Sunday, May 4, 2014
Daniel Alarcón - Lost City Radio (Harper, 2008) ***½
Daniel Alarcón is een jonge Amerikaanse schrijver van Peruviaanse origine, die nu in San Fransisco woont en werkt. Zijn Engelstalige roman "Lost City Radio" heeft in de VS heel wat prijzen in de wacht gesleept, en terecht.
In een niet nader genoemd Latijns-Amerikaans land leren we Nora kennen, de presentatrice van een nachtelijke radio talk show waar mensen vermiste familieleden kunnen laten opsporen. Een netelige opdracht in een context van militaire dictatuur en permanente guerillastrijd, hoewel de periode van de revolutie nu officieel al een tijdje achter de rug is.
Nora's eigen man is ook verdwenen tijdens die oorlog en ze heeft geen spoor van hem. Ze weet niet of hij vermoord is, gevangen genomen is, of haar gewoon achtergelaten heeft, want zijn wegen waren ook vroeger niet altijd voorspelbaar. Ze krijgt een Indiaans jongetje toegeschoven die uit de jungle naar de stad werd geloodst door het ganse dorp, en ze neemt er ongewild het voogdijschap over. In dat kleine dorp hebben terreur, onderlinge spanningen en de horror van de oorlog ook hun sporen nagelaten, en zowel de overheid als de revolutionairen hebben bloed aan hun handen.
Alarcón is goed. Hij weeft het verhaal prachtig in elkaar, met flarden heden en verleden door elkaar geplaatst, net zoals het dorp en de stad alternerend aan bod komen.
Voor een debuutroman is dit ongelooflijk sterk. Zijn nieuwe roman "At Night We Walk In Circles" ligt in de boekenwinkel. Lezen maar.
Jim Crace - Harvest (Picador, 2013) ****½
Jim Crace is ongetwijfeld een van de beste Britse schrijvers van het moment, en zijn "Harvest" behoort dan nog tot het beste van wat hij heeft geschreven. In een niet nader omschreven dorpje dat afgelegen tussen de velden ligt, in een niet nader omschreven tijd, bouwen twee rondtrekkende mannen en een vrouw een tijdelijke hut langs een veld, en verstoort hierdoor het leven in het boerendorp. Dat kleine dorp bleek zelf stijf te staan van spanningen en intriges en vermoedens en onduidelijke lijnen van macht, lust en onderdanigheid.
Ook de ik-figuur is ambigu. Hij hoort niet bij het dorp, maar maakt er wel deel van uit. Zijn bewogen verleden en het overlijden van zijn eigen vrouw komen gaandeweg naar boven, maar blijven ook hangen in een mist van ongezegde vermoedens. Crace brengt de pijn en de gruwel van het leven zelf, op een samengebalde, bijna mythische manier samen in deze van sfeer doordrenkte roman, maar zijn absolute kracht is zijn lyrische, ritmische en some middeleeuws aandoende stijl.
"And it was spring. The longpurples had hardly come to blade. But there were tall-necked cowslips nodding on the banks and king-cups, fenny celandines and irises in the mire. The trees were imping with infant leaves that seemed as attentive and pert as mice ears. So I was struck and 'humbled' by the beauty too, and only later by the carnal stench. I was an innocent. In that first season I tumbled into love with everything I saw. Each dawn was like a genesis; the light ascends and with the light comes life. I wanted to immerse myself in it, to implicate myself in land, to contribute to fields. What greater purpose could there be? How could I better spend my days? Nothing I had seen before had me happier. I felt more like an angel than a beast".
Ondanks alle schoonheid en zuiverheid van het land, van het gemeenschappelijk werken op het veld, is de uiteindelijke catastrofe van in het begin aanwezig, en gaandeweg komt al het slechte in de mens naar boven, in een oogst van vernietiging en geweld.
Een sterke aanrader.
Georges Perec - W ou Le Souvenir D'Enfance (Gallimard, 1975) ***½
Georges Perec was een soort unicum in de literatuur. Hij maakt deel uit van de Franse "Oulipo" groep van experimentele schrijvers, waar ook Raymond Queneau en François Le Lyonnais toe behoorden, maar ook de Italiaanse schrijver Italo Calvino. Oulipo staat voor Ouvroir de Litérature Potentielle, ofte Atelier van Mogelijke Literatuur. De schrijvers legden zichzelf een opgelegde beperking op, of een op voorhand bepaalde structuur die ze moesten volgen. De meest in het oog springende voorbeelden hiervan zijn Quenaud's "Exercices De Style", waarin hij op negenennegentig verschillende manier hetzelfde verhaal vertelt, of ook nog zijn eigen "La Disparition", een roman geschreven in het Frans zonder een enkele "e", een taaltechnisch exploot dat niet alleen de taal ontwricht, maar tegelijk ook een onheimelijke sfeer creëert. Gedurende vele jaren stond het langste Franstalige palindroom op zijn naam.
In "W ou Le Souvenir D'Enfance" weeft hij twee verhalen door elkaar. Het eerste is een herinnering aan zijn jeugdjaren tijdens de eerste wereldoorlog, het tweede een imaginair verhaal over een land dat door de Olympische principes wordt geleid, en waar alle inwoners tot athleten worden gevormd.
De ouders van Perec (Peretz oorspronkelijk) waren Poolse joden. De vader is gesneuveld tijdens de tweede wereldoorlog vechtend tegen de nazi's en zijn moeder werd in '43 weggevoerd naar Auschwitz. Zijn moeder hem in voordien al naar het niet bezette deel van Frankrijk ondergebracht bij familie. Zoals we Perec kennen, somt hij zijn verleden op, door beschrijvingen van foto's, van krantenknipsels uit die tijd, als lijstjes van gebeurtenissen die in hun detail het geheel suggereren maar nooit kunnen bevatten.
De alternatieve maatschappij, waar alles athletisch is en sportief, vormt een soort tegenpool, een spiegel voor wat er gebeurt in de echte samenleving, maar naarmate dat verhaal vordert, verandert ook die utopie in een dystopie, waar abstracte concepten en starre principes leiden tot verontmenselijking van de samenleving. Zoals Perec het zelf schreef, zijn beide verhalen innig met elkaar verbonden.
Perec lezen is altijd een vreemde ervaring, door zijn obsessief oplijsten van dingen, door zijn virtuoze woordspelletjes, maar wel toegankelijk.
Zijn best werk blijft "La Vie Mode d'Emploi", een literaire praline zo groot als een brood.
Mario Vargas Llosa - The Time Of The Hero (Faber & Faber, 1995) ****
In zijn debuutroman uit 1962, "The Time Of The Hero", vertelt Vargas Llosa het verhaal van een groep jongeren op de Leoncio Prado "kadettenschool" in Lima, Peru, ten tijde van de dictatuur. Net zoals in de meeste van zijn romans slaagt hij erin om een hele rits karakters neer te zetten die diepte hebben, volume en menselijkheid, in de zin dat ze onvolmaakt, laf, moedig of dom of slim zijn, en meestal dit alles tegelijk, wisselend van de ene situatie tot de andere.
Hij is genadeloos in zijn kritiek op het militair bestel en op de officieren en onderofficieren die de school leiden, en bij wie lafheid en misdadige verwaarlozing de vaste karaktertrekken zijn. Het gevolg hiervan is dat jongens zich gedragen als jongens, en zelf hun onderlingen macht gaan bepalen, door groepen te vormen, kwetsbare jongens te pesten, drank binnen te smokkelen, hun weinige bezit onder elkaar weg te pokeren met alle hieruit voortvloeiende vetes en verplichtingen, opschepperig bordeelbezoek en ontluikende liefdes. Tot één van de jongens doodgeschoten wordt tijdens een oefening. Net zoals in zijn latere romans is Vargas Llosa een meester in het dooreenrijgen van verschillende vertelperspectieven, en zo worden ook de brutaalste jongeren menselijk, met hun angsten, hun familiale omstandigheden, hun overlevingsdrang.
De publicatie van het boek was door zijn realisme zodanig schokkend in die tijd, dat duizend exemplaren werden gekocht door de Leoncio Prado kadettenschool en publiek verbrand op het binnenplein.
Niet zijn beste roman, maar toch nog altijd een sterke aanrader.
Jim Holt - Why Does The World Exist? (Liveright, 2013) **½
De titel zelf, en de veelbelovende ondertitel "An Existential Detective Story" deden me dit boek uit de rekken plukken, mede aangemoedigd door de sticker van "10 Best Books New York Times Book Review Of The Year". Jim Holt beschrijft de oorsprong van het universum door een bezoekje te brengen aan een aantal deskundigen : filosofen, fysici, wiskundigen en zelfs een schrijver om zo een overzicht te geven van wat de wetenschap vandaag denkt over dé oorsprong en het antwoord op de vraag "waarom is er iets en niet veeleer niets?". De namen zijn wetenschapsfilosoof Adolph Grünbaum, godsdienstfilosoof Richard Swinburne, fysicus David Deutsch, theoretisch fysicus André Linde, fysicus Alex Vilenkin, theoretisch fysicus Steven Weinberg, wiskundige en wetenschapsfilossof Roger Penrose, filosoof John Leslie, filosoof Derek Parfit en schrijver John Updike.
Het boek heeft zijn goede momenten, maar het is niet duidelijk waarom Holt precies deze onderzoekers aanspreekt? Bovendien schrijft Holt zijn zoektocht alsof hij Sherlock Holmes is die de oplossing gaat vinden op de fundamentele vraag, en plaatst zichzelf hierbij de ganse tijd in de kijker, wat na verloop van tijd redelijk irritant is. Hij heeft zelf geen mening of theorie, hij gaat gewoon bij deze specialisten ten rade om hun mening te vragen, in een verhaal doorspekt met zinloze anekdoten over zijn eigen interactie, brieven, telefoontjes en bezoeken aan de geleerde heren.
Ik had ook net "The God Problem" van Howard Bloom gelezen, een boek dat een stuk dieper en verder gaat dan Holts oppervlakkige journalistiek, wat misschien mijn wat negatieve kommentaar verklaart. Maar toch ...
Saturday, May 3, 2014
Stefan Hertmans - Oorlog En Terpentijn (De Bezige Bij, 2013) ***½
Een Vlaamse schrijver bij wie ik bij momenten een traan moest wegpinken, het gebeurt niet vaak, of eerder gezegd nooit. "Oorlog en Terpentijn" is in die zin anders dan vele literatuur uit onze contreien, een persoonlijke roman, doorleefd en echt gebeurd, een relaas eerder dan fictie, maar wel gepresenteerd als dusdanig.
In deze roman herschrijft Hertmans de verhalen van zijn grootvader uit de Eerste Wereldoorlog, door hem bijeengepend in een hele reeks schriftjes.
Hertmans heeft twee benaderingen voor zijn roman. Die van W.G. Sebald en die van Erich Maria Remarque. De eerste benadering is die van de auteur die op zoek gaat naar het verleden, naar de context waarin het manuscript echt was, door fragmenten bijeen te sprokkelen, plaatsen te bezoeken, foto's te maken en die ook af te drukken. Zoals bij Sebald is de overheersende toon er een van melancholie en onmacht, onmacht om te begrijpen, om de details in te vullen, om gedachten en gevoelens opnieuw samen te stellen, maar hij roept ook toch met klasse en finesse zijn diepe gevoelens van begrip en warmte voor zijn grootouders en overgrootouders op.
De tweede benadering is die van "All Quiet On The Western Front" van Remarque, waarin het oorlogsgebeuren rechtstreeks wordt beleefd en vertelt als een ooggetuigenverslag. In dit geval niet door de schrijver zelf, maar die moest zich in de huid van zijn eigen grootvader verplaatsen om het manuscript tot leven te brengen. En misschien ligt in dit kleine aspect de enige zwakte van de roman. Hertmans is natuurlijk zijn grootvader niet, en het manuscript gaf waarschijnlijk een goed verslag van de gebeurtenissen, maar mogelijk minder van de gevoelens, wat bij momenten resulteert in een nogal vlakke beschrijving van de horror van de oorlog.
Het is een prachtig boek, zeker wel, mooi geschreven, mooi opgebouwd, met verzorgd taalgebruik, alleen zijn zijn grote voorbeelden Sebald en Remarque nog een paar trapjes hoger op literair niveau. Maar toch nog eens een aanrader uit ons Nederlandse taalgebied.
Jorge Amado - The War Of The Saints (Bantam Books, 1993) ****
"The War Of The Saints" is een op-en-top Latijns-Amerikaans verhaal, maar deze keer uit Brazilië, maar de ingrediënten en thema's die we kennen van Garcia Marquez, Vargas Llosa, Asturias en anderen zijn ook hier aanwezig.
Het hele verhaal draait rond het standbeeld van "Santa Barbara of the Thunder" dat voor een tentoonstelling van heilige kunst naar Bahia wordt verscheept, maar eenmaal op de oever het op een lopen zet, tot grote ergernis van het establishment van de hele stad, burgemeester, leger en bisschop incluis. De vrijgevochten Manela die als weeskind bij haar uiterst strenge en katholieke tante Adalgesia woont, wordt opgesloten omdat ze verliefd wordt op Miro de jonge taxichauffeur.
Amado maakt van zijn literatuur een echt feest, als een wervelende dans van verhalen en woorden en beschrijvingen, in een niet aflatend ritme draaiend rond de centrale plot, maar zelfs alle subplots, inclusief de fenomenale huwelijksnacht van de katholieke tante, vertragen het verhaal niet, nee, ze lijken ze zelfs eerder te versnellen. Er is magie, er wordt gedanst en gezongen, gedronken en gevloekt, gespot met de macht, met soldaten die detectives volgen die politie-agenten schaduwen die willen weten wat er gaande is, met de gewone mens die solidair is met de andere gewone mens en vooral wil leven en dat ook doet vol passie en enthousiasme ondanks de donkere en domme macht van leger, politie en kerk, die elk gerucht van insubordinatie in de kiem willen smoren, valse en juiste geruchten. Maar niet alle priesters zijn slecht. Er is ook de goede priester, "father" Abelardo Galvao, die hartstochtelijk wordt aanbeden door de knappe Patrica das Flores, die maar niet begrijpt waarom hij haar liefde niet beantwoordt.
Net zoals je als lezer een immens leesplezier hebt bij Amado's wervelend verhaal, moet hij als schrijver een immens schrijfplezier hebben gehad. Ook dat genot druipt van elke zin.
David Sedaris - Let's Explore Diabetes With Owls (Abacus, 2013) ***½
Zin in geestige kortverhalen vol maatschappijkritiek? Dan is David Sedaris uw man. De helft van de verhalen zijn eerder bespiegelingen rond gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt. De andere helft zijn "monologen" waarin hij het perspectief neemt van een totaal ander personage, onder andere een vrouw die een verbond heeft met Jezus, een vader, een zestienjarig meisje met een vals Brits accent.
Sedaris is meedogenloos voor zijn medemens en vooral voor zichzelf, maar het is bovenal geestig, intelligent en goed geschreven.
Luchtig en welkom tussendoortje.
Irène Némirovsky - Suite Française (Folio, 2004) ****
Een uitzonderlijk verhaal, of eerder twee verhalen in één boek gegoten, die beide plaatsvinden in het begin van de Tweede Wereldoorlog.
In het eerste verhaal, "Tempête En Juin", valt Duitsland Frankrijk binnen, en volgen we een aantal Parijzenaars die op de vlucht slaan. Families, bankiers, bedienden. Ze geraken met hebben en houden klem op de uitwegen richting Orléans en Tours, of op zijn minst met de schaarse zaken die ze hebben kunnen meenemen. Sommigen met de trein, anderen te voet, de rijksten met de auto. De echte vijand in dit verhaal is niet het Duitse leger, maar wel de landgenoot, die nu in een wereld terechtkomen waarin iedereen gelijk staat voor de wet, of voor de afwezigheid ervan. Ook de afwezigheid aan sociale controle doet de kleinheid in de mens naar boven komen. Diefstal, moord, verkrachting, het opeisen van kamers in hotels op basis van geld en sociale klasse, het niet delen van eten met anderen, een klas jongeren die wraak neemt op hun leerkracht, ... een vreselijk beeld van mensen die elkaar zouden moeten helpen, maar elk gevoel van solidariteit missen. Maar er zijn ook de dwazen, zoals de jonge Hubert die zijn gezin achterlaat om ten strijde te trekken. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen van ultieme grootmoedigheid. Er zijn geen echte hoofdfiguren in het eerste deel, tenzij misschien de familie Péricand, die met iets meer mededogen wordt neergezet, of het koppel Michaut, dat, in tegenstelling tot anderen, elkaar blijven ondersteunen.
Het tweede verhaal "Dolce", vindt plaats op één locatie, het dorpje Bussy, waar de Duitsers binnenvallen, op argwaan worden onthaald, hun brutale regels opleggen en dan weer verdwijnen wanneer ze allen naar het oostfront moeten. Ook hier is de context er één van verwarring, maar dan van gevoelens. Lucie, wiens afwezige man haar bedriegt, wordt verliefd op de gecultiveerde Duitser Bruno, een hoffelijke man, voor wie ze tegelijk aantrekking en afstoting voelt. Een boer doodt een Duitser en moet op de vlucht slaan, maar wie zal hem onderdak bieden?
Némirovksy is zelf gedeporteerd geworden in 1942, een joodse uit Oekraïne. De "Suite Française" ging een langere serie worden. De eerste twee delen zijn nu in 2004 uitgegeven geworden op basis van gevonden manuscripten.
Zelfs al is de stijl bij momenten wat gedateerd, Némirovsky is een rasverteller, met veel inzicht in de menselijke natuur, maar ook een schrijver die haar verhalen perfect opbouwt en structureert.
Een aanrader.
In het eerste verhaal, "Tempête En Juin", valt Duitsland Frankrijk binnen, en volgen we een aantal Parijzenaars die op de vlucht slaan. Families, bankiers, bedienden. Ze geraken met hebben en houden klem op de uitwegen richting Orléans en Tours, of op zijn minst met de schaarse zaken die ze hebben kunnen meenemen. Sommigen met de trein, anderen te voet, de rijksten met de auto. De echte vijand in dit verhaal is niet het Duitse leger, maar wel de landgenoot, die nu in een wereld terechtkomen waarin iedereen gelijk staat voor de wet, of voor de afwezigheid ervan. Ook de afwezigheid aan sociale controle doet de kleinheid in de mens naar boven komen. Diefstal, moord, verkrachting, het opeisen van kamers in hotels op basis van geld en sociale klasse, het niet delen van eten met anderen, een klas jongeren die wraak neemt op hun leerkracht, ... een vreselijk beeld van mensen die elkaar zouden moeten helpen, maar elk gevoel van solidariteit missen. Maar er zijn ook de dwazen, zoals de jonge Hubert die zijn gezin achterlaat om ten strijde te trekken. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen van ultieme grootmoedigheid. Er zijn geen echte hoofdfiguren in het eerste deel, tenzij misschien de familie Péricand, die met iets meer mededogen wordt neergezet, of het koppel Michaut, dat, in tegenstelling tot anderen, elkaar blijven ondersteunen.
Het tweede verhaal "Dolce", vindt plaats op één locatie, het dorpje Bussy, waar de Duitsers binnenvallen, op argwaan worden onthaald, hun brutale regels opleggen en dan weer verdwijnen wanneer ze allen naar het oostfront moeten. Ook hier is de context er één van verwarring, maar dan van gevoelens. Lucie, wiens afwezige man haar bedriegt, wordt verliefd op de gecultiveerde Duitser Bruno, een hoffelijke man, voor wie ze tegelijk aantrekking en afstoting voelt. Een boer doodt een Duitser en moet op de vlucht slaan, maar wie zal hem onderdak bieden?
Némirovksy is zelf gedeporteerd geworden in 1942, een joodse uit Oekraïne. De "Suite Française" ging een langere serie worden. De eerste twee delen zijn nu in 2004 uitgegeven geworden op basis van gevonden manuscripten.
Zelfs al is de stijl bij momenten wat gedateerd, Némirovsky is een rasverteller, met veel inzicht in de menselijke natuur, maar ook een schrijver die haar verhalen perfect opbouwt en structureert.
Een aanrader.
Friday, May 2, 2014
Michael McGuire - Believing (Prometheus, 2013) **
Een licht ontgoochelende analyse van de neurowetenschappelijke onderbouw van "geloof, angst, fantasieën en overtuigingen". McGuire geeft een overzicht over hoe verschillende andere wetenschappen met hetzelfde onderwerp omgaan en erover melden, met een overzicht van de laatste bevindingen van psychologen, historici, biologen en filosofen, alvorens de neurowetenschappelijke bevindingen aan te snijden.
Maar ook dan raakt hij niet verder dan abstracte ordeningsconcepten, zoals het gebruik van modellen, verhaallijnen, en het omgaan met dubbelzinnigheid en onzekerheid. McGuire beschrijft de stand van de wetenschap, hij geeft een oppervlakkig overzicht zonder echt bijkomende hypotheses te formuleren of een duidelijk standpunt in te nemen.
Dit staat heel ver van de diepzinnigheid en het bronnenmateriaal van bijvoorbeeld een Stephen Pinker.
Sunday, March 2, 2014
Hamdy El-Gazzar - Private Pleasures (American University In Cairo Press, 2013) **
Een niet onaardige poging om de complexiteit van de stad Giza weer te geven, vanuit het perspectief van een jonge intellectueel, die meer wil dan hij heeft, verlost wil geraken van de saaiheid van huwelijksleven, op zoek gaat naar vertier, seks met prostitués, een affaire met de vrouw van een politieagent, vrienden met wie hij stoned wordt, bier drinkt en over het leven filosofeert.
Vlot geschreven, interessant om eens een ander en diepgaander menselijk perspectief te hebben over Egypte, zij het dan van iemand die duidelijk tot een goed opgeleide minderheid behoort, maar anderzijds grijpt het verhaal onvoldoende aan om echt een aanrader te zijn.
Howard Bloom - The God Problem (Prometheus, 2012) *****
Populair wetenschappelijke boeken en populair filosofische en populair religieuze boeken vind je tegenwoordig in alle vormen en talen. Als er één boek bovenuitsteekt, is het wel Howard Blooms "The God Problem", dat een overzicht geeft van de geschiedenis van de wetenschap.
Het onderwerp is niet alleen fascinerend, het is tevens briljant geschreven, vlot leesbaar en met een passie die je verplicht om verder te lezen, die je compleet opzuigt en de nodige uren nachtrust doet verliezen.
Bloom gaat op zoek naar de basis van ons wetenschappelijk denken in de Babylonische en summerische samenleving, en hoe ze begonnen met rekenen en statistiek, met het aanschouwen van de sterren en met economie. Hij toont hoe ze met eenvoudige middelen complexe abstracties maakten, en ook voorspellingen. Maar hij toont ook aan wat ze niet vinden. Het concept van de cirkel bijvoorbeeld. Of het maken van delingen. En hij stelt zich de vraag "waarom". En dan voert hij ons langs de oude Egyptenaren en Grieken en Romeinen naar onze Middeleeuwen verder langs Kepler en Newton en Gauss en Einstein en Bohm en Mandelbrot en minder gekende denkers als Claude Shannon.
Bloom geeft details over die wetenschappers hun leven, over de vragen die ze zich stelden, over welke grote stappen hun antwoorden betekenden voor ons begrip van het universum en telkens weer heeft hij het ook over wat ze niet zagen, hoe hun tijdsbeeld of context hen verhinderden om zaken te zien die we vandaag als vanzelfsprekend zien, als een fictie-auteur verduidelijkt hij die abstracties met begrijpelijke metaforen, maar zijn grote drijfveer blijft het zoeken naar die enkele grondbeginselen, die axioma's die aan de basis van alles liggen, van waaruit alles is ontsproten.
Bloom vergelijkt ons univsersum met een termietenheuvel, die ontstaat uit slechts twee basisregels : elke termiet raapt een gevonden keutel op en brengt die naar buiten tot op het hoogste punt van de heuvel. Er is geen plan, geen architect, geen bouwheer, maar het resultaat is verbluffend, met ventilatie, temperatuurbeheersing in koude en warme tijden, complexe interne structuren. Zo zoekt hij naar die paar kleine beginsels die aan de basis liggen van de big bang, van ons zonnestelsel, van onze aarde, die ook zijn gestoeld op enkele basisbeginsels, die zich eindeloos herhalen, in alle mogelijke vormen en stoffen, om gaandeweg uit te groeien tot de waanzinnige complexiteit die we vandaag kennen, en die nog alsmaar complexer wordt.
Zijn tocht is verbluffend. Zijn schrijfstijl is verbluffend. Zijn aanpak is verbluffend.
Mijn kast staat vol van deze populair wetenschappelijke boeken : Gary Zukav, David Bohm, Carl Sagan, Fritsjof Capra, noem maar op. Al die boeken hebben hun verdienste, maar Bloom steekt daar nog een trapje bovenuit.
Een absolute aanrader.
Alain de Botton - Religie voor Atheïsten (Atlas Contact, 2011) *
Dank Walter! Een boek als geschenk gekregen, met een titel die me ook moet aanspreken, die bijna precies voor mij is geschreven, als atheïst gefascineerd door religie.
Het concept is simpel. De Botton vraagt zich af welke gebruiken uit de godsdienst, maar vooral dan uit kerkelijke rituelen best behouden blijven, en aangepast voor atheïsten, een nieuw leven zouden kunnen leiden, of zelfs formeel geïnstitutionaliseerd worden.
Alleen stelde ik me al snel de volgende vragen :
1. Is dit een grap? Meent hij dit nu echt? Of is dit alles spottend bedoeld? Als het spottend bedoeld is, wat beoogt hij hier dan mee? Het lijkt me een zinloze oefening, want echt geestig is het niet.
2. Als dit geen grap is, dan is die De Botton krankzinnig. In de zin dat hij totaal wereldvreemd is, en opgesloten in een erudiete ivoren toren van bergen kennis, maar totaal zonder enig inzicht in de menselijke geest en zijn drijfveren.
3. Stel dan toch dat hij het meent, en dat mijn bewering dat hij krankzinnig is, ook fout is, dan nog is zijn betoog uiterst armtierig, gebaseerd op veralgemeningen, anecdotes en andere faits divers, zonder dat er op een moment een goed onderbouwde of coherente benadering wordt voorgesteld.
Enkele voorbeelden. Wat moet je denken van de zin, losweg gevonden in hoofdstuk 1, en het wemelt van dergelijk zinnen in het boek : "Een deel van ons heimwee naar het verleden wordt ingegeven door de hedendaagse onwil een royaal gebaar te maken naar mensen in nood." Dit wordt geponeerd zonder feitelijke staving, zonder de relatie tussen a en b duidelijk te maken. Ons "heimwee naar het verleden"?
Hij komt met concrete voorstellen van wat we zouden kunnen doen om onze wereld te verbeteren.
Enkele voorbeelden :
- iedereen zou heiligenbeelden moeten in eer stellen, niet langer van de echte heiligen, maar van onze rolmodellen, zoals Gandhi en Mandela, en die een plaats op de schoorsteenmantel bezorgen.
- het oprichten van een electronisch klaagmuur op de plaats van huidige reclameborden, waar iedereen zichtbaar zijn smarten zou kunnen delen, zodat iedereen zou beseffen dat hij of zij niet alleen is in zijn of haar pijn
- een psychotherapeutisch reisbureau dat mensen zou aanraden daar deze of gene plek te reizen in functie van de te genezen kwaal
- het opzetten van "tempels voor bespiegeling" lukraak tussen velden en steden, waar mensen kunnen gaan zitten tijdens een wandeling om even na te denken over het leven.
- het organiseren van museumvloeren in functie van de gevoelens die de tentoongestelde kunst bij de bezoekers moet oproepen
- televisiekanalen met beelden van het universum, "In dat geval zouden al onze frustraties, ons liefdesleed, onze haat jegens degenen die ons niet hebben gebeld en onze spijt over kansen die aan onze neus zijn voorbijgegaan voortdurend kunnen worden afgezet tegen en gesust door beelden van bijvoorbeeld Messier 101, een spiraalvormig sterrenstelsel in de linkerbenedenhoek van het sterrenbeeld Grote Beer, op ongeveer drieëntwintig miljoen lichtjaar van ons vandaan, dat op majestueuze wijze onkundig is van alles wat wij zijn en een troostrijke onverschilligheid toont ten aanzien van alles waardoor wij worden verscheurd". Meent hij dit nu echt?
- het oprichten van seculiere Zorgzaamheidstempels, waarin seculiere kunstenaars werken tentoon stellen waarin de ouderlijke zorg centraal staat, en waar we deze kunstwerken bij schemerlicht kunnen aanschouwen.
Enzovoorts, enzovoorts.
Het erge is dat hij ook de rituelen en praktijken van de besproken godsdiensten (christendom, jodendom, boeddhisme) zo hoog in het vaandel draagt en aan die rituelen ook zeer hoge waarden toekent, die ze vaak nooit hebben gehad.
"Het katholicisme nodigt ons daarom uit heiligenbeelden van hout, steen, hars of plastic te kopen en op de planken en in erkers van onze kamers en gangen te plaatsen. In tijden van huiselijke onrust kunnen we onze blik laten vallen op een plastic beeldje en ons afvragen wat Franciscus van Assisi ons zou aanraden om nu tegen onze woedende echtgenote en hysterische kinderen te zeggen".
Nee, dit alles moet een grap zijn.
A.S. Byatt - Ragnarök (Grove Press, 2011) ****½
In "Ragnarök, The End Of The Gods", hertelt de Britse schrijfster A.S. Byatt de Noorse sage vanuit het perspectief van een jong Brits meisje tijdens de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog.
Het verhaal is tegelijk een escapistische tocht voor het lezende meisje, een verdwijnen in de vreemde figuren die het Noorse verhaal bevolken, maar tegelijk ook greep krijgen op wat er rond haar gebeurt, door elders verklaringen te krijgen voor het gebeuren, bij gebrek aan een logisch kader.
"They were taught to say prayers. The thin child had an intuition of wickedness as she felt what she spoke sucked into a cotton-wool cloud of nothingness.
She was a logical child, as children go. She did not understand how such a nice, kind, good God as the one they prayed to, could condemn the whole earth for sinfulness and flood it, or condemn his only son to a disgusting death on behalf of everyone. This death did not seem to have done much good. There was a war on. Possibly there would always be a war on. The fighters on the other side were bad and not saved, or possibly were human and hurt."
Het is ook een ode van de schrijfster zelf aan de mythische bronnen van het vertellen van verhalen, een ode aan taalgebruik, aan grote gebeurtenissen, aan duivelse plotten en brekende harten, aan heldendaden en onbegrijpelijke wendingen, een ode aan de vertekening van de realiteit in een wereld van schijn en diepgang, die tegelijk waar en vals is.
"An old woman came to see Frigg who was in her palace, Fensalir. Frigg does not appear to have wondered who she was or where she came from. She was just an old woman like any other old woman, indeed an archetypal old woman. If you looked hard at her she was almost too perfect, the web of wrinkles over her face and neck, the intricate folds of her long cloak over her dark dress, a kind of icon of old-womanhood. If she looked at you - even if you were the queen of the Ases - you could not hold her cold grey gaze, but you knew you needed to speak to her, she shimmered with your need to speak to her, almost as though only your need held the shape together. She was Loki the shapeshifter of course, putting out waves of glamour".
Of hierbij nog een heel kort stukje van haar bladzijdenlange beschrijving van Jörgmungandr, de oerslang : "She surged around the world, from icy pole to icy pole, or through the hot oceans under the burning sun. She swam under ice-shelves, in acquamarine tunnels and spyholes, fastening her fangs on the wings of a diving albatross, spitting out the matted fur of a plump seal pup. She swam the mangrove swamps, amongst the maze of roots in the mud, snapping up fiddler-crabs and mudskippers, spitting shell into the inspissated mess of mud, leaf skeletons, seaweed. She lay in the mud, staring up, and watched the shape of humans, pouring poison over the surface so that the fish gasped, stiffened and floated upwards. She made lazy movements and swallowed, fat fish and poison together".
Prachtig. Taal als magie. Vertelkunst als een incantatie.
Een absolute aanrader voor wie niet bevreesd is voor Odin, Thor, Loki of de boom Iggdrasil.
John Williams - Stoner (Vintage, 1965/2012) ****
Twee jaar geleden werd deze roman van John Williams heropgevist uit het vergeten verleden, en nu met veel succes heruitgegeven, en terecht.
Het is het verhaal van een boerenzoon die naar de stad gaat om landbouw te studeren, maar die door zijn intelligentie in een totaal verkeerd kader terechtkomt, niet langer behorend tot de sociale omgeving van zijn ouders, bij wie de dagelijkse sleur om te overleven een generatielange opdracht is geweest, maar ook onwennig in de nieuwe universiteitsomgeving van goed opgeleide hogere klassen. Al snel wordt William Stoner aangegrepen door andere vakken dan wat zijn ouders wensen, namelijk literatuur, en ontwortelt hij zich helemaal. Zijn enge wereld wordt nog benepener als hij er ook een job als docent en professor krijgt aangeboden.
Williams' schrijvende kracht is sterk, en vooral dan als het gaat om de complexiteit van Stoners wereld en gevoelens te vatten, samen met de onmogelijkheid om anderen echt te raken of erdoor geraakt te worden. Stoner is eenzaam, ondanks zijn huwelijk, ondanks zijn dochter, ondanks een buitenechtelijke relatie, ondanks vele collega's. De enigen met wie hij als jongen enige diepe contacten had, die zijn gedood op de slagvelden van de eerste wereldoorlog, of uit zijn gezichtsveld verdwenen. Enkele uitzonderingen daargelaten, zijn de meeste personages uit om zichzelf te verbeteren, voor geld of roem, maar Williams doet dit prachtig buiten alle stereotypen om, het lijken allemaal mensen van vlees en bloed.
Het ganse verhaal drijft op een zee van droefheid, ondanks het feit dat zijn leven heel normaal verloopt, alsook zijn carrière, zijn huwelijk, en hij heeft niet te klagen over materiële middelen, maakt dat net de kracht uit van de roman. Er gebeurt niets wereldschokkends, de plot is lineair en zonder grote verrassingen, en het leven kabbelt voort en toch is het vol eenzaamheid en droefheid.
Sterk!
Saturday, December 28, 2013
Boeken Top-10 2013
Van de 57 boeken die ik dit jaar las, kan ik onderstaand lijstje voorstellen. In ernst kan ik voor de dit jaar gepubliceerde romans er maar acht echt aanraden. Voorts nog enkele recente romans die ik nu pas in handen kreeg of heb kunnen lezen, dus in totaal toch een lijstje van dertien boeken. Ik heb wel de nieuwe Julian Barnes en de nieuwe Jim Crace, en nog een paar andere nog niet gelezen.
Beste romans van 2013 (of voor het eerst in het Engels uitgegeven)
Beste romans van 2013 (of voor het eerst in het Engels uitgegeven)
- Philip Meyer - The Son *****
- Javier Marías - The Infatuations *****
- David Vann - Goat Mountain ****½
- Colm Tóibín - The Testament Of Mary ****½
- Russell Banks - Lost Memory Of Skin ****
- Herta Müller - The Hunger Angel ****
- J.M. Coetzee - The Childhood of Jesus ****
- Don DeLillo - The Angel Esmeralda ****
Beste romans gelezen in 2013 die eerder waren uitgegeven.
- Erich Maria Remarque - All Quiet On The Western Front *****
- W.G Sebald - Austerlitz (2002) *****
- Jonathan Littell - Les Bienveillantes *****
- Peter Crace - Six (2005) ****½
- Jean-Marie Blas de Roblès - Là Où Les Tigres Sont Chez Eux (2008) ****½
Voor de rest, ontgoochelende Pynchon, ontgoochelende Handke, ontgoochelende Chabon, ontgoochelende Norfolk ...
In Nederland en België? Ik weet het niet. Er gebeurt zoveel buiten ons taalgebied dat er al echt sterke romans moeten komen om dat te overtreffen. Me toch aan Wieringa gewaagd. Geprezen overal maar ontgoochelend.
Javier Marías - The Infatuations (Hamish Hamilton, 2013) *****
Een opmerkelijke roman.
Het verhaal is simpel. De hoofdfiguur, Maria, die bij een uitgeverij werkt, komt dagelijks bij het ontbijt in een café het "perfecte koppel" tegen, tot op een dag de man brutaal wordt neergestoken door een zwerver. Na verloop van tijd neemt ze contact op met de weduwe, en ook met enkele van haar vrienden. Een diepgevoelig verhaal over dood en rouw wordt plots een thriller.
De manier waarop het verhaal verteld wordt is redelijk uniek, want één lange bijna-monoloog van Maria waarin al haar gedachten bij wat ze ziet worden neergepend. En die gedachten zijn vol mogelijkheden en verwachtingen en veronderstellingen. En vooral de onwetendheid, of eerder het gebrek aan zekerheid die hieruit ontstaat, zet haar aan om verder te gaan.
Marías vertelt met een ongelooflijk gevoel voor ritme en tempo, traag maar onderhoudend en slim, een beetje zoals W.G. Sebald, als een verkenning van gevoelens en drijfveren en de werkelijkheid.
Dit geeft Marías de mogelijkheid om aspecten aan bod te brengen die je enkel in literatuur kan brengen. De "mogelijkheden" zijn vaak te anecdotisch voor filosofie of psychologie, maar daarom niet minder relevant en menselijk, over rouw, liefde, passie, vriendschap, de dood.
Maar het stelt ook diepe vragen over de werkelijkheid rond ons, of wat we zien, of vermoeden te zien, ook effectief is wat het is, of er misschien geen ander perspectief is dat even plausibel is, zonder dat de feiten er daarom anders moeten uitzien.
Marías maakt van literatuur iets wat alleen in literatuur kan. En dan ten volle.
Echt, een opmerkelijke roman.
Ramón Del Valle-Inclán - Tyrant Banderas (New York Review of Books, 2012) ***½
Ramón Del Valle-Inclán leefde van 1866 tot 1936, en kwam uit een verarmde Spaanse artistocratische familie. Zijn "Tirano Banderas" vindt plaats ergens in Latijns-Amerika, in een dictatuur die gesteund wordt door de vroegere Spaanse kolonisator.
De roman is oorspronkelijk gepubliceerd in 1926, maar leest uitermate hedendaags, mede door Del Valle-Incláns specifieke stijl, die hij zelf "esperpento" noemde, een weergave van de komische aspecten van de tragedie van het leven.
In de roman volgen we de laatste drie dagen van de tiran Banderas, die omringd wordt door een bende gatlikkers en wreedaards, die enkel denken aan hun eigenbelang. Daarnaast heb je een aantal andere figuren, de jonge ambitieuze kolonel die overloopt naar de oppositie, de indiaan die oppositie voert, de student die in de gevangenis belandt, de Spaanse edelman die over en weer reist tussen paleis en Spaanse ambassadeur ... al die verhalen cirkelen rond de centrale figuur van Banderas.
Del Valle-Incláns benadering is zeer elliptisch. Je wordt meteen zonder veel uitleg bij de concrete gebeurtenissen en anecdotes van de personages betrokken, die als een soort puzzel de hele roman bijeenleggen. De machthebbers worden zoals zijn "esperpento" het voorschrijft gepresenteerd als komische figuren, omringd door andere komische en laffe figuren bij wie ijdelheid en vormelijkheid en de juiste connecties belangrijker zijn dan wat dan ook, maar dit alles maakt de gruwel van de gewone man nog erger.
Ook de internationale gemeenschap die zich wenst uit te spreken over de zeer ontplofbare situatie in het land brengt al zijn ambassadeurs samen om te komen tot een gemeenschappelijke nota die totaal naast de kwestie is.
De auteur is zonder enige twijfel bij de grote wegbereiders geweest voor auteurs zoals Mario Vargas Llosa en Gabriel Garcia Marquez. De groteske momenten zorgen voor wat afstandelijkheid en de misschien al te elliptische stijl vermindert een diepe karakterontwikkeling van de personages, en dus ook van het inlevingsvermogen bij de lezer, maar ze houden de vaart wel in het verhaal.
De roman is oorspronkelijk gepubliceerd in 1926, maar leest uitermate hedendaags, mede door Del Valle-Incláns specifieke stijl, die hij zelf "esperpento" noemde, een weergave van de komische aspecten van de tragedie van het leven.
In de roman volgen we de laatste drie dagen van de tiran Banderas, die omringd wordt door een bende gatlikkers en wreedaards, die enkel denken aan hun eigenbelang. Daarnaast heb je een aantal andere figuren, de jonge ambitieuze kolonel die overloopt naar de oppositie, de indiaan die oppositie voert, de student die in de gevangenis belandt, de Spaanse edelman die over en weer reist tussen paleis en Spaanse ambassadeur ... al die verhalen cirkelen rond de centrale figuur van Banderas.
Del Valle-Incláns benadering is zeer elliptisch. Je wordt meteen zonder veel uitleg bij de concrete gebeurtenissen en anecdotes van de personages betrokken, die als een soort puzzel de hele roman bijeenleggen. De machthebbers worden zoals zijn "esperpento" het voorschrijft gepresenteerd als komische figuren, omringd door andere komische en laffe figuren bij wie ijdelheid en vormelijkheid en de juiste connecties belangrijker zijn dan wat dan ook, maar dit alles maakt de gruwel van de gewone man nog erger.
Ook de internationale gemeenschap die zich wenst uit te spreken over de zeer ontplofbare situatie in het land brengt al zijn ambassadeurs samen om te komen tot een gemeenschappelijke nota die totaal naast de kwestie is.
De auteur is zonder enige twijfel bij de grote wegbereiders geweest voor auteurs zoals Mario Vargas Llosa en Gabriel Garcia Marquez. De groteske momenten zorgen voor wat afstandelijkheid en de misschien al te elliptische stijl vermindert een diepe karakterontwikkeling van de personages, en dus ook van het inlevingsvermogen bij de lezer, maar ze houden de vaart wel in het verhaal.
John Freely - Before Galileo - The Birth Of Modern Science in Medieval Europe (Overlook Duckworth, 2013) ***½
John Freely is een Amerikaans fysicus die in zijn "Before Galileo" de geschiedenis van de fysica brengt, en dan met name de wereldbeelden die ervoor nodig waren om ook wetenschappelijke vooruitgang te maken.
In zijn eerste hoofdstukken schetst hij de ongelooflijke ontdekkingen en hypotheses die door de Grieken werden geformuleerd, en dan vooral op het vlak van sterrenkunde en wiskunde. Hij gaat lang door op het belang van de Arabische geleerden om de klassieke traditie verder te zetten, om dan dankzij vertalingen uit het Arabisch terug ingang te vinden in het werk van Thomas Aquinas, Roger Bacon, Robert Grosseteste en anderen om dan te culmineren in het werk van Copernicus en Galileo.
Een mooi en overzichtelijk werk.
Charles Freeman - The Closing Of The Western Mind (Vintage, 2005) ****
Een sterke aanrader voor wie interesse heeft in de geschiedenis van de rationaliteit. Freeman loodst ons doorheen de eeuwen van Plato en Aristoteles tot Thomas Aquinas (die Aristoteles terug van onder het stof haalde), met tussendoor de grote verduistering van ons denken dat door het christelijk geloof werd ingeleid, en dan versterkt door de machthebbers in Rome en Constantinopel en andere plekken waar religie de macht van de heersers kon versterken.
Om maar enkele citaten te geven :
Johannes Chrysostomos schrijft : "Restrain your own reasoning, and empty your mind of secular learning, in order to provide a mind swept clear for the reception of divine words".
Of Basilus "Let us Christians prefer the simplicity of our faith to the demonstrations of human reason ... For to spend much time on research about the essence of things would not serve the edification of the church".
Naast een regelrechte aanval op proefondervindelijk onderzoek en rationeel denken, werd ook elke ander geloof of overtuiging gaandeweg als ketterij beschouwd en verboden. Slechts één standpunt gold, dat van de christelijke kerk, en ook dan nog kon dit slechts door enkelen worden bevat en geïnterpreteerd, met name de bisschoppen en pausen.
Niets nieuws dus, maar wel zeer sterk gedocumenteerd en vlot leesbaar.
Subscribe to:
Comments (Atom)

















.gif)