Sunday, September 20, 2015

Mark Schaevers - Orgelman (De Bezige Bij, 2014) ****


"Orgelman" is een prachtig boek, maar het is geen roman, wel een biografie van Felix Nussbaum, een joods schilder die in Brussel woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog, en zich voor de Duitsers moest  verborgen houden.

Schaevers heeft er een uitermate goed gedocumenteerd en vlot leesbare biografie van gemaakt, samen met een goed beschreven historische context. Om zelfs meer te zeggen, hij heeft Felix Nussbaum opnieuw tot leven gewekt, want ik ben ervan overtuigd dat, enkelingen niet te na gesproken, slechts weinigen het bestaan van de schilder kenden. Tegelijk is het ook een bijna exhaustief overzicht van Nussbaums schilderwerken zelf, en van sommige krijg je zelf ook de levensloop te lezen, hun sombere kleuren, hun thema's van angst, ontreddering en verdoemenis in de jaren dertig en veertig.

Naast Schaevers zelf, heeft ook de uitgever een inspanning gedaan om hier een mooi 'product' van te maken. De kwaliteit van het papier en de tientallen en tientallen reproducties in kleur van Nussbaums werk, maken dit een echt kleinood.

Een sterke aanrader.




Alan F. Segal - Life After Death (Doubleday, 2004) ****


Een fascinerend theologisch boek over de evolutie van ons denken over het leven na de dood, en dit in onze Westerse godsdiensten. Het is geen simpele lektuur, maar dat mag ook wel, want het onderwerp is zo genuanceerd en met zovele verschillende standpunten die nauwelijks van elkaar verschillen voor de leek, dat het meer dan nodig is om een ervaren gids als Segal bij de hand te hebben om ons door dit labyrint te leiden.

Het feit is dat onze huidige christelijke visie over het leven na de dood zelf vele levens en gedaanten heeft gekend, van het Rijk Gods dat zelf naar de aarde komt en wel nu (zoals in het Nieuw Testament), over de apocalyptische visie die deze eindtijd later plaats en alle goede mensen zullen dan leven naast god en de slechten zullen branden in de hel, maar met de tussengroep, de grote massa die wel eens liegt of begerig naar de buurvrouw kijkt, gebeurt hoegenaamd niets. Die blijven dood. Dan zijn er nog de eindeloze discussies over onder welke vorm we zullen leven na de dood, met ons lichaam of als ziel, zonder ons lichaam. Ook daar hebben hevige gevechten over plaatsgevonden in de kerk.

Feit is dat onze huidige christelijke visie dat overledenen rechtstreeks naar de hemel gaan, een redelijk recente ontwikkeling is, die eigenlijk op geen enkele tekst is gestoeld.

In deze turf van bijna negenhonderd bladzijden gaat Segal op zoek naar alle mogelijke interpretaties van het leven na de dood, bij de officiële teksten, maar ook in apocriefe teksten en bij kleinere sekten die er sterk andere meningen op na hielden. Een heel interessante en verhelderende zoektocht. Het zou niet slecht zijn mochten onze kerkleiders dit ook eens lezen.

Een verrassend klein minpuntje is dat hij op het eind van zijn boek Richard Dawkins, de bioloog en atheïstisch activist, vermeld als Richard "Dockins". Waarschijnlijk zal dat aan zijn dicteerapparaat gelegen hebben.

Sergio De La Pava - A Naked Singularity (MacLehose, 2014) **½


In "A Naked Singularity" brengt Sergio De La Pava, zelf een New Yorks advocaat van Mexicaanse origine, een hilarische parodie op de rechtsgang in de stad. Zijn hoofdfiguur, Casi, verdedigt alle mogelijke tuig uit de stad maar altijd zijn er wel ergens drugs in het spel. Casi vertelt alle gevallen die hij meemaakt, vol cynisme en vol spot voor het rechtssysteem dat bol staat van tegenstrijdigheden en bureaucratische 'loopholes'. Omdat hij het allemaal zelf heeft meegemaakt in zijn eigen dagelijkse praktijk, komt het allemaal zeer geloofwaardig en goed gedocumenteerd uit, maar dat is tegelijk ook de grootste kwaal : het is niet meer dan een ge-anonymiseerde reportage van zijn eigen ervaringen, en een rode draad is moeilijk te vinden tenzij in de plots van elke zaak afzonderlijk.

Behalve dan het wat dunne verhaal dat hij zelf als advocaat zou gaan meedoen bij het oplichten van een stel schurken, want als er iemand geen klacht voor diefstal zal indienen, dan zijn het wel de drugsdealers zelf. Ook die ontwikkeling is kolderesk. Daar is op zich niets mis mee, maar het hilarische toontje van de auteur begint op de lange duur irritant te worden. Deze roman telt ongeveer negenhonderd bladzijden, en dat zijn er vijfhonderd te veel.


Uwe Johnson - Anniversaries (Harcourt Brace Jovanovich, 1976) ****½


Een ietwat ouder boek, me aangeraden door een Duitse collega (danke, Satu!), en eigenlijk verbluffend. Johnson beschrijft het leven van Gesine Cresspahl die met haar dochtertje naar New York is verhuisd. Op zich niets speciaals, maar Johnson slaagt erin om met de New York Times als chronometer, dag na dag het verhaal te brengen van Gesine, maar tegelijk ook dat van haar moeder in Londen en van haar grootouders in Jerichow in (Oost-)Duitsland. De verhalen van de drie generaties zijn perfect door elkaar geweven en geven tegelijk een beeld van de "Zeitgeist" in elk van die periodes, niet alleen de geschiedenis zelf, maar ook de manier waarop mensen naar elkaar keken : sociaal, raciaal, religieus, ideologisch, maar dit alles bekeken vanuit het perspectief van 1967, het jaar waarin Gesine haar mijmeringen optekent ten behoeve van haar tienjarige dochter Marie. En door de verslagen van de New York Times, komt ook Amerika en de rest van de wereld binnengesijpeld : Viëtnam, studentenprotesten, de koude oorlog, de ontdekking van de 'ruimte'.

Nodeloos te zeggen dat dit een roman is met een grote densiteit, er gebeurt heel veel in, en dit in verschillende vertellagen, maar ook narratief en psychologisch. Die densiteit maakt het niet eenvoudig om lezen, ook al omdat Gesine niet altijd alles vertelt. Soms heb je het raden naar wat haar motiveert in bepaalde situaties, maar pas later ga je de context beter begrijpen.

Het is één van die boeken die ver uitsteekt boven het maaiveld, niet alleen door zijn complexiteit, maar door zijn diep graven in het leven van één persoon, en die gedachten en gevoelens laat primeren boven handeling, en als het boek dan uit is, dan denk je nog dat je die Gesine Cresspahl niet hebt kunnen vatten. En misschien is dat goed ook.


Mario Vargas Llosa - The Discreet Hero (Faber & Faber, 2015) ***½


We zullen dit maar beschouwen als een tussendoortje van de meester. Deze iets lichtvoetiger roman vertelt twee verhalen die verweven zijn. Het ene verhaal is dat van een rijke verzekeringsondernemer uit Lima die wraak wil nemen op zijn beide nietsnutten van zonen, en het andere gaat om een kleine zakenman in Piura die gechanteerd wordt. De twee verhalen worden alternerend verteld, en telkens is de oudere man de 'discrete held' waarvan sprake in de titel.

Vargas Llosa moet zich hebben geamuseerd bij het schrijven van deze roman, vooral dan bij het verzinnen van de scènes en de dialogen met de slechteriken die ook deels de dommeriken van het verhaal zijn, dit in scherpe tegenstelling tot de onverzettelijkheid van de vaders die beide met hun zonen in de clinch liggen. Er komen dan naar goede gewoonte bij de auteur ook amoureuze complicaties aan te pas, met hoertjes en minnaressen en priesters en tuig van de richel en bij momenten veel drank.

En al die karakters wriemelen door elkaar in een meesterlijke compositie van de twee verhalen. Het mist de dramatische of epische of politieke spankracht van zijn grote romans, en als een "whodunnit" hangt het ook iets teveel van toevalligheden af, maar The Discreet Hero is in elk geval zeer onderhoudende en prettige lektuur.


Louis de Bernières - The Dust That Falls From Dreams (Harvill Secker, 2015) *


Louis de Bernières is een schrijver met ups en downs. Dit is één van de downs. "Captain Corelli's Mandolin" is een aanrader (niet te vergelijken met de film) en zo ook "A Partisan's Daughter".

In 'The Dust That Falls From Dreams', beschrijft hij het wel en wee van een upperclass Brits gezin tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog. Rosie is verliefd op de Amerikaanse buurjongen Ash, die doodgaat tijdens de oorlog. Daniel, haar andere buurjongen van weleer komt dan weer op de proppen en Rosie en Daniel trouwen, maar Ash blijft ergens Rosies liefde bepalen en haar gevoelens voor de overledene komen tussen beiden in. Dat is in het kort de essentie van het verhaal. Redelijk sentimenteel en alles behalve boeiend.

Het gezin telt nog een zeer conservatieve moeder, een zeer ondernemende vader, en drie andere zussen die elk hun eigen karakter hebben. Alles speelt zich af op en rond het huis, en dat is zo saai als koude pap, inclusief eindeloze zijsprongen over honden en katten en ander niets terzake doende ballast. Tot overmaat van ramp, is de stijl van De Bernières redelijk vlak, hoewel hij zijn verhaallijn onderbreekt met brieven van de een of de ander.

Maar het mist spankracht, het mist artistieke visie, het mist creativiteit, het mist identiteit. Nu ja, het kan niet elke keer goed zijn.

Phil Klay - Redeployment (Canongate, 2015) ***


Er is zoiets als Amerikaanse schriftuur. En ik denk dat die het gevolg is van cursussen creatief schrijven die in de VS aan vele aankomende schrijvers wordt opgedrongen. Hun schrijfstijl begint dan meer en meer op elkaar te lijken, en dit boekje is daar een mooi voorbeeld van. Die tips houden in van in "medias res" te beginnen, in het midden van een scène, de personages niet te beschrijven, maar hun karakters duidelijk te maken door hun manier van dialogeren en de inhoud van wat ze zeggen, en gaandeweg terug te gaan in de tijd door de context te schetsen. De kern van het verhaal blijft de wisselwerking tussen de verschillende personages in het heetst van hun interactie. De stijl is direct en zonder franje.

Zo ook in dit boekje, dat kortverhalen bevat over Amerikaanse soldaten tijdens of vlak na de oorlog in Irak. Klay was zelf in Irak en weet dus waarover hij het heeft. De verhalen zijn kort, bikkelhard en vlot geschreven. Het gaat om verminkte mensen die dingen deden die ze zelf niet bevatten. Een soort Viëtnam-literatuur in een nieuwe versie. Het enige niet vlot leesbare, en soms opzettelijk gedaan, zijn de eindeloze opsommingen van militair jargon en afkortingen.

Wie graag realistische verhalen in een rechtoe-rechtaan stijl lijst, is dit een aanrader.




Jeroen Brouwers - Het Hout (Atlas Contact, 2014) ***


Is Jeroen Brouwers één van onze beste Nederlandse schrijvers? Zonder enige twijfel. In "Het Hout" vertelt hij het verhaal van Broeder Bonaventura, de ik-figuur, in een jongensinternaat ergens bij het drielandenpunt tussen Nederland, België en Duitsland. In dat internaat worden jongetjes seksueel mishandeld, niet door één maar door meerdere broeders en oversten, en de anderen laten begaan en zwijgen zoals hun geloof het hen heeft geleerd. Het gezag van de Kerk heeft voorrang op alles.

Broeder Bonaventura is een goede ziel, iemand die tegen beter weten in in de kloosterorde is getreden, en misschien daardoor ook wat afstand houdt van de kerk, hoewel hij toch behoorlijk laf is en wat hij weet ook niet aan de kaak durft te stellen. Hij wordt dan deels uit zijn morele slaap gewekt door een jonge vrouw uit het dorp, iemand met een sterk karakter die hem achterna zit (waarom is me een raadsel) en die hem helpt om tot de ontwikkeling van de problemen te komen.

Brouwers verhaal is goed gebracht, zeer geloofwaardig en verhelderend om deze anti-held gekweld te weten, geklemd tussen zijn respect voor het gezag en zijn moreel gevoel dat formeel door dat gezag wordt gehuldigd, en in een schrijfstijl die even expressief als vindingrijk is.

Een Nederlandstalige aanrader, maar evenmin een 'must'.

Rabih Aalameddine - The Unnecessary Woman (Corsair, 2015) ****


Rabih Alameddine is in mijn ogen een ondergewaardeerd schrijver. Libanees van oorsprong, levend in de Verenigde Staten, schrijvend in het Engels, en een absolute rasverteller. Zijn "The Hakawati" kan ik sterk aanraden, net zoals deze roman.

Die brengt het verhaal van Aaliya Saleh die in haar Beiroets appartement leeft, en zich bezig houdt met het vertalen van de grote meesterwerken van de literatuur naar het Arabisch. Alleen publiceert ze niets van deze vertalingen, maar ze stapelt ze op in kartonnen dozen in haar appartement. Ze leeft en ademt literatuur en elke bladzijde bevat wel verwijzingen naar de grote schrijvers van de wereld, en het is de verdienste van Alameddine dat dit alles op een zeer natuurlijke wijze verweven wordt met het verhaal van Aaliya zelf, van haar eerste job, van haar huwelijk, van haar broers, van de drie buurvrouwen die ze dagelijks ziet, en van de verschrikkingen van burgeroorlog en godsdienstwaanzin die al die relaties kapot maken.

Alameddine brengt het verhaal van deze geletterde, eenzame vrouw, vol tederheid en intelligentie, in een stijl en met een ritme dat heel knap volgehouden worden doorheen deze bij wijlen poëtische roman.

Een aanrader!

Stefan Themerson - Kardinaal Pölätüo (Bezige Bij, 1967) ****


Stefan Themerson lezen is een ervaring. Hij heeft zelf fysica gestudeerd en nadien architectuur, maar het is toch vooral de filosofie en de letteren die hem aanspreken. Themerson combineert dit vaak met absurde of zelfs knotsgekke verhalen om zijn wereldvisie kracht bij te zetten.

Deze roman is niet echt de term 'roman' waard, maar wat is het dan? Het is een soort filosofisch-religieuze fictie, zonder plot maar met veel fictief gefilosofeer van Kardinaal Pölätüo, dat vooral vol dwaasheden en ongerijmdheden zit.

De kardinaal is adviseur van Koning Umberto van Italië, en door zijn relatie met Gravin Angelique Kostrowicki, verwekt hij een kind (in 1862), dat niemand minder is dan Guillaume Apollinaire, geboren in 1880, die hij koste wat het kost om het leven wil brengen, omdat er slechts één zaak het geloof kan aantasten, en dat is de 'Dichter', eerder nog dan de wetenschap. Daarom pleit de kardinaal eerst bij de Koning om alle pasgeborenen af te maken, maar dat weigert de koning, en de kardinaal kan zich uiteindelijk vinden in een alomvattende oorlog zo'n achttien jaar later waar Guillaume zeker zal voor worden gerecruteerd om dan met grote zekerheid om te komen.

De 'roman' is geschreven als een filosofisch traktaat, in verschillende brieven, invalshoeken, met heel veel bladzijden in twee kolommen geschreven, want de kardinaal geloofde in twee manieren om de werkelijkheid te bevatten, de directe manier door de openbaring van God zelve en de ervaring van gelovige van deze openbaring door gebed en inzicht, en de indirecte manier, namelijk die van de wetenschap, die een omweg nodig heeft om tot dezelfde kennis te komen. Het is overigens vanzelfsprekend dat bij elke tegenstrijdigheid de directe manier de voorrang krijgt. Maar er zijn ook formules, vraag-en-antwoord sessies en een uitgebreid lexicon achteraan die alle woorden een seksuele connotatie geeft.

Spitsvondig en geestig.

Will Self - Umbrella (Bloomsbury, 2013) *


Sorry, dit heb ik niet uitgelezen. Ik had vroeger al boeken van Will Self gelezen, sommige met veel plezier, andere met een zeker afgrijzen. 'Umbrella' wordt geschreven vanuit het perspectief van een geesteszieke, en ik kan me voorstellen dat de stijl en de gedachtensprongen in de buurt komen van wat een psychiatrisch patiënt doormaakt, maar het is zo uitermate gezocht en gekunsteld, dat het bijna niet te doorworstelen is. Ik had vorig jaar nog pas "Adam Resurrected" gelezen van Yoram Kaniuk die eenzelfde thematiek op een gelijkaardige manier benaderde, en ook dat zinde me niet erg.

Uitermate vermoeiend om lezen en ik ben ervan overtuigd dat het ook helpt om zelf gek van te worden. Ik kan mijn tijd beter aan andere boeken besteden.

Tahar Ben Jelloun - Au Pays (Folio, 2009) ***


Tahar Ben Jelloun is één van de leidinggevende Marokkaanse schrijvers, afkomstig uit Fez, maar nu voornamelijk wonend in Parijs. In "Au Pays", geeft hij het relaas van een oude man die net voor zijn pensioen staat en zijn leven en de wereld overschouwt. Hij begrijpt niets van het concept van pensioen, hij begrijpt al evenmin dat familie in deze nieuwe wereld zijn waarde heeft verloren, inclusief de rol van de kinderen om de ouderen op te vangen. Hij is zeer gelovig en volgt getrouw rituelen en gebeden, maar hij begrijpt niets van de gelovigen die hun geloof naar buiten toe beleiden, maar voor de rest zich hypocriet gedragen, hij begrijpt niets van het islamfundamentalisme, hij begrijpt niets van de interactie tussen Marokkanen in Frankrijk en hun Franse gastheren, hij verbaast zich over geweld en racisme.

Hij wil terugkeren naar Marokko en er een huis bouwen waar hij al zijn kinderen kan ontvangen. Mohamed in rechtschapen en eerlijk in hart en nieren, en vanuit die eenvoud bekijkt hij de wereld rondom zich. En dat kijken is hartverscheurend, want je kan niet anders dan immens veel sympathie voor de oude man te voelen, zowel voor zijn gevoelens als gedachten, wetend dat wat hij wenst eigenlijk een bijna kinderlijke droom is.

Een zeer gevoelig en relevant portret.

David Vann - Aquarium (William Heineman, 2015) ***½


David Vann was één van de auteurs die ik in de voorbije jaren ondergewaardeerd vond. "Aquarium" is het verhaal van een meisje dat dagelijks het stedelijk acquarium bezoekt, gefascineerd als ze is door alle soorten vissen, maar het zijn ook haar enige vriendjes die ze heeft terwijl ze na school wacht tot haar alleenstaande moeder terug is van haar werk.

Ze heeft wel één vriendje, een rijker meisje uit India, met wie ze haar eerste prepuberale stappen op seksueel vlak heeft. Haar wereld is klein en onschuldig maar de grote buitenwereld komt daar dan met volle voet intrappen als haar grootvader opduikt en alle haat van haar moeder terug bovenkomt. Vann beschrijft dit alles met een harde pen, maar ook vol tederheid. De mensen in zijn verhalen zijn echt, en het sterke van dit verhaal is dat je elk personage kan begrijpen in zijn reacties, tenzij vanuit het perspectief van elk ander karakter. Een sterk gecomponeerd verhaal, met die vissen als prachtig motief voor de verschillende facetten van het menszijn en van de realisatie van hun mogelijke dromen.

Niet zo goed als "Goat Mountain", maar zeker beter dan "Legend Of A Suicide".


Haruki Murakami - Wind/Pinball (Harvil Secker, 2015) ***


Een goed idee : de eerste teksten van Murakami uitgeven in vertaling. We krijgen twee romans in één boek, recto-verso geprint (en maak niet dezelfde domme fout als uw dienaar door twee exemplaren te kopen en thuis vast te stellen dat het om één en hetzelfde boek gaat).

In de inleiding legt Murakami uit hoe hij zijn eigen stijl ontwikkelde, namelijk door eerst in het Japans te beginnen, schrijvend met potlood, maar dan maar een schrijfmachine bovenhaalde met ons lettertype, en zijn roman dan maar in het Engels schreef, met beperkte woordenschat en beperkte ervaring met de taal. Als een gevolg daarvan waren de zinnen per definitie kort en eenvoudig. Hij vond dit wel iets hebben en is bij deze aanpak gebleven, ook als hij later in het Japans schreef.

Merkwaardig genoeg zijn beide verhalen al echte Murakami verhalen, de 'stem' van de schrijver, die hem zo eigen is, zijn toon en stijl zijn al van het prille begin aanwezig, alsook zijn beschrijving van alledaagse gebeurtenissen waaronder ergens een duister mysterie huist, één dat zowel psychologisch als existentieel kan zijn. In beide verhalen krijgen normale gebeurtenissen daardoor magische aspecten die er misschien evengoed niet zijn. Je weet het niet altijd bij Murakami. Maar dat maakt juist het plezier ervan uit. Je voelt aan dat er iets is, maar je krijgt er geen greep op, geen rationele verklaring.

Niet zijn beste werk, maar voor de fans van de auteur toch sterk aan te raden.

Patrick Modiano - Romans (Quarto Gaillimard, 2013) ****


Het zal me als amateur vergeven worden dat ik niet elke auteur ken, dus toen de Franse schrijver Patrick Modiano vorig jaar de Nobelprijs literatuur kreeg, had ik geen flauw benul van wie hij was.

Een betere kennismaking dan deze bundeling van tien van zijn romans is er niet, denk ik. Het is eerst en vooral een koopje : tien romans voor de prijs van één, maar het geeft bovendien een prachtig zicht op de consistentie en de evolutie van Modiano's thematiek en schrijfstijl.

De tien romans in deze bundeling zijn Villa Triste (1975), Livret de famille (1977), Rue des boutiques obscures (1978), Remise de peine (1988), Chien de printemps (1993), Dora Bruder (1997), Accident nocturne (2003), Un pedigree (2005), Dans le café de la jeunesse perdue (2007) et L'Horizon (2010).  

Modiano's eigen leven speelt in al deze romans een centrale rol, zonder dat ze autobiografisch zijn. Enkel in het korte "Un pedigree" schetst hij zijn eigen leven. Zijn vader een joodse 'zakenman' en oplichter, gehuwd met de Vlaamse filmactrice Louisa Colpijn. Beide ouders zijn meer afwezig dan aanwezig in het leven van Modiano, en leiden hun leven alsof ze geen kinderen hebben. De kinderen worden bij de grootouders ondergebracht, bij bevriende uitbaters van een night-club in Parijs, bij een tante en andere kennissen, en als ze dan toch bij de ouders wonen, dan verhuizen ze van de ene plek naar de andere, omdat de grond weer te heet wordt onder de voeten van de vader.

Elk van deze romans is een obsessionele zoektocht naar zijn 'roots' : "wie ben ik en waar kom ik vandaan?" Maar de hamvraag is : wie kan ik vertrouwen? Alle ik-figuren of hoofdpersonages in deze romans zijn totaal ontheemd en ontworteld, en ze zoeken en graven in hun verleden om te kunnen begrijpen wat hun plaats is in de wereld, en die wereld is er één van schimmige figuren met onduidelijke motieven en nog duisterder activiteiten.

Ondanks Modiano's obsessief gezoek, zijn de romans zeer leesbaar, stilistisch redelijk rechtoe-rechtaan en mooi gecomponeerd.

De thematiek van de hele bundel wordt wel wat repetitief na verloop van tijd, maar als inleiding tot deze schrijver een sterke aanrader.

Mysteriecultussen in het oude Griekeland

De oude Grieken liggen aan de basis van onze houding tegenover rationaliteit, met het belang van abstract denken bij Socrates en Plato, en de logica van Aristoteles als basis. Feiten, observaties lagen bij deze laatste aan de basis van elke analyse en gevolgtrekking. Maar was dat zo bij alle Grieken? Uiteraard niet. Een groot deel van hen bleef geloven in Zeus en de andere goden, of in de nieuw overgewaaide mysterie-cultussen. Deze drie boeken gaan daarover. Die mysterie-cultussen verplichtten de leden tot volledige geheimhouding van wat er gebeurde tijdens hun rituelen en missen, die veel inhoudelijke vergelijkingspunten hebben met wat nadien ook in het christendom aan bod kwam. Het grote verschil was het belang van de "ervaring", een directe ervaring van het goddelijke als gevolg van een goed voorbereide enscenering door de priesters en priesteressen. Dat was vaak een totaalervaring van geur, muziek, incantaties in onbekende talen, opsluiten en weer vrijlaten van de de gelovige. Die cultussen waren eigen aan de Griekse godsdienst en de bacchanalen ter ere van Dionysos waren daar één van, andere werden ingevoerd en vooral de cultussen van Isis en Mithras kenden veel aanhang in de eerste eeuw voor en de eerste na onze tijdrekening. 


R.E. Witt - Isis In The Ancient World (Johns Hopkins, 1971)



E.R. Dodds - The Greeks And The Irrational (University Of California Press, (1951) 1997)



Hugh Bowden - Mystery Cults In The Ancient World (Thames & Hudson, 2010)