord op de schrijver, maar dat is bijzaak. De kracht van het boek ligt in Houellebecqs bijna ondraaglijke bescrhrijving van de leegte van het bestaan. Zinloosheid, zelfs in de kunst, is één van de voornaamste aspecten van het leven. Ondanks die neerslachtigheid zijn alle personages relatief positief : Jed wordt beroemd en rijk, hij heeft relaties met de interessantste en mooiste vrouwen, zijn vader was een gevierd architect, en hun relatie verbetert, Houellebecq wil de tekst voor zijn catalogus schrijven, ... maar ondanks al die vreugde blijft er toch weinig substantie over.
Net zoals in zijn vorige romans, is Houellebecq gefascineerd door de economie van zijn land, en vooral de toeristische aspecten ervan. Waar het eerder al de Club Med was, staat nu de Guide Michelin centraal, met de kunstenaar die foto's maakt van de kaarten van Michelin als zijn eerste commercieel succes. Dit verklaart de titel : de mensen zijn geïnteresseerd in de artistieke vormgeving van een abstractie van de echte realiteit, met Ferdinand de Saussure die impliciet om de hoek komt kijken met zijn signifié en signifiant.
Het enthousiasme van de personages voor de alledaagse dingen is anders ook typisch Houellebecq, of het nu gaat om de kwaliteit van een koffiemachine, een auto of Apple, hij is positief gestemd.
Maar dat alles staat in schril contrast tot de absolute zwaarmoedigheid waarmee het geheel is geschreven. Een lukraak gekozen tekstje illustreert dit goed - zelfs een begrafenis kan tot enthousiasme aanleiding geven, met tegelijk een wat cynische commentaar naar de vrouwen (en impliciet ook naar het manvolk).
"Probablement briefés par le prêtre, les fossoyeurs les avaient attendus pour commencer à pelleter. Devant la tombe, l'enthousiasme de Jasselin pour les enterrements s'accrut encore, au point qu'il prit la décision ferme et définitive de se faire enterrer lui-même, et d'appeler son notaire dès le lendemain pour que cela soit explicitement précisé dans son testament. Les premières pelletées de terre tombèrent sur le cercueil. Une femme isolée, d'une trentaine d'années, jeta une rose blanche – c'est quand même bien, les femmes, se dit-il, elles pensent à des choses dont aucun homme n'aurait eu l'idée. Dans une incinération il y a toujours les bruits de machinerie, les brûleurs à gaz qui font un vacarme épouvantable, alors que là le silence était presque parfait, uniquement troublé par le bruit rassurant des pelletées de terre qui s'écrasaient sur le bois, s'égrenant doucement à la surface du cercueil. Au centre du cimetière, la rumeur de la circulation était presque imperceptible. À mesure que la terre emplissait l'excavation, le bruit devint plus étouffé, plus mat ; puis on posa la dalle."
Hij is cynisch, geestig, ongenadig voor het journaille, vol lof voor kleine dingen, maatschappijkritisch (tegen het establishment maar tegen hen die tegen het establishment zijn), maar vooral tegen aanstellers, de kunstwereld en kunstcritici.
Geen meesterwerk (geen Prix Goncourt waard), maar zeker het lezen waard.
Het verhaal vertelt het leven van een Franse kunstenaar, Jed Martin, eerst fotograaf, dan schilder, die in het leven staat zonder dat echt veel richting te geven uit eigen beweging. Hij ondergaat de relatie met zijn vader, die depressief is geworden, ontgoocheld door een rijk leven als architect, hij ontmoet de schrijver Michel Houellebecq, die in het begin slechts zijdelings, maar gaandeweg een meer prominente rol gaat spelen.
Het verhaal zelf is flinterdun, evoluerend naar een "whodunnit" na de barbaarse moord op de schrijver, maar dat is bijzaak. De kracht van het boek ligt in Houellebecqs bijna ondraaglijke bescrhrijving van de leegte van het bestaan. Zinloosheid, zelfs in de kunst, is één van de voornaamste aspecten van het leven. Ondanks die neerslachtigheid zijn alle personages relatief positief : Jed wordt beroemd en rijk, hij heeft relaties met de interessantste en mooiste vrouwen, zijn vader was een gevierd architect, en hun relatie verbetert, Houellebecq wil de tekst voor zijn catalogus schrijven, ... maar ondanks al die vreugde blijft er toch weinig substantie over.
Net zoals in zijn vorige romans, is Houellebecq gefascineerd door de economie van zijn land, en vooral de toeristische aspecten ervan. Waar het eerder al de Club Med was, staat nu de Guide Michelin centraal, met de kunstenaar die foto's maakt van de kaarten van Michelin als zijn eerste commercieel succes. Dit verklaart de titel : de mensen zijn geïnteresseerd in de artistieke vormgeving van een abstractie van de echte realiteit, met Ferdinand de Saussure die impliciet om de hoek komt kijken met zijn signifié en signifiant.
Het enthousiasme van de personages voor de alledaagse dingen is anders ook typisch Houellebecq, of het nu gaat om de kwaliteit van een koffiemachine, een auto of Apple, hij is positief gestemd.
Maar dat alles staat in schril contrast tot de absolute zwaarmoedigheid waarmee het geheel is geschreven. Een lukraak gekozen tekstje illustreert dit goed - zelfs een begrafenis kan tot enthousiasme aanleiding geven, met tegelijk een wat cynische commentaar naar de vrouwen (en impliciet ook naar het manvolk).
"Probablement briefés par le prêtre, les fossoyeurs les avaient attendus pour commencer à pelleter. Devant la tombe, l'enthousiasme de Jasselin pour les enterrements s'accrut encore, au point qu'il prit la décision ferme et définitive de se faire enterrer lui-même, et d'appeler son notaire dès le lendemain pour que cela soit explicitement précisé dans son testament. Les premières pelletées de terre tombèrent sur le cercueil. Une femme isolée, d'une trentaine d'années, jeta une rose blanche – c'est quand même bien, les femmes, se dit-il, elles pensent à des choses dont aucun homme n'aurait eu l'idée. Dans une incinération il y a toujours les bruits de machinerie, les brûleurs à gaz qui font un vacarme épouvantable, alors que là le silence était presque parfait, uniquement troublé par le bruit rassurant des pelletées de terre qui s'écrasaient sur le bois, s'égrenant doucement à la surface du cercueil. Au centre du cimetière, la rumeur de la circulation était presque imperceptible. À mesure que la terre emplissait l'excavation, le bruit devint plus étouffé, plus mat ; puis on posa la dalle."
Hij is cynisch, geestig, ongenadig voor het journaille, vol lof voor kleine dingen, maatschappijkritisch (tegen het establishment maar tegen hen die tegen het establishment zijn), maar vooral tegen aanstellers, de kunstwereld en kunstcritici.
Geen meesterwerk (geen Prix Goncourt waard), maar zeker het lezen waard.
David Mitchell - The Thousand Autumns Of Jacob De Zoet (Scepter 2010), ****
Het nadeel van te lang te wachten met het schrijven van een recensie is dat je de passages niet meer terugvindt die je wilde gebruiken als illustratie van een schrijfstijl, als pars pro toto voor de rest van het verhaal.
In elk geval is dit een leuk boek, maar één dat zoals de vorige romans van David Mitchell lijdt aan hetzelfde euvel : teveel willen doen.
De man kan schrijven, zonder enige twijfel. Hij maakt het zichzelf dan nog iets moeilijker door in het Engels van de achttiende eeuw te schrijven, wat bombastisch, maar vaak ook geestig overkomt.
Het verhaal is dat van de Nederlander Jacob de Zoet, klerk van de Oost-Indische Compagnie in Dejima, de enige vrijhaven in het gesloten Japan, waar enkel de Nederlanders een concessie hebben voor alle handel. Jacob moet er de boeken op orde brengen en mogelijke misbruiken aan het licht brengen. Al snel komt hij gesjoemel op het spoor, met valse boekhouding, maar ook met dubieuze transacties met enkele Japanse hoogwaardigheidsbekleders. De jaren opsluiting op het kleine eilandje, en het daaraan verbonden gebrek aan controle, eist uiteraard ook zijn tol op de andere vlakken van de moraal.
Naast een ongelooflijke sterke schrijfstijl, is het boek ook goed gedocumenteerd in de gewoonten en het gedachtengoed van die tijd, niet enkel van de Nederlanders, maar ook van de Japanners.
Wat het boek iets minder sterk maakt, is de stijlbreuk tussen het burleske dat het eerste en laatste deel van het boek typeert, en het onwaarschijnlijk tragische verhaal in het tweede deel, dat zich voornamelijk op het Japanse vasteland afspeelt.
Mocht Mitchell zich hebben beperkt tot het tweede deel, dat ik iedereen kan aanraden, en het jongensachtige van de twee andere delen achterwege hebben gelaten, dan had hij een absoluut meesterwerk kunnen schrijven. Nu zit dat ergens verborgen in een overvloed aan zijsporen en stylistische ballast.
Sunday, October 24, 2010
Roberto Bolaño - The Savage Detectives (Picador, 2008) *****
Een sterke aanrader. Roberto Bolaño is een Chileens dichter die in deze lijvige roman zijn eigen leven en ervaringen in een ongelooflijke knappe verhaalstructuur giet.
In de "roman" staan de hoofdpersonages, Arturo Belano en Ulises Lima, voor respectievelijk de auteur en zijn vriend Mario Santiago. Het hele verhaal wordt verteld door tientallen mensen die ze in hun leven zijn tegengekomen : liefjes, literaire contacten, andere bohémiens, andere schrijvers, familieleden.
Het verhaal is uiteraard geen detective in de zuiverste zin : het verhoudt zich tot een echte detectiveroman zoals het "sardine spel" zich tot "verstoppertje" verhoudt. In het eerste geval verstopt één kind zich en gaan alle andere zoeken tot de laatste hen heeft gevonden. Dat gevoel krijg je bij het lezen van het boek. Niemand weet waar ze zijn of wat ze doen, maar iedereen is op zoek naar hen. Het is een omgekeerde detectiveroman. Het is geen "whodunnit", maar eerder een "whathavetheydone"? In het eerste geval is er iets gebeurd en zoekt idereen naar de dader. Hier is er niets gebeurd, maar iedereen is op zoek naar die twee figuren. Waarom iedereen hen zoekt is niet altijd duidelijk. Wat ze überhaupt hebben gepresteerd, zeker literair om al die aandacht waard te zijn, is nog meer de vraag. Maar de zoektocht zelf, is er één die het leven en de wereld doorkruist.
Belano en Ulises zelf zijn op zoek naar de ultieme poëzie, één die aansluit bij hun moderne leefwereld, en hoewel ze er zelf niet in slagen dit op een leefbare manier te doen, vallen ze zonder enige basis de "oude" dichters aan, met Octavio Paz, de grote Mexicaanse dichter als de gebeten hond, en hij komt zelf ook als personage voor, samen met nog een hele rist andere Latijns-Amerikaanse schrijvers. De echte stroming waar ze bij aansloten was die van het "infrarealismo", hier in het boek "visceral realism" genoemd.
Het verhaal zelf is ondanks de 650 bladzijden puur leesgenot van begin tot eind. Er gebeurt eigenlijk weinig maar toch gigantisch veel, tussen de verschillende personages, tussen hun ongebreidelde leven van drugs en seks en links activisme, ze vluchten voor bandieten, ze vermoorden iemand, ze verhongeren in Parijs, in Spanje, in Israel en zelfs in Liberia. Ze schrapen hun leven bij elkaar, zonder enige redelijkheid, misbruik makend van hun vrienden en kennissen, maar met een ongelooflijke passie voor hun literatuur en met een ongelooflijke aversie voor de bourgeoisie. Maar het leuke is dat Bolaño door de verschillende perspectieven er in slaagt om ook deze passie zwaar op de korrel te nemen, en die te parodiëren.
Terwijl iederen op zoek is naar Belano en Lima, zijn beiden op zoek naar Cesárea Tinajero, de stichtster van hun "visceral realism", van wie niemand ooit iets heeft gelezen en die niemand zich eigenlijk goed herinnert. Ze wordt zo een soort mythische figuur die wanneer ze haar uiteindelijk op het spoor komen, hen confronteert met de echte realiteit.
Elk van de vertellers brengt het verhaal dan nog in zijn eigen stijl en met zijn eigen stem : de geesteszieke architect/schoonvader, de alcoholieke uitgever, de rijke cultuurminnende advocaat die in elke zin Latijnse citaten gebruikt, de eerste verteller Juan Garcia Madero die elke literaire stijlfiguur kent. Hun visie op nieuwe feiten en gekende feiten zijn vaak verrassend en onthult vaak meer over de psyche van de verteller dan over de personages. En het zijn er tientallen en tientallen die hun mening geven, hun visie, al dan niet met gezag of kennis, maar ze hebben wel een mening die het verhaal lichtjes vooruit helpt, dat alsmaar donkerder en ontzagwekkender wordt.
Door die vele vertellers leest het boek vlot, omdat ze de lezer aanspreken in een echte "parlando" stijl, zoals ze het in realiteit ook zouden doen, eerder dan een geschreven stijl.
Een boek over het leven zelf, over de jeugd, over ambitie en verlangen, over mislukking en ontnuchtering.
Niet te missen!
In de "roman" staan de hoofdpersonages, Arturo Belano en Ulises Lima, voor respectievelijk de auteur en zijn vriend Mario Santiago. Het hele verhaal wordt verteld door tientallen mensen die ze in hun leven zijn tegengekomen : liefjes, literaire contacten, andere bohémiens, andere schrijvers, familieleden.
Het verhaal is uiteraard geen detective in de zuiverste zin : het verhoudt zich tot een echte detectiveroman zoals het "sardine spel" zich tot "verstoppertje" verhoudt. In het eerste geval verstopt één kind zich en gaan alle andere zoeken tot de laatste hen heeft gevonden. Dat gevoel krijg je bij het lezen van het boek. Niemand weet waar ze zijn of wat ze doen, maar iedereen is op zoek naar hen. Het is een omgekeerde detectiveroman. Het is geen "whodunnit", maar eerder een "whathavetheydone"? In het eerste geval is er iets gebeurd en zoekt idereen naar de dader. Hier is er niets gebeurd, maar iedereen is op zoek naar die twee figuren. Waarom iedereen hen zoekt is niet altijd duidelijk. Wat ze überhaupt hebben gepresteerd, zeker literair om al die aandacht waard te zijn, is nog meer de vraag. Maar de zoektocht zelf, is er één die het leven en de wereld doorkruist.
Belano en Ulises zelf zijn op zoek naar de ultieme poëzie, één die aansluit bij hun moderne leefwereld, en hoewel ze er zelf niet in slagen dit op een leefbare manier te doen, vallen ze zonder enige basis de "oude" dichters aan, met Octavio Paz, de grote Mexicaanse dichter als de gebeten hond, en hij komt zelf ook als personage voor, samen met nog een hele rist andere Latijns-Amerikaanse schrijvers. De echte stroming waar ze bij aansloten was die van het "infrarealismo", hier in het boek "visceral realism" genoemd.
Het verhaal zelf is ondanks de 650 bladzijden puur leesgenot van begin tot eind. Er gebeurt eigenlijk weinig maar toch gigantisch veel, tussen de verschillende personages, tussen hun ongebreidelde leven van drugs en seks en links activisme, ze vluchten voor bandieten, ze vermoorden iemand, ze verhongeren in Parijs, in Spanje, in Israel en zelfs in Liberia. Ze schrapen hun leven bij elkaar, zonder enige redelijkheid, misbruik makend van hun vrienden en kennissen, maar met een ongelooflijke passie voor hun literatuur en met een ongelooflijke aversie voor de bourgeoisie. Maar het leuke is dat Bolaño door de verschillende perspectieven er in slaagt om ook deze passie zwaar op de korrel te nemen, en die te parodiëren.
Terwijl iederen op zoek is naar Belano en Lima, zijn beiden op zoek naar Cesárea Tinajero, de stichtster van hun "visceral realism", van wie niemand ooit iets heeft gelezen en die niemand zich eigenlijk goed herinnert. Ze wordt zo een soort mythische figuur die wanneer ze haar uiteindelijk op het spoor komen, hen confronteert met de echte realiteit.
Elk van de vertellers brengt het verhaal dan nog in zijn eigen stijl en met zijn eigen stem : de geesteszieke architect/schoonvader, de alcoholieke uitgever, de rijke cultuurminnende advocaat die in elke zin Latijnse citaten gebruikt, de eerste verteller Juan Garcia Madero die elke literaire stijlfiguur kent. Hun visie op nieuwe feiten en gekende feiten zijn vaak verrassend en onthult vaak meer over de psyche van de verteller dan over de personages. En het zijn er tientallen en tientallen die hun mening geven, hun visie, al dan niet met gezag of kennis, maar ze hebben wel een mening die het verhaal lichtjes vooruit helpt, dat alsmaar donkerder en ontzagwekkender wordt.
Door die vele vertellers leest het boek vlot, omdat ze de lezer aanspreken in een echte "parlando" stijl, zoals ze het in realiteit ook zouden doen, eerder dan een geschreven stijl.
Een boek over het leven zelf, over de jeugd, over ambitie en verlangen, over mislukking en ontnuchtering.
Niet te missen!
Monday, August 2, 2010
Jazz novels
As an avid reader, I have come across several books that bring the spirit of jazz to live. Many others have used jazz as backdrop for their plots, with Haruki Murakami, who once owned a jazz pub, as the most notable one, but also thriller author Steve Hamilton and a few other ones.
Yet there are three novels in which jazz is at the center of the story, with Michael Ondaatje's "Coming Through Slaughter" as my favorite.
Michael Ondaatje - Coming Through Slaughter (Picador, 1976) ****½
Michael Ondaatje is possibly best known for his award-winning novel "The English Patient", a book that is ten times better than the movie, and an absolutely fantastic read. Ondaatje is a language virtuoso, with a lyrical style that is at the same time intricate and easy to read.
In "Coming Through Slaughter" he tells the story of Buddy Bolden, the cornet player who started jazz in the early 20th Century in New Orleans. Little is known about Bolden's life, or about his music. He suffered from schizophrenia, and was collocated in a mental institution at a relatively young age.
In this wonderful novel, Ondaatje tells Bolden's story through the perspective of the people who were closest to him, as if they were they are delivering witness accounts of what was taking place. Each person, whether his friend the photographer Bellocq, or Cornish the trombone player, or his wife, talks with his or her own voice, alternated with scraps of other material that could shed light on the musician. The result is a patch-work of carefully crafted texts that not only re-create Bolden, but the whole atmosphere and context of turn of the century New Orleans, with its music and its nightlife.
The novel is an absolute delight. A must-read for jazz fans.
It is said that Bolden was the first to merge blues with ragtime and gospel. Here is Ondaatje's descriptive of this, through a testimony of one of the other characters:
"I'm sort of scared because I know the Lord don't like that mixing the Devil's music with His music. But I still listen because the music sounds so strange and I guess I'm hypnotised. (...) The picture kept changing with the music. It sounded like a battle between the Good Lord and the Devil. Something tells me to listen and see who wins. If Bolden stops on the hymn, the Good Lord wins. If he stops on the blues, the Devil wins."
In the marching band he was playing in, Bolden starts doing his own thing while spotting a girl on the sidewalk who reacts to his music.
"March is slowing to a stop and as it floats down slow to thump I take off and wail long notes jerking the squawk into the end of them to form a new beat, have to trust them all as I close my eyes, know the others are silent, throw the notes off the walls of people, the iron lines, so pure and sure bringing the howl down to the floor and letting in the light and the girl is alone now mirroring my throat in her lonely tired dance, the street silent but for us her tired breath I can hear for she's near me as I go round and round in the center of Liberty-Iberville connect. (continuing further for another page like this) my heart is at my throat hitting slow pure notes into the shimmy dance of victory, hair toss victory, a local strut, yes meeting sweat down her chin arms out in final exercise pain, take on the last long squawk and letting it cough and climb to spear her all those watching like a javelin through the brain and down into the stomach, feel the blood that is real move up bringing fresh energy in its suitcase, it comes up flooding past my heart in a mad parade, it is coming through my teeth, it is into the cornet, god can't stop god can't stop it can't stop the air the red force coming up can't remove it from my mouth, no intake gasp, so deep blooming it up god I can't choke it the music still pounding a roughness I've never hit, watch it listen it listen it, can't see I CAN'T SEE. Air floating through the blood to girl red hitting the blind spot I can feel others running, the silence of the crowd, can't see".
Ornette Coleman (was it him?) once said that "writing about music is like dancing about architecture", yet some of us, and Ondaatje in the first place, manage to come close to evoking it.
Roddy Doyle - Oh, Play That Thing (Vintage, 2005) ***½
Irish novelist Roddy Doyle is the master of the long and funny dialogues, taken from real life. Usually he sticks to the common man in Ireland, and many of his novels are really worth reading, such as "Paddy Clarke, Ha Ha Ha", "The Barrytown Trilogy", and "Snapper". To the general public he is possibly best known from the movie "The Commitments", in which a young band becomes the Irish replica of James Brown's music.
In this novel, Irish immigrant Henry Smart arrives in New York, gets involved in some mob troubles and has to flee to Chicago, where he meets no one less than Louis Armstrong, who is turned into a fictional character here, and is even involved in a burglary together with Smart. As in all Doyle's stories, "Oh, Play That Thing" is about the common man trying to make a living, making ends meet in a society whether nothing is given for free. And with no skills or education, they end up in the world of speakeasies, bootleggers and criminals.
The story is rambunctuous, fun and told with the energy and dynamic power we know from Doyle. Whatever stupidities they're up to, you cannot but feel a deep sympathy for the humanity of the characters.
Here is a short description of Armstrong's playing.
"The names danced among the crazy lights that jumped from the mirror ball above the dance floor. He was dancing now as he played, as if his legs were tied to the notes that jumped from the bell of his horn. His steps were crazy but he was in control. He was puppet and master, god and disciple, a one-man band in perfect step with the other players surrounding him. His lips were bleeding - I saw drops fall like notes to his patent leather shoes - but he was the happiest man on earth."
Patrick Neate - Twelve Bar Blues (Penguin, 2002) ***
"Twelve Bar Blues" tells a story that spans several generations, but its key character is "Lick" Holden, cornet player from New Orleans, and a contemporary of Lous Armstrong. It is an epic tale about jazz music, about African American culture and racism, about passion and love.
Even though it is not literature with a big "L", it is wildly entertaining and it creates characters and conjures up an entire world that are highly plausible and fun.
Now, Michael Ondaatje is from Sri Lanka and lives in Canada, Roddy Doyle is from Ireland, Patrick Neate from the UK. I may have missed something, but where is the great American jazz novel?
This is the first review that I post on my blog on Jazz CD Reviews and on Literature Reviews, the latter less popular because only in Dutch, but I will change that.
Yet there are three novels in which jazz is at the center of the story, with Michael Ondaatje's "Coming Through Slaughter" as my favorite.
Michael Ondaatje - Coming Through Slaughter (Picador, 1976) ****½
Michael Ondaatje is possibly best known for his award-winning novel "The English Patient", a book that is ten times better than the movie, and an absolutely fantastic read. Ondaatje is a language virtuoso, with a lyrical style that is at the same time intricate and easy to read.
In "Coming Through Slaughter" he tells the story of Buddy Bolden, the cornet player who started jazz in the early 20th Century in New Orleans. Little is known about Bolden's life, or about his music. He suffered from schizophrenia, and was collocated in a mental institution at a relatively young age.
In this wonderful novel, Ondaatje tells Bolden's story through the perspective of the people who were closest to him, as if they were they are delivering witness accounts of what was taking place. Each person, whether his friend the photographer Bellocq, or Cornish the trombone player, or his wife, talks with his or her own voice, alternated with scraps of other material that could shed light on the musician. The result is a patch-work of carefully crafted texts that not only re-create Bolden, but the whole atmosphere and context of turn of the century New Orleans, with its music and its nightlife.
The novel is an absolute delight. A must-read for jazz fans.
It is said that Bolden was the first to merge blues with ragtime and gospel. Here is Ondaatje's descriptive of this, through a testimony of one of the other characters:
"I'm sort of scared because I know the Lord don't like that mixing the Devil's music with His music. But I still listen because the music sounds so strange and I guess I'm hypnotised. (...) The picture kept changing with the music. It sounded like a battle between the Good Lord and the Devil. Something tells me to listen and see who wins. If Bolden stops on the hymn, the Good Lord wins. If he stops on the blues, the Devil wins."
In the marching band he was playing in, Bolden starts doing his own thing while spotting a girl on the sidewalk who reacts to his music.
"March is slowing to a stop and as it floats down slow to thump I take off and wail long notes jerking the squawk into the end of them to form a new beat, have to trust them all as I close my eyes, know the others are silent, throw the notes off the walls of people, the iron lines, so pure and sure bringing the howl down to the floor and letting in the light and the girl is alone now mirroring my throat in her lonely tired dance, the street silent but for us her tired breath I can hear for she's near me as I go round and round in the center of Liberty-Iberville connect. (continuing further for another page like this) my heart is at my throat hitting slow pure notes into the shimmy dance of victory, hair toss victory, a local strut, yes meeting sweat down her chin arms out in final exercise pain, take on the last long squawk and letting it cough and climb to spear her all those watching like a javelin through the brain and down into the stomach, feel the blood that is real move up bringing fresh energy in its suitcase, it comes up flooding past my heart in a mad parade, it is coming through my teeth, it is into the cornet, god can't stop god can't stop it can't stop the air the red force coming up can't remove it from my mouth, no intake gasp, so deep blooming it up god I can't choke it the music still pounding a roughness I've never hit, watch it listen it listen it, can't see I CAN'T SEE. Air floating through the blood to girl red hitting the blind spot I can feel others running, the silence of the crowd, can't see".
Ornette Coleman (was it him?) once said that "writing about music is like dancing about architecture", yet some of us, and Ondaatje in the first place, manage to come close to evoking it.
Roddy Doyle - Oh, Play That Thing (Vintage, 2005) ***½
Irish novelist Roddy Doyle is the master of the long and funny dialogues, taken from real life. Usually he sticks to the common man in Ireland, and many of his novels are really worth reading, such as "Paddy Clarke, Ha Ha Ha", "The Barrytown Trilogy", and "Snapper". To the general public he is possibly best known from the movie "The Commitments", in which a young band becomes the Irish replica of James Brown's music.
In this novel, Irish immigrant Henry Smart arrives in New York, gets involved in some mob troubles and has to flee to Chicago, where he meets no one less than Louis Armstrong, who is turned into a fictional character here, and is even involved in a burglary together with Smart. As in all Doyle's stories, "Oh, Play That Thing" is about the common man trying to make a living, making ends meet in a society whether nothing is given for free. And with no skills or education, they end up in the world of speakeasies, bootleggers and criminals.
The story is rambunctuous, fun and told with the energy and dynamic power we know from Doyle. Whatever stupidities they're up to, you cannot but feel a deep sympathy for the humanity of the characters.
Here is a short description of Armstrong's playing.
"The names danced among the crazy lights that jumped from the mirror ball above the dance floor. He was dancing now as he played, as if his legs were tied to the notes that jumped from the bell of his horn. His steps were crazy but he was in control. He was puppet and master, god and disciple, a one-man band in perfect step with the other players surrounding him. His lips were bleeding - I saw drops fall like notes to his patent leather shoes - but he was the happiest man on earth."
Patrick Neate - Twelve Bar Blues (Penguin, 2002) ***
"Twelve Bar Blues" tells a story that spans several generations, but its key character is "Lick" Holden, cornet player from New Orleans, and a contemporary of Lous Armstrong. It is an epic tale about jazz music, about African American culture and racism, about passion and love.
Even though it is not literature with a big "L", it is wildly entertaining and it creates characters and conjures up an entire world that are highly plausible and fun.
Now, Michael Ondaatje is from Sri Lanka and lives in Canada, Roddy Doyle is from Ireland, Patrick Neate from the UK. I may have missed something, but where is the great American jazz novel?
This is the first review that I post on my blog on Jazz CD Reviews and on Literature Reviews, the latter less popular because only in Dutch, but I will change that.
Sunday, August 1, 2010
Paul Harding - Tinkers (Bellevue Literary Press, 2010) ****½
"Tinkers" wond the Pulitzer Prize, not a small feat and rightly so. This relatively short novel - only 190 pages - is a pretty unique achievement, defying traditional forms you would expect for a novel.
The plot is simple and consists of two threads. One a the beginning of last century, telling the story of an epileptic man, Howard, trying to survive with wife and children by peddling from village to village. The second is about his son George, lying on his deathbed in his old age, surrrounded by his family.
Howard's epileptic spells give him visions of the world that are more acute, and possibly give some insights in what lies behind reality. George was a clock-maker, knowing the mechanisms behind time, its subtleties and intricacies.
Harding not delves into the depths of human existence, but adds a world of language that goes beyond the rational and descriptive, conjuring up images that present reality differently, less familiar but more adequate and full of the emotional wonder it has that goes beyond the explicable, whether it's about nature, about feelings, about relationships or about life itself. His prose is lyrical and eloquent, mythical and mistifying. It is not always easy to read : you need to take your time and experience the text rather than just read it. In that sense, it's really comparable to good music.
This is poetry in a prose format. This is music in words.
Don't miss it.
The plot is simple and consists of two threads. One a the beginning of last century, telling the story of an epileptic man, Howard, trying to survive with wife and children by peddling from village to village. The second is about his son George, lying on his deathbed in his old age, surrrounded by his family.
Howard's epileptic spells give him visions of the world that are more acute, and possibly give some insights in what lies behind reality. George was a clock-maker, knowing the mechanisms behind time, its subtleties and intricacies.
Harding not delves into the depths of human existence, but adds a world of language that goes beyond the rational and descriptive, conjuring up images that present reality differently, less familiar but more adequate and full of the emotional wonder it has that goes beyond the explicable, whether it's about nature, about feelings, about relationships or about life itself. His prose is lyrical and eloquent, mythical and mistifying. It is not always easy to read : you need to take your time and experience the text rather than just read it. In that sense, it's really comparable to good music.
This is poetry in a prose format. This is music in words.
Don't miss it.
Philipp Meyer - American Rust (Spiegel & Grau, 2009) *****
This is a novel I can only recommend. Seldom have I read a novel in which all characters are so real, alive and human. The context is the industrial decline of Pennsylvania, the lack of perspectives for its inhabitants, which go together with a kind of resignation for some : why study? why look for work? and departure for others because the future is elsewhere.
That's the backdrop for this story, which is in essence about values. First of all moral values. About justice, about right and wrong, about culpability and responsibility. Those are set against family values : full support despite everything, or acceptance for opportunistic reasons.
Despite the bleak economic background and the heavy themes, the novel is one of the most pleasurable you will read in a long time, not only because of the variety of styles in which the different characters tell their story and the events that take place, but also because it is so absolutely vibrant with life, in every sentence and paragraph, making you want to read on and on and on.
In the beginning of the story, Isaac English, a brainy kid kills a bum, and runs away from home in order to avoid the consequences. This sets in motion a series of events and stories, each told from the perspective of the other key protagonists: his best friend Billy Poe, his sister, the sheriff, ...
The style, the structure, the plot, the depth and the clarity of the world created, the different layers of meaning, the entertainment factor, all make this one of the best books you will probably read in years.
With his debut novel, Meyer earned himself a place among the great American novelists.
A must-read.
That's the backdrop for this story, which is in essence about values. First of all moral values. About justice, about right and wrong, about culpability and responsibility. Those are set against family values : full support despite everything, or acceptance for opportunistic reasons.
Despite the bleak economic background and the heavy themes, the novel is one of the most pleasurable you will read in a long time, not only because of the variety of styles in which the different characters tell their story and the events that take place, but also because it is so absolutely vibrant with life, in every sentence and paragraph, making you want to read on and on and on.
In the beginning of the story, Isaac English, a brainy kid kills a bum, and runs away from home in order to avoid the consequences. This sets in motion a series of events and stories, each told from the perspective of the other key protagonists: his best friend Billy Poe, his sister, the sheriff, ...
The style, the structure, the plot, the depth and the clarity of the world created, the different layers of meaning, the entertainment factor, all make this one of the best books you will probably read in years.
With his debut novel, Meyer earned himself a place among the great American novelists.
A must-read.
Saturday, July 31, 2010
Roberto Bolaño - Antwerp (New Directions Books, 2010) ****
Volgens de Chileense schrijver Roberto Bolaño zelf was dit het enige boek waar hij niet verlegen om was. Bolaño was in de eerste plaats dichter, maar schreef ook enkele turven van romans, waarvan ik er nu één van aan het lezen ben. "Antwerp" is een soort tussenvorm : een dun boekje over een moord, maar dan op een dusdanig hermetische wijze geschreven dat het gebeuren maar zijdelings aangeraakt wordt.
De stijl is schitterend : omfloerst, nevelig, lyrisch, mythisch. Elke zin is nieuw, anders, verfrissend, ongewoon, onduidelijk te plaatsen in de context. Het boekje bestaat uit 56 hoofdstukjes van elk ongeveer één bladzijde. De realiteit is niet te vatten, niet met rationaliteit, niet met logica. Ook literatuur moet een omtrekkende beweging maken, proberen de zaken te vatten, te raken, tot leven te wekken.
"There are no rules. ("Tell that stupid Arnold Bennett that all his rules about plot only apply to novels that are copies of other novels") And so on and so on. I, too, am fleeing Colan Yar. I've worked with retarded people, at a campground, picking pineapples, harvesting crops, unloading ships. Everything drove me towards this place, this vacant lot where nothing remains to be said .... "At least you're with beautiful girls" ... "I'd say the only beautiful thing here is the language" ... "I mean it in the most literal way" ... (Applause.)"
Een leeservaring.
De stijl is schitterend : omfloerst, nevelig, lyrisch, mythisch. Elke zin is nieuw, anders, verfrissend, ongewoon, onduidelijk te plaatsen in de context. Het boekje bestaat uit 56 hoofdstukjes van elk ongeveer één bladzijde. De realiteit is niet te vatten, niet met rationaliteit, niet met logica. Ook literatuur moet een omtrekkende beweging maken, proberen de zaken te vatten, te raken, tot leven te wekken.
"There are no rules. ("Tell that stupid Arnold Bennett that all his rules about plot only apply to novels that are copies of other novels") And so on and so on. I, too, am fleeing Colan Yar. I've worked with retarded people, at a campground, picking pineapples, harvesting crops, unloading ships. Everything drove me towards this place, this vacant lot where nothing remains to be said .... "At least you're with beautiful girls" ... "I'd say the only beautiful thing here is the language" ... "I mean it in the most literal way" ... (Applause.)"
Een leeservaring.
Martin Amis - The Pregant Widow (Jonathan Cape, 2010) ****
Wat me altijd in Martin Amis heeft geboeid, is zijn combinatie van literair talent, eruditie en entertainment. Zoals ook in deze roman slaagt hij erin om de "seksuele revolutie" te duiden in het verhaal van een groep jongeren die het geluk heeft op een kasteeltje van een aristocratische vriend in Italië de vakantie door te brengen. Dat de biologische spanningen hoog oplopen, is te verwachten, maar omdat het verhaal geschreven is vanuit het perspectief van de hoofdfiguur, Keith Nearing, die vanuit deze tijd terugkijkt op die periode uit zijn leven, krijgt het geheel een relativerende invalshoek. Wat hem echt interesseert, is hoe de gebeurtenissen van toen, en dus ook de maatschappelijke veranderingen, een invloed hebben gehad op zijn eigen dochter. Hiermee is meteen de titel verklaard, een citaat van de Russische politiek activist Alexander Herzen : "Yet what is frightening is that the departing world leaves behind it not an heir, but a pregnant widow".
Als naar goede gewoonte, is de roman geschreven met een heel scherpe pen, en worden de persoonlijkheden van de jongeren op hun kasteel schitterend en humoristisch beschreven. Doorheen het verhaal wordt ook de Engelse literatuur door de mangel gehaald, die boek na boek gelezen wordt door het hoofdpersonage (ontzagwekkend overigens hoeveel romans hij leest op een week).
Het is de Amis zoals we hem graag lezen : satirisch, maatschappijkritisch, zelfkritisch en uitermate vlot leesbaar. Niet op hetzelfde niveau als "London Fields" of "The Information", maar het scheelt weinig.
Als naar goede gewoonte, is de roman geschreven met een heel scherpe pen, en worden de persoonlijkheden van de jongeren op hun kasteel schitterend en humoristisch beschreven. Doorheen het verhaal wordt ook de Engelse literatuur door de mangel gehaald, die boek na boek gelezen wordt door het hoofdpersonage (ontzagwekkend overigens hoeveel romans hij leest op een week).
Het is de Amis zoals we hem graag lezen : satirisch, maatschappijkritisch, zelfkritisch en uitermate vlot leesbaar. Niet op hetzelfde niveau als "London Fields" of "The Information", maar het scheelt weinig.
Michael Chabon - Werewolves In Their Youth (Harper, 1999/2008) **
Ik ben dusdanig enthousiast geworden van de laatste boeken van Michael Chabon, dat ik ook zijn ouder (jonger?) werk ben gaan opzoeken. "Werewolves In Their Youth" is een verzameling kortverhalen. Ik heb er enkele van gelezen en het boek weggelegd. Vlot geschreven verhalen, dat wel, maar weinig pakkend. Duidelijk nog geschreven door iemand die op zoek is naar een eigen stem.
De situaties die hij beschrijft zijn alledaags, maar dan vanuit een ander perspectief dan verwacht. Soms levert dat een goed resultaat op, zoals bij het titelverhaal, maar veelal komt het over als oefeningen, met een ondertoon die roept om waardering, en dus teveel verankerd zit in de verwachtingen die "men" heeft van het kortverhaal.
De situaties die hij beschrijft zijn alledaags, maar dan vanuit een ander perspectief dan verwacht. Soms levert dat een goed resultaat op, zoals bij het titelverhaal, maar veelal komt het over als oefeningen, met een ondertoon die roept om waardering, en dus teveel verankerd zit in de verwachtingen die "men" heeft van het kortverhaal.
Aris Fioretos - The Truth About Sascha Knisch (Rookery, 2008) ***
Aangemoedigd door goede kommentaren in Publishers Weekly, en van Jeffrey Eugenides, en aangetrokken door de cover, heb ik deze debutroman van de Grieks-Oostenrijkse schrijver Aris Fioretos gelezen. Het verhaal speelt zich af in Berlijn tussen de twee wereldoorlogen, in een land dat aarzelt tussen totalitarisme en romantische spiritualiteit, inclusief een vrijgevochten sexualiteit en naturisme. De cultus van het gezond menselijk lichaam is in beide aanwezig.
Sascha Knisch, jong dilettant, werkend in een bioskoop, is half getuige van een moord op zijn vriendin, een hoertje met wie hij een relatie aangaat : hij is verstopt in een kast en ziet dus niet wie de moordenaar is. Hij zal dan ook zijn onderzoek leiden parallel aan het onderzoek dat de verschillende politiediensten voeren.
Het boek is onderhoudend maar lost de verwachtingen niet echt in. De zogenaamde sfeerbeschrijving in de erotische onderwereld van Berlijn in de jaren dertig is totaal onbestaande, en het verhaal zelf loopt vaak mank. Gewild of niet, de schrijfstijl, zeer lineair en beschrijvend, doet denken aan de literatuur van die tijd, en helpt wel prima om het verhaal in het kader te plaatsen.
Sascha Knisch, jong dilettant, werkend in een bioskoop, is half getuige van een moord op zijn vriendin, een hoertje met wie hij een relatie aangaat : hij is verstopt in een kast en ziet dus niet wie de moordenaar is. Hij zal dan ook zijn onderzoek leiden parallel aan het onderzoek dat de verschillende politiediensten voeren.
Het boek is onderhoudend maar lost de verwachtingen niet echt in. De zogenaamde sfeerbeschrijving in de erotische onderwereld van Berlijn in de jaren dertig is totaal onbestaande, en het verhaal zelf loopt vaak mank. Gewild of niet, de schrijfstijl, zeer lineair en beschrijvend, doet denken aan de literatuur van die tijd, en helpt wel prima om het verhaal in het kader te plaatsen.
Friday, May 14, 2010
Ian McEwan - Saturday (Anchor Books, 2006) ****½
Gefascineerd door al het moois dat ik het voorbije jaar las van Ian McEwan, heb ik nu ook "Saturday" gelezen, dat enkele jaren geleden al de hemel werd ingeprezen. En terecht. Op een tijdsspanne van één dag (een zaterdag) in het leven van een neurochirurg en zijn gezin, weet McEwan ons het leven zelf voor te schotelen, met alle angst en hoop die ons zo dierbaar is : de ouders, de kinderen, de job, het huis, de echtelijke relatie.
De rust van één dag wordt al van bij het begin verstoord door de angst voor terreur die de hoofdfiguur bekruipt als hij slapeloos door het raam kijkt, nog voor het krieken van de dag.
Maar de terreur die volgt, komt niet van de grote gemediatiseerde wereld van spectaculaire incidenten, maar van de gestoorde geest van iemand die hij toevallig tegenkomt. Het zou elk van ons kunnen zijn. En het komt niet van buitenaf, maar van binnenuit.
Onnodig het te zeggen, de normale wereld van de neurochirurg wordt brutaal uit elkaar geslagen in de loop van de dag.
Ik ga de plot niet verklappen, maar McEwan toont zich opnieuw de literaire meester die we verwachten. Levensecht, vol nuance en subtiele maar krachtige gevoelens. Hij behandelt ook de grote thema's van vandaag, zoals geweld, kunst, politiek, en de persoonlijke grenzen van moreel besef. Wat kan ik doen en niet? En in welk omstandigheden. Het is juist de subtiliteit waarmee hij al die onderwerpen in de plot verwerkt zonder daarom de grenzen van zijn realisme te moeten verleggen, die het geheel bijzonder sterk maakt.
Een sterke aanrader!
De rust van één dag wordt al van bij het begin verstoord door de angst voor terreur die de hoofdfiguur bekruipt als hij slapeloos door het raam kijkt, nog voor het krieken van de dag.
Maar de terreur die volgt, komt niet van de grote gemediatiseerde wereld van spectaculaire incidenten, maar van de gestoorde geest van iemand die hij toevallig tegenkomt. Het zou elk van ons kunnen zijn. En het komt niet van buitenaf, maar van binnenuit.
Onnodig het te zeggen, de normale wereld van de neurochirurg wordt brutaal uit elkaar geslagen in de loop van de dag.
Ik ga de plot niet verklappen, maar McEwan toont zich opnieuw de literaire meester die we verwachten. Levensecht, vol nuance en subtiele maar krachtige gevoelens. Hij behandelt ook de grote thema's van vandaag, zoals geweld, kunst, politiek, en de persoonlijke grenzen van moreel besef. Wat kan ik doen en niet? En in welk omstandigheden. Het is juist de subtiliteit waarmee hij al die onderwerpen in de plot verwerkt zonder daarom de grenzen van zijn realisme te moeten verleggen, die het geheel bijzonder sterk maakt.
Een sterke aanrader!
Philip Roth - Indignation (Vintage, 2009) ****
Ha, eindelijk weer eens een roman van Roth die niet over zijn eigen verval en leeftijd gaat. Geen incontinentie, impotentie, kanker of andere kwalen van de ouder wordende man, maar opnieuw een roman over de jonge en seksueel actieve man. Het verhaal vindt plaats in de jaren '50, tijdens de Koreaanse oorlog, en de ik-figuur, een student, wil alles doen om te ontsnappen aan het leger én aan zijn vader, iemand met wie hij zeer goed overeenkwam, maar die hem nu verstikt door zijn bezorgdheid. Marcus Messner is een joodse slagerszoon die zich probeert te bevrijden van het verschrikkelijke gewicht van de samenleving. Die is perfect georganiseerd, maar al snel blijkt ze aaneen te hangen van valsheid, hypocrisie, waanbeelden, frustraties, kleingeestigheid, angst en persoonlijke trauma's. Wat mooi lijkt, verbergt een massa viezigheid die beter toegedekt blijft.
Messner is een beetje een eenzaat, die zich weigert in te schrijven in de studentenclubs van de universiteit waar hij naartoe gaat, en al snel wordt geconfronteerd met de kleinburgerlijkheid van de wereld, samengebald op één campus. En het is niet dat hij zich afzijdig kan houden. Die wereld dringt de zijne binnen, langs alle mogelijke kanten en mogelijkheden. Hij wil gerust worden gelaten, maar dat is nu net niet wat kan in dit leven.
"Caudwell at one end and Flusser at the other; my mother at one end and my father at the other; playful, lovely Olivia at one end and broken-down Olivia at the other. And betwixt them all, I importunately defending myself with my fatuous fuck yous".
Als geen ander kan Roth zijn karakters tot leven brengen, een plot in elkaar schuiven die gradueel en dynamisch evolueert, met scherp schietend op de bekrompenheid van onze samenleving, waarin schijn en vorm vaak belangrijker zijn dan echte menselijkheid.
Een schitterend boek!
Messner is een beetje een eenzaat, die zich weigert in te schrijven in de studentenclubs van de universiteit waar hij naartoe gaat, en al snel wordt geconfronteerd met de kleinburgerlijkheid van de wereld, samengebald op één campus. En het is niet dat hij zich afzijdig kan houden. Die wereld dringt de zijne binnen, langs alle mogelijke kanten en mogelijkheden. Hij wil gerust worden gelaten, maar dat is nu net niet wat kan in dit leven.
"Caudwell at one end and Flusser at the other; my mother at one end and my father at the other; playful, lovely Olivia at one end and broken-down Olivia at the other. And betwixt them all, I importunately defending myself with my fatuous fuck yous".
Als geen ander kan Roth zijn karakters tot leven brengen, een plot in elkaar schuiven die gradueel en dynamisch evolueert, met scherp schietend op de bekrompenheid van onze samenleving, waarin schijn en vorm vaak belangrijker zijn dan echte menselijkheid.
Een schitterend boek!
Herta Müller - The Land Of Green Plums (Granta, 1999) *****
Het gebeurt niet vaak dat ik akkoord ga met de keuze van het Nobelprijscomité voor literatuur, maar met Herta Müller hebben ze een schitterende keuze gemaakt. "The Land Of Green Plums" is een boek over leven tijdens Ceausescu's schrikregime, gestalte gegeven door een groepje jongeren die naar de stad zijn getrokken om er hun heil te zoeken, en die verbonden zijn door hun weerzin voor de politieke machthebbers en voor literatuur.
De hele stijl van het boek is meer poëzie dan proza, en elke zin is een pareltje van "verdichting", hetzij als een manier om de lelijkheid van het bestaan mooier te maken, of om het onzegbare toch weer te geven zonder de brutaliteit ervan te moeten raken. Ze gebruikt dezelfde techniek om haar verhaal op te bouwen. Wat er echt gebeurt of gebeurd is, sijpelt slechts langzaam door, als druppels door een wijnranken pergola.
Lukraak een paar voorbeelden :
Over Lola, haar vriendin die een verboden dagboek bijhield : "You could say Lola's sentences in your mouth. But they didn't let themselves be written down. Not by me. They were like dreams, suited for speech but not for paper. When I wrote them down, Lola's sentences dissolved in my hand".
Over haar vader, een SS-man die terugkeert van de oorlog "I became his child and had to grow against death. I was hissed at, not spoken to. They slapped my hands and looked me right in the eye to see how I took it. But no one ever asked me in what house, in what place, at what table, in which bed and country I would prefer to walk, eat, sleep, or love someone in fear".
De angst voor verraad, voor pijn, voor opsluiting, is een constante, net zoals het verlangen de grens over te vluchten. Zelfs het land worden uitgezet is geen oplossing, want ook daar word je in de gaten gehouden of riskeer je door een raam te vallen.
"The child goes into her room to cry. She shuts the door, lowers the blinds, and turns on the light. She stands in front of the dressing-table mirror, in which no one has ever made herself up. It has two wings you can open and shut. It's a window in which you can see yourself crying in triplicate. This makes self-pity three times as great as it was out in the courtyard. The sun can't come in. It doesn't have any pity, because it has to stand up in the sky without any legs".
Müller slaagt erin om die toon en stijl vast te houden in het ganse boek, en de verschrikking voor te stellen als een droomwereld, iets dat zachtjes drijft boven de realiteit als een nevel die tegelijk alles doordringt. Ze creëert een onmogelijke spanning tussen lichtvoetigheid en zware neerslachtigheid, tussen hoop en fatalisme.
Een absoluut meesterwerk.
De hele stijl van het boek is meer poëzie dan proza, en elke zin is een pareltje van "verdichting", hetzij als een manier om de lelijkheid van het bestaan mooier te maken, of om het onzegbare toch weer te geven zonder de brutaliteit ervan te moeten raken. Ze gebruikt dezelfde techniek om haar verhaal op te bouwen. Wat er echt gebeurt of gebeurd is, sijpelt slechts langzaam door, als druppels door een wijnranken pergola.
Lukraak een paar voorbeelden :
Over Lola, haar vriendin die een verboden dagboek bijhield : "You could say Lola's sentences in your mouth. But they didn't let themselves be written down. Not by me. They were like dreams, suited for speech but not for paper. When I wrote them down, Lola's sentences dissolved in my hand".
Over haar vader, een SS-man die terugkeert van de oorlog "I became his child and had to grow against death. I was hissed at, not spoken to. They slapped my hands and looked me right in the eye to see how I took it. But no one ever asked me in what house, in what place, at what table, in which bed and country I would prefer to walk, eat, sleep, or love someone in fear".
De angst voor verraad, voor pijn, voor opsluiting, is een constante, net zoals het verlangen de grens over te vluchten. Zelfs het land worden uitgezet is geen oplossing, want ook daar word je in de gaten gehouden of riskeer je door een raam te vallen.
"The child goes into her room to cry. She shuts the door, lowers the blinds, and turns on the light. She stands in front of the dressing-table mirror, in which no one has ever made herself up. It has two wings you can open and shut. It's a window in which you can see yourself crying in triplicate. This makes self-pity three times as great as it was out in the courtyard. The sun can't come in. It doesn't have any pity, because it has to stand up in the sky without any legs".
Müller slaagt erin om die toon en stijl vast te houden in het ganse boek, en de verschrikking voor te stellen als een droomwereld, iets dat zachtjes drijft boven de realiteit als een nevel die tegelijk alles doordringt. Ze creëert een onmogelijke spanning tussen lichtvoetigheid en zware neerslachtigheid, tussen hoop en fatalisme.
Een absoluut meesterwerk.
Thursday, May 13, 2010
Mario Vargas Llosa - Death In The Andes (Faber And Faber, 1996) ****
Toegegeven, ik ben een echte fan van Mario Vargas Llosa, maar dat betekent niet dat ik alle elf romans die ik van hem las, ook schitterend vond. Zijn biografie van Gauguin ("The Way To Paradise") kan gerust genegeerd worden, maar "The War Of The End Of The World" en "The Feast Of The Goat" zijn absolute aanraders. Dit boek beschrijft het leven van enkele Peruaanse soldaten die in een dorp in de Andes een moordzaak moeten onderzoeken, maar ondertussen verwikkeld worden in de complexiteit van de lokale samenleving, de dreiging van Sendero Luminoso guerilla's die in de bergen verscholen zijn en de arbeiders van de vlakbij gelegen mijn.
Vargas Llosa beschrijft, net zoals in zijn vorige romans "The Real Life of Alejandro Mayta" en "Who Killed Palomino Molero?", het leven van de doorsnee Peruaan, maar dan gevat in een krachtige plot, sterk gedoseerd, hard bij momenten, wreed soms ook, maar ook met veel liefde voor de personages en de samenleving die hij oproept. Maar naast dit alles is hij natuurlijk een geboren verteller, die je weet te pakken van bij het begin en je niet meer loslaat.
Vargas Llosa beschrijft, net zoals in zijn vorige romans "The Real Life of Alejandro Mayta" en "Who Killed Palomino Molero?", het leven van de doorsnee Peruaan, maar dan gevat in een krachtige plot, sterk gedoseerd, hard bij momenten, wreed soms ook, maar ook met veel liefde voor de personages en de samenleving die hij oproept. Maar naast dit alles is hij natuurlijk een geboren verteller, die je weet te pakken van bij het begin en je niet meer loslaat.
Michael S.A. Graziano - The Divine Farce (Leapfrol Press, 2009) *
Nog maar eens geld weggegooid. Dit flutboekje kreeg nogal wat positieve kritiek, inclusief van "Publishers Weekly", maar het stelt eigenlijk weinig voor. Het verhaal is dat van mensen in een soort hel, zonder ruimte, water of voedsel, in een context die stilaan evolueert en waar Graziano er maar op los fantaseert en een plot ontwikkelt die rechtlijnigheid en spanning mist. Naast verlies aan geld, betekent het ook verlies aan tijd. Te mijden.
F. Scott Fitzgerald - The Great Gatsby (Scribner, 1925) ***
Eén van de grote werken van de Amerikaanse literatuur. De "great" Gatsby, de buurman van de jonge ik-figuur, is een zeer rijke man, met een nogal onduidelijke en tevens ethisch twijfelachtige beroepsactiviteit, die feestjes geeft met sterren en andere prominenten. In het kort : zijn huis is the-place-to-be en de jonge Nick Carraway kijkt heel sterk naar hem op. Gatsby heeft succes bij de vrouwen, is hoffelijk en vrijgevig, maar na een vermoeden dat er iets schort, valt op het eind de schijn volledig weg, in een vrij plotse ontknoping. Hoewel de roman best leuk om lezen is, kan je enkel vaststellen dat de kwaliteit van de schrijvers vandaag zoveel sterker is, zowel in de ontwikkeling van karakters, plot als op het vlak van stijl en toon. Vandaag een leuk tussendoortje.
Rupert Thomson - Death Of A Murderer (Vintage, 2008) **
Enkele jaren geleden had ik zijn "Earth & Fire" gelezen, een boek dat me best meeviel, ondanks de wat artificiële opbouw en cerebrale aanpak. Zijn "Death Of A Murderer" is vooral dat laatste. Een politieagent moet een ganse nacht de wacht houden bij het lijk van een kindermoordenares die na tientallen jaren in de gevangenis van ouderdom gestorven is. Tijdens zijn nachtelijke wake sluipen herinneringen aan zijn leven het verhaal binnen, evenals de fantasieën over de moordenares die door het duister worden ontlokt. Zijn herinneringen zijn weinig interessant en slecht uitgewerkt. De fantasieën inspiratieloos. Het geheel is ook zeer gekunsteld geschreven. Geen stijl, geen toon. Niks aangrijpends.
David Flusfeder - The Gift (Harper & Collins, 2003) ***
Dit boek meegegrist uit De Slegte, aangemoedigd door de lovende citaten van Will Self op de cover. Het boek start goed, in een redelijk welgesteld artistiek en filosofisch gezin, maar de vader wordt getormenteerd de waarde van geschenken die hij geeft en krijgt, vrezend dat hij moet onderdoen voor de anderen, en daardoor eigenlijk zijn minderwaardigheid belklemtoont, zijn gebrek aan ideeën zijn creativiteit. Hij is een scenarioschrijver in spe, die zijn tijd inkomsten verdient door het vertalen van de handleiding van een Koreaanse broodmachine.
De roman begint sterk, maar kan die aanvankelijke belofte niet hard maken. Wat een goed concept leek - het elkaar overtroeven met geschenken - wordt op de duur dusdanig overdreven dat elk gevoel van realisme verdwijnt en het bijna kolderesk wordt. En saai op de koop toe. Maar het begin is sterk, ook de relatie met zijn vrouw en kinderen wordt aanvankelijk perfect geschetst. Maar daar ben je natuurlijk weinig mee.
De roman begint sterk, maar kan die aanvankelijke belofte niet hard maken. Wat een goed concept leek - het elkaar overtroeven met geschenken - wordt op de duur dusdanig overdreven dat elk gevoel van realisme verdwijnt en het bijna kolderesk wordt. En saai op de koop toe. Maar het begin is sterk, ook de relatie met zijn vrouw en kinderen wordt aanvankelijk perfect geschetst. Maar daar ben je natuurlijk weinig mee.
Annie Proulx - Fine Just The Way It Is (Fourth Estate, 2008)
Ik heb indertijd genoten van haar "Accordion Crimes", "The Shipping News" en "Postcards", alle drie gemakkelijke aanraders. Proulx is een rasverteller, die mensenlevens in elkaar verweeft dat het een plezier is. Eén van haar sterktes is de kracht en echtheid van de personages. Geen bordkartonnen figuren, maar mensen van vlees en bloed, met hun tekortkomingen, hun angsten, maar ook met hun grootmoedigheid en doorzettingsvermogen.
Dit boek heb ik weggelegd na een tijdje. Het zijn kortverhalen, maar ze boeiden me niet. Haar romans zijn beter. Als het op kortverhalen aankomt, geef mij dan maar Raymond Carver.
Dit boek heb ik weggelegd na een tijdje. Het zijn kortverhalen, maar ze boeiden me niet. Haar romans zijn beter. Als het op kortverhalen aankomt, geef mij dan maar Raymond Carver.
Bret Easton Ellis - Less Than Zero (Vintage, 1985) ****
Dit is de eerste roman van de auteur van glitter-en-glamour-wereld en meteen een schot in de literaire roos. De roman beschrijft de paar weken die een student meemaakt die terug op vakantie is bij zijn ouders in Hollywood. Het boek beschrijft op onwaarschijnlijke manier de intellectuele en more leegte bij jongeren van schatrijke ouders. Ze hebben alles, drijven van de ene party naar de andere, van het ene liefje naar het andere, snuiven nogal wat tussendoor. Niets interesseert hen en niets boeit of fascineert hen nog. Maatschappelijk wrakhout, maar dan van het soort dat niets ontbeert. De manier waarop Ellis dit leven beschrijft, is absoluut meesterlijk. De horror van het bestaan, anders belicht.
Subscribe to:
Posts (Atom)