Monday, May 5, 2014
Karl Ove Knausgård - A Death In The Family (Vintage, 2013) ****½
Ooit zei een van mijn professoren in de literatuurwetenschappen : "Wat bezielt al die auteurs om autobiografieën te schrijven? Denken ze nu echt dat hun leven zo belangrijk is dat het ons interesseert?" En die rethorische vraag gaat zeker op voor de meerderheid van de schrijvers. Zijn ze nu echt zo belangrijk?
Tot je dan een Karl Ove Knausgård in handen krijgt. Zijn "Min Kamp" - inderdaad, dezelfde titel als Hitlers boek - wordt een levensverslag in zes volumes, waarvan de eerste delen al verschenen zijn. Is zijn leven dan anders dan andere levens? Is zijn leven het vertellen waard? Het antwoord op de eerste vraag is nee. Het antwoord op de tweede vraag is ja. Het is het vertellen waard misschien omdat het zo herkenbaar is, juist omdat Knausgård erin slaagt om zijn eigen leven te vertellen alsof het een roman was, met een boel details en gevoelens en gedachten die je je onmogelijk uit je eigen leven kan herinneren, maar Knausgård zet het wel neer, met precisie, met oog voor het kleinste waar je als kind op let, met oog voor de verhoudingen tussen familieleden, met een verschrikkelijke transparantie over zaken die normaal binnenskamers gehouden worden. Over de dronkenschap en het geweld van zijn vader, over de afwezigheid van zijn moeder, de droevige puinhoop bij zijn vereenzaamde en incontinente grootmoeder, van wie ons ook geen detail bespaard blijft. Dan kan je denken, moet dat nu allemaal zo open en bloot aan de wereld getoond worden?
Het antwoord hierop is dubbel. Nee, niet als je die mensen respecteert. Ja, als je het leven zelf wil weergeven, zonder verbloeming. Het is vaak voorbij de grens van het intieme en welvoeglijke, maar anderzijds zo herkenbaar uit onze eigen dagelijkse wereld. En tot nu toe waren dergelijke intieme ontboezemingen mogelijk, en zelfs wenselijk in romans, in fictie, waar we weten dat er door de afstand van de verbeelding een zekere relativering mogelijk is. Hier, is het geen fictie. De fysieke, psychische en sociale realiteit wordt weergegeven zoals ze beleefd en ervaren werd. Hier is geen veilige bufferzone van de fictie. Elk personage is zichzelf.
Het gegeven is natuurlijk niet helemaal nieuw. Bij ons heeft Dimitri Verhulst het bijvoorbeeld ook gedaan in "De Helaasheid Der Dingen", maar Knausgård is enkele trapjes hoger, beter, kwalitatief en literair in eredivisie.
Elk moment is herkenbaar, de identificatie met de schrijver is heel hoog, misschien omdat je als man van middelbare leeftijd dezelfde dingen hebt meegemaakt in je leven, in ongeveer dezelfde tijdsperiode en in hetzelfde Europa. Misschien, maar zijn schrijven is wel messcherp, en perfect uitgebalanceerd qua structuur en in het door elkaar weven van verteltijd en vertelde tijd.
Het tweede deel ligt hier klaar op het schap, na enkele andere romans. Ik kijk er naar uit.
Anthony Marra - A Constellation Of Vital Phenomena (Random House, 2014) ****
Ik heb geen idee hoe oud de auteur is, maar hij ziet er nog geen dertig uit, en de kwaliteit en de inhoud van deze roman verwacht je van iemand die de hardheid van het leven al heeft ervaren en al een boek of tien achter de rug heeft. "A Constellation Of Vital Phenomena" is knap, zeer knap geschreven, goed gestructureerd, met een prima tempo tussen actie, beschrijving en bespiegeling.
Het verhaal speelt zich af in Tsjetsjenië, de Russische autonome provincie, na de tweede Tsjetsjeense oorlog. Het land is verwoest na de mislukte revolutie tegen de Russen. Marra gebruikt de kleine microcosmos van enkele gewone mensen in een nietig dorp om zijn plot rond te weven. Er is Akhmed, de dorpsarts die meer tekentalent dan genezend talent bezit, Khassan, de oude geschiedkundige die in onmin leeft met zijn collaborerende zoon Ramzan, Sonja de spoedarts die tegen beter weten in het ziekenhuis in de naburige stad draaiende houdt, Natasha, haar verdwenen zus die jaren in de prostitutie gedwongen werd, en Havaa, het achtjarige meisje dat als wees achterblijft en door Akhmed onder de hoede van Sonja wordt gebracht.
Het verhaal is bikkelhard, zowel fysiek als psychisch meedogenloos, wat je kan verwachten van deze vernielde samenleving, waar overlevingsdrang bijna de enige overgebleven menselijke drijfveer is, maar het is ook een mijmering over het leven zelf, over de echte waarden en over de obstakels die in onze weg liggen om die waarden te realiseren. En toch is er onder al die koude afstandelijkheid, vaak ontstaan uit lijfsbehoud, ook wat warmte te vinden, een hunkering naar menselijkheid, die tegelijk een kwetsbaarheid wordt in een maatschappij waarin elk sociaal netwerk verloren is gegaan, en waar mensen vaak tegenover elkaar staan als roofdier tegenover prooi.
Marra vertelt zijn plot vanuit het perspectief van de verschillende personages, en langzaam ontrafelt zich een diepere plot, van hoe die mensen toch ook met elkaar in verband staan via andere, vroegere connecties, die ze soms niet altijd beseffen. Marra schrijft goed, zeer goed zelfs, bij momenten verbluffend. Hij maakt zijn personages driedimensionaal, van vlees en bloed, vol conflicterende gevoelens en handelingen, ook al is hun positionering wat programmatisch (de oude man die voor de waarden uit het verleden staat, het jonge meisje dat voor de toekomst staat, de verschillende versies van het verscheurde heden verdeeld over de andere personages).
Maar dan denk je ook tegelijk : waarom, of ik zou bijna zeggen "met welk recht", schrijft een jonge Amerikaan een boek over een land waar hij geen enkele relatie mee heeft (afgezien van zijn voorbereidend bezoek); waar ligt de authenticiteit van zijn verhaal dat hij het vanuit het comfort van zijn appartement in Oakland, Californië kon schrijven?
Ondanks deze vragen is de roman toch een sterke aanrader. Het enige dat me echt stoorde zijn de "alwetende" interventies van de auteur die ver voorbij de tijdsspanne van de roman de toekomst van nevenfiguren even voorspelt. Maar ook dat bleek uiteindelijk een doel te hebben.
Nu is het echt uitkijken naar zijn volgende roman.
Jeffrey Lewis - The Inquisitor's Diary (Haus Publishing, 2013) ***
Tijdens de inquisitie wordt Fray Alonso vanuit Mexico Stad naar het Noorden gestuurd, diep in het huidig Amerikaans grondgebied om ketters op te sporen. Fray Alonso vroeg echter maar een ding en dat was om terug naar Spanje gestuurd te worden en hij interpreteert zijn missie dan ook als een strategie van zijn concurrenten om hem tijdelijk uit de weg te hebben. Hij kan dan ook niet anders dan succesvol zijn op zijn tocht naar het noorden.
De man die hij uiteindelijk gevangen neemt en naar Mexico brengt, wordt door hem "the Dumb One" genoemd, omdat hij niet spreekt en amper schijnt te begrijpen waar het over gaat, tenzij in de al dan niet ingebeelde telepathische contacten met zijn gijzelaar. Door het feit dat de ander niet reageert en stelselmatig de verkeerde beslissingen lijkt te nemen die indruisen tegen zijn eigen overlevingskansen, begint Fray Alonso zichzelf, de Kerk en zijn geloof in vraag te stellen.
Lewis bouwt dit mooie verhaal op in de vorm van het dagboek van de priester, soms dagelijks, soms met grote tussenpozen. Door die verteltechniek kom je natuurlijk ook alleen zijn eigen perspectief te horen.
Niet echt groots, maar ook niet echt slecht. De betere middelmaat dus.
Sunday, May 4, 2014
Daniel Alarcón - Lost City Radio (Harper, 2008) ***½
Daniel Alarcón is een jonge Amerikaanse schrijver van Peruviaanse origine, die nu in San Fransisco woont en werkt. Zijn Engelstalige roman "Lost City Radio" heeft in de VS heel wat prijzen in de wacht gesleept, en terecht.
In een niet nader genoemd Latijns-Amerikaans land leren we Nora kennen, de presentatrice van een nachtelijke radio talk show waar mensen vermiste familieleden kunnen laten opsporen. Een netelige opdracht in een context van militaire dictatuur en permanente guerillastrijd, hoewel de periode van de revolutie nu officieel al een tijdje achter de rug is.
Nora's eigen man is ook verdwenen tijdens die oorlog en ze heeft geen spoor van hem. Ze weet niet of hij vermoord is, gevangen genomen is, of haar gewoon achtergelaten heeft, want zijn wegen waren ook vroeger niet altijd voorspelbaar. Ze krijgt een Indiaans jongetje toegeschoven die uit de jungle naar de stad werd geloodst door het ganse dorp, en ze neemt er ongewild het voogdijschap over. In dat kleine dorp hebben terreur, onderlinge spanningen en de horror van de oorlog ook hun sporen nagelaten, en zowel de overheid als de revolutionairen hebben bloed aan hun handen.
Alarcón is goed. Hij weeft het verhaal prachtig in elkaar, met flarden heden en verleden door elkaar geplaatst, net zoals het dorp en de stad alternerend aan bod komen.
Voor een debuutroman is dit ongelooflijk sterk. Zijn nieuwe roman "At Night We Walk In Circles" ligt in de boekenwinkel. Lezen maar.
Jim Crace - Harvest (Picador, 2013) ****½
Jim Crace is ongetwijfeld een van de beste Britse schrijvers van het moment, en zijn "Harvest" behoort dan nog tot het beste van wat hij heeft geschreven. In een niet nader omschreven dorpje dat afgelegen tussen de velden ligt, in een niet nader omschreven tijd, bouwen twee rondtrekkende mannen en een vrouw een tijdelijke hut langs een veld, en verstoort hierdoor het leven in het boerendorp. Dat kleine dorp bleek zelf stijf te staan van spanningen en intriges en vermoedens en onduidelijke lijnen van macht, lust en onderdanigheid.
Ook de ik-figuur is ambigu. Hij hoort niet bij het dorp, maar maakt er wel deel van uit. Zijn bewogen verleden en het overlijden van zijn eigen vrouw komen gaandeweg naar boven, maar blijven ook hangen in een mist van ongezegde vermoedens. Crace brengt de pijn en de gruwel van het leven zelf, op een samengebalde, bijna mythische manier samen in deze van sfeer doordrenkte roman, maar zijn absolute kracht is zijn lyrische, ritmische en some middeleeuws aandoende stijl.
"And it was spring. The longpurples had hardly come to blade. But there were tall-necked cowslips nodding on the banks and king-cups, fenny celandines and irises in the mire. The trees were imping with infant leaves that seemed as attentive and pert as mice ears. So I was struck and 'humbled' by the beauty too, and only later by the carnal stench. I was an innocent. In that first season I tumbled into love with everything I saw. Each dawn was like a genesis; the light ascends and with the light comes life. I wanted to immerse myself in it, to implicate myself in land, to contribute to fields. What greater purpose could there be? How could I better spend my days? Nothing I had seen before had me happier. I felt more like an angel than a beast".
Ondanks alle schoonheid en zuiverheid van het land, van het gemeenschappelijk werken op het veld, is de uiteindelijke catastrofe van in het begin aanwezig, en gaandeweg komt al het slechte in de mens naar boven, in een oogst van vernietiging en geweld.
Een sterke aanrader.
Georges Perec - W ou Le Souvenir D'Enfance (Gallimard, 1975) ***½
Georges Perec was een soort unicum in de literatuur. Hij maakt deel uit van de Franse "Oulipo" groep van experimentele schrijvers, waar ook Raymond Queneau en François Le Lyonnais toe behoorden, maar ook de Italiaanse schrijver Italo Calvino. Oulipo staat voor Ouvroir de Litérature Potentielle, ofte Atelier van Mogelijke Literatuur. De schrijvers legden zichzelf een opgelegde beperking op, of een op voorhand bepaalde structuur die ze moesten volgen. De meest in het oog springende voorbeelden hiervan zijn Quenaud's "Exercices De Style", waarin hij op negenennegentig verschillende manier hetzelfde verhaal vertelt, of ook nog zijn eigen "La Disparition", een roman geschreven in het Frans zonder een enkele "e", een taaltechnisch exploot dat niet alleen de taal ontwricht, maar tegelijk ook een onheimelijke sfeer creëert. Gedurende vele jaren stond het langste Franstalige palindroom op zijn naam.
In "W ou Le Souvenir D'Enfance" weeft hij twee verhalen door elkaar. Het eerste is een herinnering aan zijn jeugdjaren tijdens de eerste wereldoorlog, het tweede een imaginair verhaal over een land dat door de Olympische principes wordt geleid, en waar alle inwoners tot athleten worden gevormd.
De ouders van Perec (Peretz oorspronkelijk) waren Poolse joden. De vader is gesneuveld tijdens de tweede wereldoorlog vechtend tegen de nazi's en zijn moeder werd in '43 weggevoerd naar Auschwitz. Zijn moeder hem in voordien al naar het niet bezette deel van Frankrijk ondergebracht bij familie. Zoals we Perec kennen, somt hij zijn verleden op, door beschrijvingen van foto's, van krantenknipsels uit die tijd, als lijstjes van gebeurtenissen die in hun detail het geheel suggereren maar nooit kunnen bevatten.
De alternatieve maatschappij, waar alles athletisch is en sportief, vormt een soort tegenpool, een spiegel voor wat er gebeurt in de echte samenleving, maar naarmate dat verhaal vordert, verandert ook die utopie in een dystopie, waar abstracte concepten en starre principes leiden tot verontmenselijking van de samenleving. Zoals Perec het zelf schreef, zijn beide verhalen innig met elkaar verbonden.
Perec lezen is altijd een vreemde ervaring, door zijn obsessief oplijsten van dingen, door zijn virtuoze woordspelletjes, maar wel toegankelijk.
Zijn best werk blijft "La Vie Mode d'Emploi", een literaire praline zo groot als een brood.
Mario Vargas Llosa - The Time Of The Hero (Faber & Faber, 1995) ****
In zijn debuutroman uit 1962, "The Time Of The Hero", vertelt Vargas Llosa het verhaal van een groep jongeren op de Leoncio Prado "kadettenschool" in Lima, Peru, ten tijde van de dictatuur. Net zoals in de meeste van zijn romans slaagt hij erin om een hele rits karakters neer te zetten die diepte hebben, volume en menselijkheid, in de zin dat ze onvolmaakt, laf, moedig of dom of slim zijn, en meestal dit alles tegelijk, wisselend van de ene situatie tot de andere.
Hij is genadeloos in zijn kritiek op het militair bestel en op de officieren en onderofficieren die de school leiden, en bij wie lafheid en misdadige verwaarlozing de vaste karaktertrekken zijn. Het gevolg hiervan is dat jongens zich gedragen als jongens, en zelf hun onderlingen macht gaan bepalen, door groepen te vormen, kwetsbare jongens te pesten, drank binnen te smokkelen, hun weinige bezit onder elkaar weg te pokeren met alle hieruit voortvloeiende vetes en verplichtingen, opschepperig bordeelbezoek en ontluikende liefdes. Tot één van de jongens doodgeschoten wordt tijdens een oefening. Net zoals in zijn latere romans is Vargas Llosa een meester in het dooreenrijgen van verschillende vertelperspectieven, en zo worden ook de brutaalste jongeren menselijk, met hun angsten, hun familiale omstandigheden, hun overlevingsdrang.
De publicatie van het boek was door zijn realisme zodanig schokkend in die tijd, dat duizend exemplaren werden gekocht door de Leoncio Prado kadettenschool en publiek verbrand op het binnenplein.
Niet zijn beste roman, maar toch nog altijd een sterke aanrader.
Jim Holt - Why Does The World Exist? (Liveright, 2013) **½
De titel zelf, en de veelbelovende ondertitel "An Existential Detective Story" deden me dit boek uit de rekken plukken, mede aangemoedigd door de sticker van "10 Best Books New York Times Book Review Of The Year". Jim Holt beschrijft de oorsprong van het universum door een bezoekje te brengen aan een aantal deskundigen : filosofen, fysici, wiskundigen en zelfs een schrijver om zo een overzicht te geven van wat de wetenschap vandaag denkt over dé oorsprong en het antwoord op de vraag "waarom is er iets en niet veeleer niets?". De namen zijn wetenschapsfilosoof Adolph Grünbaum, godsdienstfilosoof Richard Swinburne, fysicus David Deutsch, theoretisch fysicus André Linde, fysicus Alex Vilenkin, theoretisch fysicus Steven Weinberg, wiskundige en wetenschapsfilossof Roger Penrose, filosoof John Leslie, filosoof Derek Parfit en schrijver John Updike.
Het boek heeft zijn goede momenten, maar het is niet duidelijk waarom Holt precies deze onderzoekers aanspreekt? Bovendien schrijft Holt zijn zoektocht alsof hij Sherlock Holmes is die de oplossing gaat vinden op de fundamentele vraag, en plaatst zichzelf hierbij de ganse tijd in de kijker, wat na verloop van tijd redelijk irritant is. Hij heeft zelf geen mening of theorie, hij gaat gewoon bij deze specialisten ten rade om hun mening te vragen, in een verhaal doorspekt met zinloze anekdoten over zijn eigen interactie, brieven, telefoontjes en bezoeken aan de geleerde heren.
Ik had ook net "The God Problem" van Howard Bloom gelezen, een boek dat een stuk dieper en verder gaat dan Holts oppervlakkige journalistiek, wat misschien mijn wat negatieve kommentaar verklaart. Maar toch ...
Saturday, May 3, 2014
Stefan Hertmans - Oorlog En Terpentijn (De Bezige Bij, 2013) ***½
Een Vlaamse schrijver bij wie ik bij momenten een traan moest wegpinken, het gebeurt niet vaak, of eerder gezegd nooit. "Oorlog en Terpentijn" is in die zin anders dan vele literatuur uit onze contreien, een persoonlijke roman, doorleefd en echt gebeurd, een relaas eerder dan fictie, maar wel gepresenteerd als dusdanig.
In deze roman herschrijft Hertmans de verhalen van zijn grootvader uit de Eerste Wereldoorlog, door hem bijeengepend in een hele reeks schriftjes.
Hertmans heeft twee benaderingen voor zijn roman. Die van W.G. Sebald en die van Erich Maria Remarque. De eerste benadering is die van de auteur die op zoek gaat naar het verleden, naar de context waarin het manuscript echt was, door fragmenten bijeen te sprokkelen, plaatsen te bezoeken, foto's te maken en die ook af te drukken. Zoals bij Sebald is de overheersende toon er een van melancholie en onmacht, onmacht om te begrijpen, om de details in te vullen, om gedachten en gevoelens opnieuw samen te stellen, maar hij roept ook toch met klasse en finesse zijn diepe gevoelens van begrip en warmte voor zijn grootouders en overgrootouders op.
De tweede benadering is die van "All Quiet On The Western Front" van Remarque, waarin het oorlogsgebeuren rechtstreeks wordt beleefd en vertelt als een ooggetuigenverslag. In dit geval niet door de schrijver zelf, maar die moest zich in de huid van zijn eigen grootvader verplaatsen om het manuscript tot leven te brengen. En misschien ligt in dit kleine aspect de enige zwakte van de roman. Hertmans is natuurlijk zijn grootvader niet, en het manuscript gaf waarschijnlijk een goed verslag van de gebeurtenissen, maar mogelijk minder van de gevoelens, wat bij momenten resulteert in een nogal vlakke beschrijving van de horror van de oorlog.
Het is een prachtig boek, zeker wel, mooi geschreven, mooi opgebouwd, met verzorgd taalgebruik, alleen zijn zijn grote voorbeelden Sebald en Remarque nog een paar trapjes hoger op literair niveau. Maar toch nog eens een aanrader uit ons Nederlandse taalgebied.
Jorge Amado - The War Of The Saints (Bantam Books, 1993) ****
"The War Of The Saints" is een op-en-top Latijns-Amerikaans verhaal, maar deze keer uit Brazilië, maar de ingrediënten en thema's die we kennen van Garcia Marquez, Vargas Llosa, Asturias en anderen zijn ook hier aanwezig.
Het hele verhaal draait rond het standbeeld van "Santa Barbara of the Thunder" dat voor een tentoonstelling van heilige kunst naar Bahia wordt verscheept, maar eenmaal op de oever het op een lopen zet, tot grote ergernis van het establishment van de hele stad, burgemeester, leger en bisschop incluis. De vrijgevochten Manela die als weeskind bij haar uiterst strenge en katholieke tante Adalgesia woont, wordt opgesloten omdat ze verliefd wordt op Miro de jonge taxichauffeur.
Amado maakt van zijn literatuur een echt feest, als een wervelende dans van verhalen en woorden en beschrijvingen, in een niet aflatend ritme draaiend rond de centrale plot, maar zelfs alle subplots, inclusief de fenomenale huwelijksnacht van de katholieke tante, vertragen het verhaal niet, nee, ze lijken ze zelfs eerder te versnellen. Er is magie, er wordt gedanst en gezongen, gedronken en gevloekt, gespot met de macht, met soldaten die detectives volgen die politie-agenten schaduwen die willen weten wat er gaande is, met de gewone mens die solidair is met de andere gewone mens en vooral wil leven en dat ook doet vol passie en enthousiasme ondanks de donkere en domme macht van leger, politie en kerk, die elk gerucht van insubordinatie in de kiem willen smoren, valse en juiste geruchten. Maar niet alle priesters zijn slecht. Er is ook de goede priester, "father" Abelardo Galvao, die hartstochtelijk wordt aanbeden door de knappe Patrica das Flores, die maar niet begrijpt waarom hij haar liefde niet beantwoordt.
Net zoals je als lezer een immens leesplezier hebt bij Amado's wervelend verhaal, moet hij als schrijver een immens schrijfplezier hebben gehad. Ook dat genot druipt van elke zin.
David Sedaris - Let's Explore Diabetes With Owls (Abacus, 2013) ***½
Zin in geestige kortverhalen vol maatschappijkritiek? Dan is David Sedaris uw man. De helft van de verhalen zijn eerder bespiegelingen rond gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt. De andere helft zijn "monologen" waarin hij het perspectief neemt van een totaal ander personage, onder andere een vrouw die een verbond heeft met Jezus, een vader, een zestienjarig meisje met een vals Brits accent.
Sedaris is meedogenloos voor zijn medemens en vooral voor zichzelf, maar het is bovenal geestig, intelligent en goed geschreven.
Luchtig en welkom tussendoortje.
Irène Némirovsky - Suite Française (Folio, 2004) ****
Een uitzonderlijk verhaal, of eerder twee verhalen in één boek gegoten, die beide plaatsvinden in het begin van de Tweede Wereldoorlog.
In het eerste verhaal, "Tempête En Juin", valt Duitsland Frankrijk binnen, en volgen we een aantal Parijzenaars die op de vlucht slaan. Families, bankiers, bedienden. Ze geraken met hebben en houden klem op de uitwegen richting Orléans en Tours, of op zijn minst met de schaarse zaken die ze hebben kunnen meenemen. Sommigen met de trein, anderen te voet, de rijksten met de auto. De echte vijand in dit verhaal is niet het Duitse leger, maar wel de landgenoot, die nu in een wereld terechtkomen waarin iedereen gelijk staat voor de wet, of voor de afwezigheid ervan. Ook de afwezigheid aan sociale controle doet de kleinheid in de mens naar boven komen. Diefstal, moord, verkrachting, het opeisen van kamers in hotels op basis van geld en sociale klasse, het niet delen van eten met anderen, een klas jongeren die wraak neemt op hun leerkracht, ... een vreselijk beeld van mensen die elkaar zouden moeten helpen, maar elk gevoel van solidariteit missen. Maar er zijn ook de dwazen, zoals de jonge Hubert die zijn gezin achterlaat om ten strijde te trekken. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen van ultieme grootmoedigheid. Er zijn geen echte hoofdfiguren in het eerste deel, tenzij misschien de familie Péricand, die met iets meer mededogen wordt neergezet, of het koppel Michaut, dat, in tegenstelling tot anderen, elkaar blijven ondersteunen.
Het tweede verhaal "Dolce", vindt plaats op één locatie, het dorpje Bussy, waar de Duitsers binnenvallen, op argwaan worden onthaald, hun brutale regels opleggen en dan weer verdwijnen wanneer ze allen naar het oostfront moeten. Ook hier is de context er één van verwarring, maar dan van gevoelens. Lucie, wiens afwezige man haar bedriegt, wordt verliefd op de gecultiveerde Duitser Bruno, een hoffelijke man, voor wie ze tegelijk aantrekking en afstoting voelt. Een boer doodt een Duitser en moet op de vlucht slaan, maar wie zal hem onderdak bieden?
Némirovksy is zelf gedeporteerd geworden in 1942, een joodse uit Oekraïne. De "Suite Française" ging een langere serie worden. De eerste twee delen zijn nu in 2004 uitgegeven geworden op basis van gevonden manuscripten.
Zelfs al is de stijl bij momenten wat gedateerd, Némirovsky is een rasverteller, met veel inzicht in de menselijke natuur, maar ook een schrijver die haar verhalen perfect opbouwt en structureert.
Een aanrader.
In het eerste verhaal, "Tempête En Juin", valt Duitsland Frankrijk binnen, en volgen we een aantal Parijzenaars die op de vlucht slaan. Families, bankiers, bedienden. Ze geraken met hebben en houden klem op de uitwegen richting Orléans en Tours, of op zijn minst met de schaarse zaken die ze hebben kunnen meenemen. Sommigen met de trein, anderen te voet, de rijksten met de auto. De echte vijand in dit verhaal is niet het Duitse leger, maar wel de landgenoot, die nu in een wereld terechtkomen waarin iedereen gelijk staat voor de wet, of voor de afwezigheid ervan. Ook de afwezigheid aan sociale controle doet de kleinheid in de mens naar boven komen. Diefstal, moord, verkrachting, het opeisen van kamers in hotels op basis van geld en sociale klasse, het niet delen van eten met anderen, een klas jongeren die wraak neemt op hun leerkracht, ... een vreselijk beeld van mensen die elkaar zouden moeten helpen, maar elk gevoel van solidariteit missen. Maar er zijn ook de dwazen, zoals de jonge Hubert die zijn gezin achterlaat om ten strijde te trekken. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen van ultieme grootmoedigheid. Er zijn geen echte hoofdfiguren in het eerste deel, tenzij misschien de familie Péricand, die met iets meer mededogen wordt neergezet, of het koppel Michaut, dat, in tegenstelling tot anderen, elkaar blijven ondersteunen.
Het tweede verhaal "Dolce", vindt plaats op één locatie, het dorpje Bussy, waar de Duitsers binnenvallen, op argwaan worden onthaald, hun brutale regels opleggen en dan weer verdwijnen wanneer ze allen naar het oostfront moeten. Ook hier is de context er één van verwarring, maar dan van gevoelens. Lucie, wiens afwezige man haar bedriegt, wordt verliefd op de gecultiveerde Duitser Bruno, een hoffelijke man, voor wie ze tegelijk aantrekking en afstoting voelt. Een boer doodt een Duitser en moet op de vlucht slaan, maar wie zal hem onderdak bieden?
Némirovksy is zelf gedeporteerd geworden in 1942, een joodse uit Oekraïne. De "Suite Française" ging een langere serie worden. De eerste twee delen zijn nu in 2004 uitgegeven geworden op basis van gevonden manuscripten.
Zelfs al is de stijl bij momenten wat gedateerd, Némirovsky is een rasverteller, met veel inzicht in de menselijke natuur, maar ook een schrijver die haar verhalen perfect opbouwt en structureert.
Een aanrader.
Friday, May 2, 2014
Michael McGuire - Believing (Prometheus, 2013) **
Een licht ontgoochelende analyse van de neurowetenschappelijke onderbouw van "geloof, angst, fantasieën en overtuigingen". McGuire geeft een overzicht over hoe verschillende andere wetenschappen met hetzelfde onderwerp omgaan en erover melden, met een overzicht van de laatste bevindingen van psychologen, historici, biologen en filosofen, alvorens de neurowetenschappelijke bevindingen aan te snijden.
Maar ook dan raakt hij niet verder dan abstracte ordeningsconcepten, zoals het gebruik van modellen, verhaallijnen, en het omgaan met dubbelzinnigheid en onzekerheid. McGuire beschrijft de stand van de wetenschap, hij geeft een oppervlakkig overzicht zonder echt bijkomende hypotheses te formuleren of een duidelijk standpunt in te nemen.
Dit staat heel ver van de diepzinnigheid en het bronnenmateriaal van bijvoorbeeld een Stephen Pinker.
Subscribe to:
Posts (Atom)