Tuesday, April 21, 2015

Emmanuel Carrère - Le Royaume (P.O.L., 2014) ****


Emmanuel Carrère is de scenarist van de Franse televisiereeks "Les Revenants", een sterk aan te raden serie over een aantal mensen die herrijzen uit de dood en na enkele jaren terugkeren naar hun dorp alsof er nooit iets heeft plaatsgevonden.

In "Le Royaume" vertelt hij zijn eigen religieus levensverhaal, zijn periode van sterk geloof in de katholieke godsdienst, gevolgd door ontgoocheling en zijn ommeslag naar volledig atheïsme. Dit is natuurlijk geen nieuw gegeven, en ik denk dat velen van ons die verschillende fasen hebben meegemaakt, dus zo uitzonderlijk is zijn verhaal niet. Toch slaagt Carrère erin om een zeer overtuigend getuigenis te brengen, vooral dan omdat hij op volwassen leeftijd zeer gelovig was, zo zeer zelf dat het zijn relatie in gevaar bracht, en omdat hij respect blijft hebben voor gelovigen en voor de kerk. Hij spreekt met sympathie over hun activiteiten en goede werken en zin voor spiritualiteit, en gaat zelfs nog jaarlijks op een soort bezinning met een zeer godsdienstige vriend, zelfs al gelooft hij zelf niet meer.

Naast zijn eigen getuigenis probeert hij het leven van Paulus te reconstrueren, en te hervertellen in mensentaal. Paulus, de apostel die Jezus nooit heeft ontmoet tenzij in een visioen, en dan in Griekenland en het huidige Turkije het goede woord ging verkondigen in enkele steden. Zijn verhaal over Paulus (en Lucas) is uitermate goed gedocumenteerd, ook al wil hij geen theologisch proefschrift afleveren, maar een persoonlijke reactie op wat er toen mogelijk heeft plaatsgevonden. Paulus is een fanaticus en Lucas, hoog opgeleid en medicus, volgt hem als scribent/verslaggever. Carrère schrijft over deze laatste :

"... je me demande si une fois à bord il n'est pas traversé par le soupçon qu'il fait une énorme connerie. Qu'il voue sa vie entière à quelque chose qui tout simplement n'existe pas et tourne le dos à ce qui existe vraiment : la chaleur des corps, la saveur douce-amère de la vie, l'imperfection merveilleuse du réel".

Een aanrader, en niet alleen voor atheïsten.


Milan Kundera - La Fête De L'Insignifiance (Gallimard, 2013) ****


Veertig jaar geleden verhuisde/vluchtte Tjechisch auteur Milan Kundera naar Frankrijk, waar hij sinds dan verblijft. Sinds enkele jaren schrijft hij ook in het Frans, in 1995 al met "La Lenteur", dan enkele essays, nu ook een tweede roman. En die roman is een soort culminatie van al zijn vroegere werk : deels filosofisch, deels humoristisch, deels maatschappelijk. Kundera bekijkt zijn eigen personages zoals altijd met een zekere verwondering, verbaasd over hun reacties, over hun psyche en hun gedragingen, zich vragen stellend bij hun motivaties, maar zonder daarom antwoorden te geven, want die zijn er niet.

In deze korte roman probeert hij geen enkele ernstige zin te schrijven, op een luchtige manier situaties te beschrijven van enkele vrienden die in het hedendaagse Parijs de catering verzorgen voor een mondain feestje in een parallelverhaal met een bijeenkomst van Stalin en zijn politburo in het Kremlin.

De aanleiding tot veel discussie is de nieuwe mode bij jonge vrouwen om hun navel te ontbloten door het dragen van korte T-shirts, een symbool van de navelstaarderij van de moderne mens, meer bezig met zichzelf en zijn kleine omgeving dan met de wereld.

In La Lenteur liet hij Vera, de vrouw van de auteur zeggen : "Te m'as souvent dit vouloir écrire un jour un roman où aucun mot ne serait sérieux ... je te préviens : fais attention : tes ennemis t'attendent". En nu is het zover. Je kan het geen kolder noemen, of geen satire, hoewel die elementen wel aanwezig zijn.

"Et Ramon continua : 'Ah, la bonne humeur! Tu n'as jamais lu Hegel? Bien sûr que non. Tu ne sais même pas qui c'est. Mais notre maître qui nous a inventés m'a forcé jadis à l'étudier. Dans sa réflexion sur le comique, Hegel dit que le vrai humour est impensable sans l'infinie bonne humeur, écoute bien, c'est ce qu'il dit en toutes lettres : "infinie bonne humeur"; unendliche Wohlgemutheit". Pas de raillerie, pas la satire, pas le sarcasme. C'est seulement depuis les hauteurs de l'infinie bonne humeur que tu peux observer au-dessous de toi l'éternelle bêtise des hommes et en rire"

Om vanuit die optiek "met een goed gemoed" Stalin, Kalinin, Brezjnev, Chroesjtsjov en de rest van het politburo in hun intieme sfeer te beschouwen en horen oordelen over elkaar en de wereld is op zijn minst gezegd bevreemdend. Geen enkele ernstige zin? Niet echt, maar impliciet is de horror van de mensheid verdoezeld in zoveel lichtzinnigheid. 

Kundera is een absolute meester. 


Julian Barnes - Levels Of Life (Vintage, 2014) ****


Het is moeilijk om zijn vorige roman "Sense Of An Ending" te overtreffen, maar "Levels of Life" komt in de buurt.

Deze korte roman is een ode aan de liefde, en opgedragen aan zijn echtgenote Pat Kavanagh, die overleed in 2008.

Om die ode aan de liefde vorm te geven, grijpt hij terug naar het verhaal van de eerste balonvaarders, de avonturiers die hun leven riskeerden om verder en hoger te gaan dan de anderen, die onbezonnenen die vanuit hun hoogmoed dachten de wetten van de natuur (en van God) te mogen trotseren.

Barnes maakt er naar goede gewoonte een pareltje van. Het eerste deel, "The Sin Of Height" geeft een historisch overzicht van de eerste balonvaarders, van de reacties van kommentatoren uit die tijd, en van Nadar, de eerste luchtfotograaf. Het tweede deel, "On The Level", brengt mensen samen, hier, de actrice Sarah Bernhardt en de balonvaarder Fred Burnaby, een diepe maar uiteindelijk onmogelijke liefde tussen twee sterke persoonlijkheden.

"We live on the flat, on the level, and yet - and so - we aspire. Groundlings, we can sometimes reach as far as the gods. Some soar with art, others with religion; most with love. But when we soar, we can also crash. There are few soft landings ... Every love story is a potential grief story. If not at first, then later. If not for one, then for the other. Sometimes, for both".

Deel drie, "The Loss Of Depth" wordt het persoonlijke verhaal van Julian Barnes en Pat Kavanagh, een verhaal van liefde en verdriet, na meer dan dertig jaar huwelijk, maar eigenlijk is het geen verhaal, eerder een lange mijmering over verdriet en rouw.

"We go in dreams, and we go drown in memory. And yes, it is true, the memory of the earlier times does return, but in the meanwhile we have been made fearful, and I am not sure it is the same memory that returns. How could it be, because it can no longer be corroborated by the one who was there at the time. What we did, where we went, whom we met, how we felt. How we were together. All that. 'We' are now watered down to 'I'. Binocular memory has become monocular."

Is dit literatuur? Zonder plot, zonder verhaal? Zeker. En we kunnen Barnes alleen feliciteren met zijn eigen aanpak van het onderwerp, voorbij de conventies van genres en stijl. Een heel eerlijk en emotioneel diep persoonlijk verslag. Niet opwekkend, maar oprecht. En dat is al heel wat in deze dagen van oppervlakkigheid.


Michel Houellebecq - Soumission (Flammarion, 2015) **


Frankrijks enfant terrible Michel Houellebecq heeft nu zijn eigen "dystopie" geschreven, een beeld van Frankrijk in 2022 waarin de Islam-partij de grootste partij van het land wordt en een Europese vorm van shariah opgelegd aan de Franse bevolking, met privatisering van alle onderwijsinstellingen (en gefinancierd vanuit het Midden-Oosten), de oplossing van de werkloosheid door alle vrouwen hun job te ontnemen, enz.

François, de ik-figuur is een professor literatuur, met specialisatie in Joris-Karel Huysmans, die zijn ontslag krijgt van zodra het hele onderwijssysteem op zijn kop wordt gezet. Enkel wie bereid is de Islam te erkennen en ernaar te leven, kan zijn functie behouden. De werkloze professor trekt dan naar de provincie in het departement Lot (Cahors, Rocamadour) om af te wachten wat er gaat gebeuren. Hij komt er een intellectuele sparring partner tegen, een prof die wel meegaat met het systeem en hem er veel over kan leren, hij gaat ook terug naar het diepe katholicisme, in een klooster waar hij vroeger ooit had verbleven tijdens een bezinning.

En Houellebecq zou Houellebecq niet zijn mochten alle mogelijke seksuele frustraties en bevredigingen niet aan bod komen.

De plot is dun, en eerder een alibi om de Franse politiek en het religieus fundamentalisme op de korrel te nemen. Het enige wat pleit voor Houellebecq's benadering, is dat hij die toekomst als heel plausibel doet voorkomen, met een Islam-partij die ook de partij van alle Fransen wil worden, en daarom bereid is om met de PS enkele compromissen te sluiten.

Het verhaal eindigt (spoiler alert!) met de 'bekering' van de ik-figuur, niet uit overtuiging, maar eerder om praktische redenen : een job met een goed loon, en de mogelijkheid om verschillende minderjarige vrouwen tegelijk te mogen huwen, als Houellebecq's visie op het opportunisme van de mens.

Heel boeiend is het allemaal niet, en literair ook niet zeer hoogstaand. We hebben beter van hem gelezen. Hij drijft zijn misanthropie en misogynie ten top, en dat zal velen voor het hoofd stoten, en hem daarom controversieel maken, en waarschijnlijk ook veel doen verkopen. Maar uiteindelijk is dit slechts persoonlijk effectbejag, en niet noodzakelijk goede literatuur.



Joshua Greene - Moral Tribes (Atlantic, 2013) ****½


Some books require to be simplified and to become part of any school curriculum. This is one of them. Joshua Green is head of the Moral Cognition Lab at Harvard University, and with "Moral Tribes", he has written one of the most significant books on morality of the last decades.

Green first describes the biological foundations of our morality, with first the defense of the "I" within the group, with all mechanisms needed to survive within a social context. Then he moves on to discuss the importance of group morality, the biological reflexes to protect the own tribe against neighbouring and competing tribes.

This is the kind of default positions for humans, a kind of automatic moral response against the others, which is often rationalised afterwards (they are evil, they have no sense of justice, etc.), but which is in essence a deep emotional and pre-rational response.

Luckily, we humans can also revert to "manual" response, when our brain can take over and think about what will provide the most happiness for most of us. In that sense, Greene belongs to the school of "utilitariansim" of John Stuart Mill and Jeremy Bentham, which he would rather re-define as 'deep pragmatism'. The advantage of Greene's approach is that he has done extensive tests of people in a variety of moral dilemmas, looking at the statistics of behaviour and motivation of different test set-ups and thought experiments, such as the prisoners' dilemma or the trolley dilemma, the latter offering someone the choice wether they would push one person under a trolley to make it stop and hence avoid the death of five other people down the tracks. In fact, very few people will do that, but the majority would willingly turn a switch to re-route the trolley on a side-track, killing one person in the process to save five. Why would they do that? The fact that he looks at all these varieties and possibilities of choices and people's response to it, is not only an eye-opener, but framed and explained by Greene also illuminating to understand our most unconscious reactions and moral behaviours.

Greene stears us clearly outside of the traditional moral positions of collectivism versus individualism, and he manages to come with a quite compelling proposal consisting of six rules :
1. In the face of moral controversy, consult, but dot not trust, your moral instincts
2. Rights are not for making arguments, they're for ending arguments;
3. Focus on the facts, and make others do the same
4. Beware of biased fairness
5. Use common currency
6. Give

Each of these rules get ample attention and explanation in the book.

"Moral Tribes" is a fascinating exploration of our morality, and quite a convincing and highly readable one. As said at the beginning, how do we get thoughts like these known to broader audiences? Greene's proposals are definitely worth hearing.


Bruce Hood - The Self Illusion (Constable, 2011) ***½


Bruce Hood is a British experimental psychologist at Bristol Universiy, who specialises in developmental cognitive neuroscience. In "The Self Illusion" he gives a sweeping overview of the most current thinking on the workings of our brain and the illusory perception of the 'self'.

He explains how our brains work, how the neurons interconnect, how memory is created and stored, and then finally how the brain creates a narrative around these memory to give it a sense of continuity and overall framework. This 'self' is, according to Hood, a fiction that may change dramatically depending on the situation (eg work vs private environment) or the different phases in life. The same holds true for free will, which is also a conscious creation of brain cells and neurons at work in the background, and the post hoc rationalisation is nothing more than a narrative for what's happening unconsciously. A quite shocking statement for us who so strongly believe in our own rational powers and strong personalities (including your humble servant).

Yet Hood's explanation, his rigorous documentation of own research and of cases presented by other scientists is quite compelling, especially now that brain scans can demonstrate that our brains decide several seconds before we make a conscious decision.

Many of Hood's examples and extreme cases were already mentioned in other books on the same topic, such as the ones by Oliver Sacks or Daniel Kahneman, yet at the same time, it's good to have them again in a very accessible and even entertaining book with a very comprehensive overview of today's cognitive science.


Karen Armstrong - The Bible, The Biography (Atlantic, 2007) **


Ik keek echt uit naar dit boek, maar eigenlijk is het een beetje een afknapper. De boeken van Bart Ehrmann voor het Nieuwe Testament, of van Finkelstein en Silbermann over het Oude Testament zijn zoveel beter gedocumenteerd, vlotter en vooral overzichtelijker geschreven, dan deze eerder oppervlakkige "The Bible. The Biography".

Op een twintigtal bladzijden raast ze door de Torah, met vermelding van de totstandkoming ervan, maar dan zonder veel diepgang, en hetzelde kan worden gezegd van haar twintig bladzijden over het Nieuw Testament. Over de tegenstrijdigheden, de grote interpersoonlijke conflicten tussen Petrus en Paulus wordt nauwelijks ingegaan, en over de motivatie van de verschillende evangelisten wordt slechts het tipje van de sluier opgelicht.

Nadien gaat het vooral over de verschillende versies en lezingen van de bijbel, met alle mogelijke strekkingen, politieke overnames en modern gebruik of misbruik door fundamentalisten en literalisten.

Armstrong wil een spirituele samenleving creëren op basis van mededogen, en van de bijbel ("The Bible 'proved' that it was holy because people continuously discovered fresh ways to interpret it and found that this difficult, ancient set of documents can cast light on situations that their authors could not have imagined").

Armstrong heeft duidelijk teveel respect voor de bijbel om er kritisch over te zijn.

Craig Harline - De Wonderen Van Jezus-Eik (Bert Bakker, 2003) ***


Dank Walter! Omdat ik in Jezus-Eik woon, dacht hij - en ik - dat dit boek over de wonderen van Jezus-Eik zou gaan, zoals de titel vooropstelt.

Niets is minder waar, maar het maakt dit boekje er niet minder interessant om. Craig Harline is een Brits historicus die zowel in de abdij van Park in Leuven, als in het Gentse archief zeventiende-eeuwse documenten raadpleegde over de stroom mirakels en wonderlijke gebeurtenissen die zich afspeelden in Jezus-Eik, Gent en Brussel.

Het eerste hoofdstuk gaat over enkele wonderlijke genezingen die plaatsvonden aan de "Jezus Eik" in het Zoniënwoud, dat donkere en onveilge bos tussen Brussel en Overijse. Van zodra de eerste mirakels plaatsvinden, ontspint zich een politieke discussie tot welke parochie Jezus-Eik nu eigenlijk behoort, die van Tervuren of die van Overijse, vooral omdat er gaandeweg meer geld in het offerblok terechtkomt en commercanten zich rond de eik beginnen te vestigen. Het is fascinerend om lezen hoe beide pastoors het systeem gingen bewerken om hun gelijk te halen bij wereldse als religieuze autoriteiten, en welke argumenten ze gebruikten. Uiteindelijk gingen de rechten naar Tervuren, maar nu, zovele eeuwen later is Jezus-Eik een gehucht van Overijse (wat ik als Overijsenaar en oud-Tervunaar niet meer dan billijk vind).

Het tweede hoofdstuk gaat over een mirakel in een jezuïetenkerk in Gent, waar een moeder van veertien kinderen geen melk meer kan produceren voor haar laatste telg. Gelukkig komt een mariabeeld in de jezuïtenkerk tussen, en krijgt ze weer moedermelk. Opnieuw gaat het boek minder over het mirakel zelf als over het gelobby van de jezuïeten om bij de bisschop de erkenning te krijgen dat het om een mirakel ging. Die was daar niet toe geneigd, omdat kloosterorden er alles aan deden om de mensen naar hun kerken te krijgen in plaats van naar hun eigen parochiekerk. Mirakels deden mensen toestromen, en de bisschop en het vicariaat waren dus niet van plan hier al te snel op in te gaan.

De andere hoofdstukken gaan over de concurrentie tussen de kapel van de kleermakers in Gent en het iets verder gelegen bedevaartsoord waar relieken van Sint Friacius lagen, over Aldegonde de prostitué die beweerde alle mogelijke moorden en ontucht gepleegd te hebben, en over dokter Jan Baptista van Helmont die bovennatuurlijke gebeurtenissen als "natuurlijk" omschreef. Ook hier gaat het Harline niet om de mirakels zelf, maar eerder over de manier waarop er officieel werd omgegaan met deze verschillend vormen van bijgeloof.

Een interessant werkje.

Irving Finkel - The Ark Before Noah (Hodder, 2014) ****


Misschien aangespoord door de domme film "Noah", met Russell Crowe, leek dit boek me wel aantrekkelijk om het echte verhaal nog eens door te nemen, maar dan vanuit een historisch perspectief, en ik heb genoten van elk van de vierhonderd bladzijden van dit boek.

Irving Finkel is curator in the British Museum en specialist in spijkerschrift en oude Summerische, Assyrische en Babylonische talen.  In 1985 krijgt hij een kleitablet met een zestigtal zinnen in spijkerschrift, mogelijk van rond 1750 voor onze jaartelling. Die zestig zinnen vertellen het verhaal van de zondvloed en de ark die door Atrahasis moet worden gebouwd om dieren (twee per soort) en enkele rechtschapen mensen te redden.

Dit kleitablet en zijn inhoud zijn niet uniek, maar wel bij de oudst gekende versies van wat wij kennen als het verhaal van de Ark van Noah. Finkel geeft een gepassioneerd relaas van de andere kleitabletten met hetzelfde verhaal, maar ook hoe dit verhaal in het Gilgamesh epos een centrale plaats krijgt. Het verhaal van Mozes (uiteraard met een andere naam) die als vondeling in zijn mandje in een rivier werd gegooid en tussen het riet werd gevonden door een jonge vrouw, dateert ook van deze vroege Babylonische tijden.

Finkel geeft een historisch overzicht van het ark verhaal doorheen de honderden jaren voor het in de Bijbel terechtkwam. Een van de andere kleitabletten geeft ook de reden waarom de mens moet worden uitgeroeid : "The noise of mankind has become too intense for me, with their uproar I am deprived of sleep", zegt Enlil tot de andere goden. In die tijd al was dat reden genoeg om de mensheid uit te roeien.

Het tablet van Finkel is overigens nog interessant om andere redenen, met name omdat het uitleg geeft over hoe de ark moet worden gebouwd, met welke materialen en welke afmetingen. In tegenstelling tot ons beeld, was het een rond vaartuig, gemaakt van buigzaam hout en waterdicht gemaakt met bitumen, dat in Mesopotamië/Irak uiteraard goed voorradig is.

Hij legt ook uit hoe deze oude verhalen hun weg vonden naar de Joodse Torah tijdens de periode van ballingschap in Babylon, en erin werden geïntegreerd als onderdeel van de joodse geschiedenis.

Tot slot heeft Finkel met een aantal deskundigen de ark ook nagemaakt zoals beschreven in het tablet dat hem werd overhandigd. Een replica op de aangegeven grootte bleek onmogelijjk, maar een kleinere versie heeft uiteindelijk het levenslicht gezien, en het hele project werd ook in een documentaire verwerkt.

Wat er ook van zij, dit boek is fascinerend door zijn eruditie, maar ook aanstekelijk door het enthousiasme van zijn auteur. Honderd percent wetenschappelijk, maar tevens honderd percent passie. Zo hebben we het graag.



Tuesday, December 30, 2014

De Beste Romans van 2014

Het is altijd moeilijk een lijstje samen te stellen aan de hand van slechts vijfenveertig gelezen boeken dit jaar. Het was niet echt een jaar met sterke uitschieters of verbluffende vernieuwingen. Voor mij was het het jaar van de ontdekking van Karl Ove Knausgaard en zijn "My Struggle", waarvan ik de drie gelezen delen alle drie even hoog inschat. De eer van "beste roman" gaat naar Jim Crace's Harvest, een prachtig geschreven, bijna mythisch verhaal vol dreiging en eenzaamheid.

Beste romans van 2014
  1. Jim Crace - Harvest
  2. Martin Amis - Zone Of Interest
  3. Karl Ove Knausgaard - A Death In The Family, A Man In Love & Boyhood Island
  4. Haruki Murakami - Colorless Tsukuri Tazaki
  5. Julie Otsuka - The Buddha In The Attic
  6. Julia Deck - Viviane Elisabeth Fauville
  7. Laurent Binet - HHhH
  8. Boualem Sansal - Rue Darwin

Oudere aanraders en heruitgaven
  1. Mario Vargas Llosa - The Time Of The Hero
  2. John Steinbeck - Of Mice And Men
  3. Hans Fallada - Alone In Berlin
  4. Irène Némirovsky - Suite Française
  5. John Williams - Stoner 

Non-fictie
  1. Howard Bloom - The God Problem
  2. Arthur Herman - The Cave And The Light
  3. W.G. Sebald - A Place In The Country

Paul Woodruff - The Ajax Dilemma (Oxford University Press, 2011) ****


Tijdens de Trojaanse oorlog schenkt de Griekse leider, Agamemnon, het door de goden gemaakte harnas van de gesneuveld Achilles weg. Hij wil het harnas geven aan de meest verdienstelijke strijder uit zijn leger. Twee kandidaten komen in aanmerking : Ajax, de dapperste aller soldaten, de man die voor vier vecht, die altijd en overal klaarstaat en gevreesd wordt door de vijand. En Odysseus, de strateeg, de man van het woord en de listen.

Filosoof Paul Woodruff beschrijft het hele verhaal zoals we het kennen uit de Ilyas en ook van Sophocles' toneelstukken, en verzint er nog wat bij, over het eerste deel van zijn boek. Alle argumenten over wie het moet krijgen worden naar voor gebracht. En Odysseus krijgt het harnas. Woodruff gaat dan in een subtiele analyse van definities als beloning en erkenning, met bovenal het verschil tussen eerlijkheid en rechtvaardigheid (fairness vs justice). Zijn hele betoog gaat naar het feit is dat het beter is om rechtvaardig te verlonen, in het belang van de hele groep, en zodoende uitschieters als Odysseus beter te verlonen, zelfs al gaat dat in tegen de gevoelens van eerlijkheid en erkenning bij de rest van de groep. Een gewaagde analyse, zeker in deze tijd van toplonen, maar zijn betoog is sterk onderbouwd. We hebben leiders nodig, zo zegt hij, geen processen en principes om voor ons te beslissen.

Zijn uiteenzetting is dermate genuanceerd, dat ik me de bedenking maakte dat een stevig onderbouwd standpunt zoals het zijne nooit door politici of vakbonden zelfs maar besproken zou kunnen worden.

Monday, December 29, 2014

Karl Ove Knausgaard - Boyhood Island (Vintage, 2014) ****


Boek 3 van "My Struggle" brengt de familie Knausgaard tijdens de tienerjaren van beide zoons op het eiland Tromöya, hun vader volgend die leraar is in de plaatselijke school, en de moeder die werkt in een psychiatrische instelling. Chronologisch gezien vindt de handeling plaats voor "A Death In The Family", het eerste boek in de reeks.

Het verhaal begint als Karl Ove, nog in de kinderkoets, samen met zijn broer Yngve en zijn ouders in hun nieuwe huis aankomt. Het eindigt als hij in het zevende jaar zit en afscheid moet nemen van zijn klasmakkers. In de tussentijd maakt hij mee wat elk kind meemaakt : avonturen in de directe omgeving van het huis, stoere jongenspraat, frustraties, onbegrijpende ouders, eerste liefjes. In die zin een voorspelbare levensloop, en het is zoals in de andere boeken die herkenbaarheid die de reeks zo sterk maakt, vooral dan omdat de schrijfstijl en het inlevingsvermogen van Knausgaard die wereld van toen terug tot leven kan wekken. Uiteraard zijn alle details verzonnen, maar die haarscherpe beschrijvingen van jeugdige emoties, de raakheid van zijn pen, de gestage kadans van zijn verhaalontwikkeling maken dit opnieuw een sterk aan te raden roman.

Naast de ontdekking van de wereld door een jongetje, is ook de angst-haatrelatie met zijn vader de thematische rode draag in het verhaal, en vooral dan het conflict van de jongen die zijn grenzen moet verleggen, wetende dat hij door zijn vader zal worden gestraft, maar het toch doet, en dan verbazend genoeg ook af en toe niet wordt gestraft. Die onvoorspelbaarheid maakt het misschien nog erger.

Hebben we het nu nog niet gehad na drie boeken? Nee, eigenlijk niet. Er volgen er nog drie, en als ze even goed zijn als deze, kijk ik er nu al naar uit. Eerste jeugdliefdes en de dwingende macht van biologische lust bij pubers heb ik nergens zo mooi en echt beschreven gezien als hier. Alleen daarom al.

Haruki Murakami - The Strange Library (Alfred A. Knopf, 2014) ***


En dan heeft Murakami ook nog dit prachtige kortverhaal gepubliceerd. Dit is de Murakami uit zijn beginjaren, waarin de gebeurtenissen compleet irrationeel zijn. Zoals een moderne versie van Alice in Wonderland, stapt de ik-figuur, een tiener nog, uit de normale realiteit wanneer hij bij zijn wekelijks bibiliotheekbezoek naar een achterkamertje wordt gebracht, en daar in een andere, dreigende, gevaarlijke wereld terechtkomt.

Uiteraard en ondanks al het vreselijke en wonderlijke dat hem te wachten staat, blijft zijn gedachte bij zijn moeder, die moet worden verwittigd dat hij later thuis zal komen, zoals elk plichtsbewust kind zou zeggen.

Het boekje is bovendien een hebbeding, prachtig geïllustreerd en uitgegeven met grote prenten op elk blad, zoals in een kinderboek.

Het boek richt zich waarschijnlijk ook meer tot tieners dan tot volwassenen, hoewel iedereen er plezier aan zal beleven.

Hakuri Murakami - Colorless Tsukuru Tazaki and His Years of Pilgrimage (Alfred A. Knopf, 2014) ****


'Colorless' Tsukuru Tazaki heeft een probleem. Zijn vroegere boezemvrienden, alle vier met de naam van een kleur, hebben hem ooit verstoten, en zovele jaren later heeft hij nog altijd het raden naar de reden hiervan. Zijn nieuwe vriendin raadt hem aan ze opnieuw op te zoeken en hen te gaan vragen wat er toen gebeurd was.

Tazaki zoekt hen dan een voor een op, en krijgt andere reacties dan vewacht van zijn vroegere vrienden, om op het eind van het boek de ware toedracht te horen.

Dit is weer de betere Murakami, veel beter dan 1Q84, economischer, eenvoudiger, rechtlijniger en misschien ook fijnzinniger. Murakami is de specialist van de zachte hand, van de menselijke eenvoud, van de lichte stijl die de diepere lagen van hardheid, complexiteit en onbegrip verhullen. Tazaki stapt terug in de tijd, op zijn pelgrimstocht naar zijn vrienden om dit onbegrip, dit mogelijk misverstand op te helderen en met zichzelf in het reine te komen.

Zelfs als deze roman in wezen realistisch, ook nu is Murakami de meester van de scheiding tussen droom en realiteit, tussen gedachte en gebeurtenis.

"Haida was standing in a corner of the dark room, staring down at Tsukuru, who lay faceup on the bed. (...) What is Haida doing here? Why is he standing there, staring so intently at me? This isn't a dream, Tsukuru decided. Everything is too distinct to be a dream. But he couldn't possibly say if the person standing there was the real Haida. The real Haida, his actual flesh and blood, was sound asleep on the sofa in the next room. The Haida standing there must be a kind of projection that had slipped free of the real Haida. That's the way it felt. Tsukuru didn't feel that this presence was threatening, or evil. Haida would never hurt him - of this, Tsukuru felt certain. He'd known this, instinctively, from the moment they first met".

Murakami : het ongrijpbare eenvoudig gebracht.

Een aanrader!

Sunday, December 28, 2014

Martin Amis - The Zone of Interest (Jonathan Cape, 2014) ****½


Eindelijk nog eens een Martin Amis roman die goed is. Paul Doll is de baas van het nazi-concentratiekamp van Auschwitz, en ontevreden met de orders en de bureaucratie van zijn leiders, gehuwd met Hannah die niet meer van hem moet hebben (en wiens eerste liefde, een communist, van de aardbodem verdwenen is). Ze wonen in een prachtige villa een eind van het kamp vandaan, samen met hun twee dochters. Hannah wordt het hof gemaakt door Gollo Thompsen, de ariër, nazi en beschermeling van zijn oom Bormann. Tot slot is er Szmul, een joods gevangene die de Duitsers moet helpen om hun klussen te klaren.

Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de vier personages, en Amis slaagt er wonderwel om ze elk hun eigen stem en benadering te geven, en dat is Amis op zijn best, de toon er telkens lichtjes overtillend, om de karakters wat meer te benadrukken, alsook hun visie op het nazisme en de activiteiten in het kamp. Ze zijn alle vier "gewone" mensen, in die zin dat ze in een systeem zitten waar ze eigenlijk niet uit geraken, en dus maar aan mee doen, zonder er echt ook honderd procent achter te staan, zonder het ook heel sterk in vraag te stellen.

Amis is een satiricus, een verbluffend stilist die zijn pen diep in de vitriool doopt om de dwaasheid der mensen aan de kaak te stellen. En dat doet hij hier ook, en dan nog wel uitzonderlijk goed. Het is eenvoudiger om sarcastisch te schrijven over derden. Hier zit het sarcasme ingebakken in de eigen verslagen van de vier vertellers, zonder dat ze zich hier echt van bewust zijn. Ze presenteren hun eigen kleine kantjes op een blaadje. Deze pietluttigheden, en hun kleine verlangens en frustraties worden geplaatst tegenover de grootste horror die de mensheid ooit heeft gekend, en toch belangrijker geacht.

Amis' beeld van de mensheid is er niet zachter op geworden. De "Zone of Interest" is dus niet enkel de plek waar de joden worden vergast. De "zone of interest" is dus wel degelijk het "ik, mij en mezelf" van de kleine burger die enkel aan zichzelf denkt.

Een sterke roman.

Gustavo Faverón Patriau - The Antiquarian (Black Cat, 2010) **


In "The Antiquarian" bezoekt Gustavo een vroegere vriend, Daniel, een moordenaar die nu is geïnterneerd in een psychiatrisch ziekenhuis. Het bezoek leidt tot een verklaring van de moordenaar om de waarheid aan het licht te brengen, en Gustavo, de verteller, gaat op zoektocht. De tocht zelf is er één die realiteit, dromen en fictie door elkaar weeft, dit alles tegen de achtergrond van de dictatuur in het Zuid-Amerika van enkele decennia geleden. Het wordt een duik in de waanzin zelf, in al zijn vormen.

Faverón Patriau's stijl is gezocht en pretentieus, met de ambities van de grote Latijns-Amerikaanse schrijvers maar dan zonder het talent. Zijn personages zijn oninteressant en zo ook de plot.




Halldór Laxness - Independent People (Vintage Books, 2008)


Het enige onuitgelezen boek van het jaar. Ik heb meer dan honderd bladzijden gelezen, maar dit Ijslandse 'meesterwerk' raakte me niet. Misschien dat het harde leven, het harde overleven van de oude boer en zijn bruid, hun dagelijkse worsteling met elkaar, hun schapen, de dorpelingen en de harde natuur te ver van mijn bed zijn. Je kan waardering opbrengen voor Gudbjartur Jonsson's strijd om onafhankelijk te zijn, op zijn eigen stuk land, met zijn eigen lot in handen, te trots om toegevingen te doen, maar honderd bladzijden waren genoeg.

Ik laat anderen met meer geduld en kennis aan hun oordeel.

Richard House - The Kills (Picador, 2013) **


Misschien dat de "Longlisted for the Man Booker Prize" op de cover mij over de brug heeft getrokken om deze klepper van duizend bladzijden te kopen, misschien de omschrijving als een mix van John LeCarré en Roberto Bolaño, feit is dat het allemaal weer zeer misleidend is geweest. Het boek brengt eigenlijk vier romans samen : "Sutler", "The Massive", "The Kill" en "The Hit", die qua plot verwant zijn.

Het verhaal begint in Irak, waar de toeleveranciers van het Amerikaanse leger de opdracht krijgen om hun bases op te doeken, en de baas van één van die bedrijfjes slaagt erin - mede door de bureaucratisch-administratieve mogelijkheid ervan - om miljoenen dollars naar geheime rekeningen over te zetten voor opdrachten die werden goedgekeurd, maar door het stopzetten van de activiteiten nooit uitgevoerd. Sutler, de man die de opdracht krijgt voor de transfer, krijgt zelf een deel van het bedrag op een persoonlijke rekening gestort, waarna de baas aan de buitenwereld laat weten dat Sutler met het volledige bedrag aan de haal is gegaan. De jacht op Sutler kan beginnen. Het lijkt een originele plot voor een meeslepende thriller, en zo start het verhaal ook, maar dan zonder de spanning.

House weeft de plots en de subplots en de personages door elkaar in een zeer beschrijvende, neutrale stijl. Je weet als lezer eigenlijk nooit wat er echt gaande is, en het enige gevoel dat je overhoudt is dat er veel meer aan de hand is dan we aan de oppervlakte merken en weten. Dit lijkt wat Pynchonesk, maar zelfs al zit er wat paranoïa in de romans, dit komt nog niet aan de enkels van Pynchon. En de overdaad aan moorden en de lugubere vorm ervan, zeker naar het einde toe, zou eventueel nog van heel ver kunnen doen denken aan Bolaño's 2666, maar ook dan niet verder reikend dan de andere enkel. John LeCarré misschien eerder, misschien tot kuithoogte. En dan blijf je natuurlijk op je honger zitten. Waarom heeft House dit boek geschreven? Het blijft me een raadsel, en hopelijk voor u ook.

Maar ik had beter mijn eigen blog geraadpleegd, want ik had Richard House zijn "Uninvited" eerder besproken, en ook toen dat was niet veel soeps.

Mario Vargas Llosa - The Cubs And Other Stories (Faber & Faber, 1975) ***½


Met de debuutroman van Mario Vargas Llosa nu ook achter de ogen, kan ik zeggen dat ik zijn hele oeuvre aan fictiewerken heb gelezen. De verhalen uit deze in 1959 gepubliceerde bundel gaan over stoere jongens in het Lima van de jaren '50, jongens uit het volk op zoek naar de pikorde binnen hun groep, of op zoek naar een groep die hen beter past.

Vargas Llosa's talent is duidelijk bij het lezen van deze zeven verhalen, die elk al hun eigen karakter en schrijfstijl hebben, van de vage wij-vorm en eliptische stijl van het titelverhaal, tot de sterk dialogerende vorm van "The Leaders".

Hierbij zijn bibliografie, met aanduiding van mijn waardering : "Conversation In The Cathedral", "The War Of The End Of The World" en "The Feast Of The Goat" zijn meesterwerken. De rest is het lezen meer dan waard.

1959 – Los jefes (The Cubs and Other Stories, 1979) ***½
1963 – La ciudad y los perros (The Time of the Hero, 1966) ****
1966 – La casa verde (The Green House, 1968) ***
1969 – Conversación en la catedral (Conversation in the Cathedral, 1975) *****
1973 – Pantaleón y las visitadoras (Captain Pantoja and the Special Service, 1978) ****
1977 – La tía Julia y el escribidor (Aunt Julia and the Scriptwriter, 1982) ***½
1981 – La guerra del fin del mundo (The War of the End of the World, 1984) *****
1984 – Historia de Mayta (The Real Life of Alejandro Mayta, 1985) ****
1986 – ¿Quién mató a Palomino Molero? (Who Killed Palomino Molero?, 1987) ****
1987 – El hablador (The Storyteller, 1989) ***½
1988 – Elogio de la madrastra (In Praise of the Stepmother, 1990) ***
1993 – Lituma en los Andes (Death in the Andes, 1996) ****
1997 – Los cuadernos de don Rigoberto (Notebooks of Don Rigoberto, 1998) ****
2000 – La fiesta del chivo (The Feast of the Goat, 2001) *****
2003 – El paraíso en la otra esquina (The Way to Paradise, 2003) ***
2006 – Travesuras de la niña mala (The Bad Girl, 2007) ****
2010 – El sueño del celta (The Dream of the Celt, 2010) ***



Mario Vargas Llosa - The Storyteller (Faber & Faber, 1987) ***½


"El Hablador", brengt het verhaal van twee Peruviaanse studenten, de ik-figuur en 'Mascarita', zijn briljante maar in het gelaat verminkte vriend, die elkaar uit het oog verliezen. Als de schrijver op een fototentoonstelling in Firenze zovele jaren later de stam herkent waar zijn vriend zou aan verknocht was, graaft hij terug in de tijd om zijn relaas te doen.

Vargas Llosa doet dit met verve : wie zou uit onze beschaving treden om alles wat we geleerd hebben over rationaliteit en wetenschap overboord te gooien en in een samenleving te gaan wonen die niet beter weet dan bijgelovig te zijn. Kan iemand deze waarheden achter zich laten om zich toch op een authentieke manier in te burgeren in een andere samenleving? En is wat de schrijver zich voorstelt en tot leven wekt, wel echt waar? Is het allemaal zo gelopen? Of is 'Mascarita', van joodse oorsprong, gewoon naar Israel vertrokken?

Het is ook een verhaal over literatuur en de kracht van het woord. Bij de Machiguengas zijn de verhalenvertellers bij de belangrijkste leden van de stam. Ze reizen van het ene dorp naar het andere om nieuws te brengen, maar ze horen zelf nergens bij. Hun komst wordt gevierd en de stam luistert ademloos naar de uren nieuws die de verhalenverteller brengt van andere stamgenoten op dagen afstand in het Amazonewoud, maar ook verhalen over de goden of over dromen en hallucinaties, en wat hij vertelt heeft waarheidsgehalte voor de luisteraars.

De ikfiguur heeft respect en bewondering voor Mascarita, maar schijnt hem ook niet te kunnen volgen, ondanks zijn bezoek aan de stam. Mario Vargas Llosa is een fantastisch sterke schrijver en dat bewijst hij hier opnieuw. Als een realistisch verhaal, met een voor hem weinig gebruikelijke ik-verteller, maar zoals gewoonlijk opgebouwd met precisie en vakmanschap, en de grote vragen van het leven stellend, zelfs in deze extreme context.