Er moet echt iets fout zijn met mij, als deze auteur wordt voorgesteld als "One of the great novelists of the century" (Milan Kundera), "A master of verbal burlesque, a connoisseur of psychological blackmail, Gombrowicz is one of the profoundest late moderns, with one of the lighest touches" (John Updike). Ik schat zowel Kundera als Updike hoog in, maar liet me toch vangen door hun omschrijvingen van deze Poolse schrijver.
In de roman trekken twee jongeren, een student en een kantoorbediende, als huurders in bij een gezin in een normale wijk in een normaal dorpje. Het gezin bestaat uit de gepensioneerde vader (een ex-bankier), de moeder, de gehuwde dochter en een nicht die het huishouden doet. Deze kleinburgerlijke omgeving is ook de 'cosmos' waarin het verhaal zich afspeelt, met een opgeknoopte mus die een soort "whodunnit" op gang brengt, doorkruist met de puberale seksuele lusten en fantasieën van de ik-figuur. Deze laatstse vindt overal - vermeende - signalen die moeten wijzen dat er iets heel anders aan de gang is dan in werkelijkheid zichtbaar in. Onder de kleinburgerlijkheid schuilen onderdrukte diepere verlangens, en een werkelijkheid die rationeel niet te vatten is.
Uit deze onbenullige omgeving ontsnappen alle personages dan plots, door een tocht naar de bergen, waar het verhaal zowel een dodelijke als - letterlijk - seksueel ontladende afloop kent.
Gombrowicz speelt met zijn personages, die redelijke vlak en schetsmatig zijn, op een inderdaad redelijk burleske manier, als een parodie op onze burgerlijke samenleving. Alleen is zijn stijl irriterend en kunnen de personages noch aan de oppervlakte, noch onderhuids maar enigszins boeien. Een verlies aan kostbare tijd.
Monday, December 26, 2011
Monday, December 12, 2011
Sebald - The Emigrants (New Directions, 1997) ****
In deze mooie roman volgt de schrijver - Sebald zelf? - de tocht van vier emigranten die ooit Duitsland verlieten op zoek naar een ander en beter leven. Sebald verbleef zelf jaren in Groot-Brittannië als docent en zijn verhalen zijn dus ook zijn verhaal. Die levenslopen zijn zo realistisch beschreven, en tegelijk zo "normaal" dat het waarheidsgehalte waarschijnlijk hoog is. Maar dat doet er op zich weinig toe. Het gaat er Sebald vooral om de afstand en de tijd te overbruggen. Hij brengt die vier emigranten niet opnieuw tot leven, het is eerder zijn verhaal, hij is de verteller die hen opdiept en terug naar het heden brengt, fragmentarisch, met veronderstellingen en gaten in de reconstructie, door nauwgezet de weg terug af te leggen, door te spreken met nazaten, door foto's te bekijken.
Het resultaat is daardoor contradictorisch intiem en gevoelig. Hij voelt mee met die mensen die hij amper heeft gekend, maar die toch ergens noch een spoor nalieten, een herinnering, iets meer dan een verlaten grafsteen op een overwoekerd kerkhof. In die zin is zijn roman (?) een mijmering over het leven zelf, over de vluchtigheid ervan, over de beperkte nalatenschap, over de broosheid ervan. Sebalds schrijfstijl is tegelijk realistisch beschrijvend als licht poëtisch, waardoor je als lezer wordt meegeleid in zijn dubbelzinnige benadering van een rationeel verslag dat emotionele impact heeft : melancholie, verwondering, bewondering.
Diep, maar vederlicht.
Prachtige literatuur, als zijde.
Téa Obreht - The Tiger's Wife (Weidenfeld & Nicolson, 2011) ***
Door de structuur wordt de hedendaagse realiteit doorkruist met legende van vroeger die weer tot leven komen, alsof de deuren tussen beide plots geopend zijn. Het is tegelijk ook het verhaal van leven in een dictatuur, waar je bepaalde zaken beter ongezegd laat, en natuurlijk ook het verhaal van emancipatie, van de ontvoogding.
Ze schrijft schitterend, bijna in de letterlijke betekenis, vol licht en lucht en vreugde. Ze slaagt erin om tegelijk geloofwaardige personages neer te zetten en om magie en fantasie hun gang te laten gaan.
De enige minpunten zijn het gebrek aan evenwicht in het verhaal - sommige elementen worden te lang uitgesponnen, andere gaan te snel - en het gebrek aan controle over de gedachte van het moment. Maar dit is wat gezeur van mijnentwege voor een leuke roman. Veelbelovend voor latere werken.
Sunday, December 11, 2011
Daniel Handler - Adverbs (Harper Perennial, 2007) *
Geloof of het of niet, maar dit staat op de binnenkaft :
"Daniel Handler is something like an American Nabokov" (Dave Eggers)
"A mercurial and bewitching novel. Handler's writing is artful, perverse, irreverent, truthful and ridiculous - but it's rarely less than brilliant" (New Statesman)
"Witty, perplexing yet rewarding book. This is an interesting and intelligent work" (Literary Review)
"Exuberantly funny. What stays with you is the music: the elegantly rendered emotion, the linguistic somersaults, the brilliantly turned reminders that there are a million ways to describe love and none will ever be the last" (New York Times)
Ik kan enkel zeggen : waar halen ze het in godsnaam? Dit boek is pueriel, grotesk, geschreven in een stijl die een humanioraleerling misschien punten oplevert bij een opstel, maar op geen enkele manier de naam literatuur waard is. En zo verschrikkelijk zelfingenomen en verrukt met het eigen schrijven. Echt slecht. Maar geloof gerust de gereputeerde namen hierboven, maar kom nadien niet klagen.
Dus : "Boring, irritating, badly written, pretentious, puerile" (Stef)
"Daniel Handler is something like an American Nabokov" (Dave Eggers)
"A mercurial and bewitching novel. Handler's writing is artful, perverse, irreverent, truthful and ridiculous - but it's rarely less than brilliant" (New Statesman)
"Witty, perplexing yet rewarding book. This is an interesting and intelligent work" (Literary Review)
"Exuberantly funny. What stays with you is the music: the elegantly rendered emotion, the linguistic somersaults, the brilliantly turned reminders that there are a million ways to describe love and none will ever be the last" (New York Times)
Ik kan enkel zeggen : waar halen ze het in godsnaam? Dit boek is pueriel, grotesk, geschreven in een stijl die een humanioraleerling misschien punten oplevert bij een opstel, maar op geen enkele manier de naam literatuur waard is. En zo verschrikkelijk zelfingenomen en verrukt met het eigen schrijven. Echt slecht. Maar geloof gerust de gereputeerde namen hierboven, maar kom nadien niet klagen.
Dus : "Boring, irritating, badly written, pretentious, puerile" (Stef)
Philippe Claudel - L'Enquête (Stock, 2010) **
Vreselijk verhaal. Claudel creëert een soort nachtmerrie, half kafkaïaans, half surrealistisch, over een Onderzoeker die in het Bedrijf een onderzoek moet voeren naar een reeks zelfmoorden onder het personeel. De realiteit waarin hij zich bevindt, en de personages, veranderen permanent als een soort vloeibare substantie. Het resultaat is even irriterend als bevreemdend. Je kan het Claudel niet kwalijk nemen dat hij experimenteert, maar het resultaat is van het slechtste dat ik al van hem heb gelezen.
Waarschijnlijk geïnspireerd op de tragische voorvallen bij France Télécom enkele jaren geleden, wordt de realiteit voorgesteld als iets onvatbaars, iets dat inherent onlogisch en onvoorspelbaar is. Hij creëert een soort burleske afstand die nog wordt versterkt door anonimiteit en symboliek. Een onplezierig boek.
Waarschijnlijk geïnspireerd op de tragische voorvallen bij France Télécom enkele jaren geleden, wordt de realiteit voorgesteld als iets onvatbaars, iets dat inherent onlogisch en onvoorspelbaar is. Hij creëert een soort burleske afstand die nog wordt versterkt door anonimiteit en symboliek. Een onplezierig boek.
Philip Roth - Nemesis (Vintage Books, 2011) ****
In Nemesis grijpt Roth terug naar het verleden, naar Newark, de plek waar hij zijn jeugd doorbracht in de jaren 40 van de vorige eeuw, wanneer de VS mobiliseert voor de Tweede Wereldoorlog. De hoofdfiguur, Bucky Cantor, een turnleraar wordt afgekeurd wegens te slechte ogen, wat hem uitermate frustreert. Hij werkt als animator bij de speelpleinwerking van de kleine joodse gemeenschap die, samen met de rest van New York en omgeving getroffen wordt door een polio-epidemie.
De dodelijke epidemie treft het ene kind na het andere, en de wildste verhalen over oorzaken en remedies doen de ronde. Voor de kinderen is Bucky als een rots in de branding, en de geëngageerde jongeman met het grote hart doet dan ook alles wat hij denkt te kunnen doen voor de gemeenschap, god verwensend voor wat er gebeurt met onschuldige kinderen.
Roth schrijft in deze vlot leesbare roman een Griekse tragedie in moderne vorm, met een titel die de afloop voorspelbaar maakt, maar die tegelijk voldoende verhalende kracht en sterke personages neerzet om de spanning erin te houden. Net zoals in Roths andere romans, slaagt hij er ongelooflijk goed in om de kloof tussen lezer en personages te dichten : ze zijn zo echt, zo uit het leven gegrepen, met hun kleine kanten en grote ambities, met twijfels en zekerheden, onderhevig aan pech en geluk, dat je je gemakkelijk met hen identificeert en in hun gevoelens kan inleven. Hij is tegelijk ook meesterlijk in de orkestratie van zijn verhaal, met een perfect evenwicht van tempo, structuur en plot. Niet de beste Roth, maar zeker aan te bevelen.
Ludmilla Petrushevskaya - Through The Wall (Penguin, 2011) ***
In de reeks van mini-boekjes uit de Penguin Modern Classics serie is dit tot nu het meest middelmatige, met vijf moderne sprookjes van de Russische schrijfster Ludmilla Petrushevskaya. Ze schrijft vlot en de verhaaltjes zijn best leuk, maar niet meer dan dat. Een licht tussendoortje.
Michael Cunningham - By Nightfall (Fourth Estate, 2010) ****½
Michael Cunningham is zonder twijfel één van de betere schrijvers van het moment, een soort Amerikaanse Ian McEwan, een sterk stilist die in een zeer realistische werkelijkheid menselijke gevoelens en gedachten blootlegt. Zijn "A Home At The End Of The World", en "The Hours" zijn overigens ook sterke aanraders.
Deze roman vertelt het leven van een koppel op middelbare leeftijd, zij redacteur, hij kunsthandelaar, die een op het eerste zicht welstellend en voldaan leven leiden, progressief, intelligent, gezond, zelfs ook knap en blijkbaar ook gelukkig. Dan komt Rebecca's jongere broer op de proppen, een nakomertje, schertsend "Mizzy" genoemd, als koosnaampje voor "the mistake", het ongewenste kind. De jonge man komt door zijn eigen zoektocht naar wat hij wil of kan zijn in het leven, dat van zijn zus en schoonbroer ontwrichten.
De hoofdfiguur, Peter Harris, in wiens hoofd Cunningham zich nestelt om het verhaal te vertellen, wordt fysiek aangetrokken door de jonge Mizzy, iets wat hem volledig ondersteboven keert, en hij niet kan duiden en niet wil uiten. Peter wordt verscheurd tussen zijn vrouw en haar jongere broer, tussen de keuzes in zijn eigen leven, tussen heden en toekomst, alsof hij zelf opnieuw in het begin van het leven staat, de vergissingen in zijn leven en de slechte relatie met zijn dochter. Cunningham slaagt er prachtig in om tussen alle clichés en goedkoop sentiment door te laveren, en zijn hoofdfiguur dieper en dieper te graven in zijn eigen gevoelens en leven.
Het einde van de roman is ongelooflijk sterk, verhaaltechnisch meesterlijk, als Rebecca, zijn echtgenote, hem verwijt geen rekening gehouden te hebben met haar gevoelens. Het echte verhaal was eigenlijk het hare, en om het wat raar te zeggen, Cunningham heeft zich van hoofdpersonage vergist. Peter was zo vol van zijn eigen gevoelens, dat hij blind was voor de hare.
Niet te missen.
Sunday, November 13, 2011
Haruki Murakami - 1Q84 (Knopf, 2011) ****
Zonder enige twijfel is dit de roman waar ik het meest naar uitkeek in het afgelopen jaar. Maar misschien was de hoop te hoog gestemd, en is de ontgoocheling daarom iets groter.
In deze turf van meer dan 900 bladzijden, worden de twee hoofdpersonages opgeslokt in een soort parallelle wereld "1Q84" die gelijkloopt met 1984, een rechtstreekse verwijzing naar Orwells klassieker. Waar bij Orwell de geschiedenis wordt herschreven, zo wordt hier ook duchtig herschreven, maar dan op een manier die de realiteit zelf beïnvloedt. Murakami wil geen maatschappijkritisch boek afleveren, hoewel zijn afkeer voor sekten en religieus fanatisme wel duidelijk aan bod komen.
De ene hoofdfiguur, Tengo, is een leraar wiskunde en schrijver, die betrokken wordt in een complot om "Air Chrysalis", de novelle van zeventienjarige te herschrijven in de hoop dat ze de prijs voor de beste debuutroman in de wacht kan slepen. Alleen wordt hij hierdoor meegesleurd in een bizar verhaal met vreemde krachten, "little people" die onze realiteit zijn binnengedrongen, magische afsplitsingen van persoonlijkheden, een dubbele maan, en een geheimzinnige sekte.
De hoofdfiguur zelf is erin gesleurd tegen wil en dank. "And Tengo felt as he had lost all interest in those people. Nor was it just them: he seemed to have lost interest in anything at all. He didn't care about the sales of Air Chrysalis or what its author, Fuka-Eri, might be doing now, or what was happening with Komatsu's scheme or whether Professor Ebisuno's coolly conceived plan was progressing well, or how close the media had come to sniffing out the truth, or what kind of moves Sakigage might be making. If the boat they were all riding in was plunging over the falls upside down, there was nothing to do but fall with it. Tengo could struggle all he wanted to at this point, and it would do nothing to change the flow of the river".
De andere hoofdfiguur, Aomame, is een sportinstructeur-fysiotherapeute, die als kind de sekte van haar ouders is ontvlucht en die als een soort wraakengel vrouwenmishandelaars achternazit, in opdracht van een rijke weduwe. Als Tengo in het verhaal zelf geen grote rol speelt als drijver van de actie, dan is Aomame dat wel. Tengo ondergaat - tenzij als schrijver - Aomame stuwt voort.
In elk hoofdstuk staat één van beiden alternerend centraal, en hun parallelle verhaallijnen worden gaandeweg meer en meer verweven.
Het verhaal zelf is typisch Murakami, verteld vanuit de eenvoudige en herkenbare levens van normale mensen die plots in een magische wereld terechtkomen. Alleen heeft hij voor deze roman drie keer meer woorden nodig om zijn verhaal te vertellen, met lange, soms geestige beschrijvingen, met secundaire verhaallijnen en uitweidingen die weinig ter zake doen. Net zoals in zijn andere romans combineert hij stilistische lichtvoetigheid met de donkere kanten van de mens en de realiteit, en gebruikt hij zijn fantasie en magische elementen om de realiteit een ander perspectief te geven. Maar het is allemaal te veel : de fantasie, de verwijzingen naar de grote literaire werken (Chekhov, Dostojevski, Shakespeare, Proust, ...), moderne en klassieke muziek, enz. Hij overspeelt zijn hand. Hij schrijft zichzelf een beetje vast.
En zijn beschrijvingen zijn vaak heerlijk absurd, of ze geven een donkere kant aan een normale werkelijkheid. Enkele voorbeelden.
Na een vreselijke kater : "That was the most she could get herself to do - stare at the ceiling. Not that the ceiling had anything of interest about it. But she couldn't complain. Ceilings weren't put in rooms to amuse people".
Tijdens een eerste gesprek van Tengo met Fuka-Eri's voogd "Beyond the window, some kind of small, black thing shot across the sky. A bird, possibly. Or it might have been someone's soul being blown to the far side of the world".
Over een telefoongesprek : "No sounds of any kind came from the other end when the man stopped talking. He seemed to be phoning from an incredibly quiet place. Either that or the emotion inside him was acting like a vacuum, absorbing all sound waves in the vicinity".
Kortom, als Murakami iets economischer was omgesprongen met zijn woorden, dan had het resultaat even goed kunnen zijn als "A Wind-Up Bird Chronicle" of "A Wild Sheep Chase". Nu is het zeker aanbevelenswaard en zeer onderhoudend, maar niet groots.
In deze turf van meer dan 900 bladzijden, worden de twee hoofdpersonages opgeslokt in een soort parallelle wereld "1Q84" die gelijkloopt met 1984, een rechtstreekse verwijzing naar Orwells klassieker. Waar bij Orwell de geschiedenis wordt herschreven, zo wordt hier ook duchtig herschreven, maar dan op een manier die de realiteit zelf beïnvloedt. Murakami wil geen maatschappijkritisch boek afleveren, hoewel zijn afkeer voor sekten en religieus fanatisme wel duidelijk aan bod komen.
De ene hoofdfiguur, Tengo, is een leraar wiskunde en schrijver, die betrokken wordt in een complot om "Air Chrysalis", de novelle van zeventienjarige te herschrijven in de hoop dat ze de prijs voor de beste debuutroman in de wacht kan slepen. Alleen wordt hij hierdoor meegesleurd in een bizar verhaal met vreemde krachten, "little people" die onze realiteit zijn binnengedrongen, magische afsplitsingen van persoonlijkheden, een dubbele maan, en een geheimzinnige sekte.
De hoofdfiguur zelf is erin gesleurd tegen wil en dank. "And Tengo felt as he had lost all interest in those people. Nor was it just them: he seemed to have lost interest in anything at all. He didn't care about the sales of Air Chrysalis or what its author, Fuka-Eri, might be doing now, or what was happening with Komatsu's scheme or whether Professor Ebisuno's coolly conceived plan was progressing well, or how close the media had come to sniffing out the truth, or what kind of moves Sakigage might be making. If the boat they were all riding in was plunging over the falls upside down, there was nothing to do but fall with it. Tengo could struggle all he wanted to at this point, and it would do nothing to change the flow of the river".
De andere hoofdfiguur, Aomame, is een sportinstructeur-fysiotherapeute, die als kind de sekte van haar ouders is ontvlucht en die als een soort wraakengel vrouwenmishandelaars achternazit, in opdracht van een rijke weduwe. Als Tengo in het verhaal zelf geen grote rol speelt als drijver van de actie, dan is Aomame dat wel. Tengo ondergaat - tenzij als schrijver - Aomame stuwt voort.
In elk hoofdstuk staat één van beiden alternerend centraal, en hun parallelle verhaallijnen worden gaandeweg meer en meer verweven.
Het verhaal zelf is typisch Murakami, verteld vanuit de eenvoudige en herkenbare levens van normale mensen die plots in een magische wereld terechtkomen. Alleen heeft hij voor deze roman drie keer meer woorden nodig om zijn verhaal te vertellen, met lange, soms geestige beschrijvingen, met secundaire verhaallijnen en uitweidingen die weinig ter zake doen. Net zoals in zijn andere romans combineert hij stilistische lichtvoetigheid met de donkere kanten van de mens en de realiteit, en gebruikt hij zijn fantasie en magische elementen om de realiteit een ander perspectief te geven. Maar het is allemaal te veel : de fantasie, de verwijzingen naar de grote literaire werken (Chekhov, Dostojevski, Shakespeare, Proust, ...), moderne en klassieke muziek, enz. Hij overspeelt zijn hand. Hij schrijft zichzelf een beetje vast.
En zijn beschrijvingen zijn vaak heerlijk absurd, of ze geven een donkere kant aan een normale werkelijkheid. Enkele voorbeelden.
Na een vreselijke kater : "That was the most she could get herself to do - stare at the ceiling. Not that the ceiling had anything of interest about it. But she couldn't complain. Ceilings weren't put in rooms to amuse people".
Tijdens een eerste gesprek van Tengo met Fuka-Eri's voogd "Beyond the window, some kind of small, black thing shot across the sky. A bird, possibly. Or it might have been someone's soul being blown to the far side of the world".
Over een telefoongesprek : "No sounds of any kind came from the other end when the man stopped talking. He seemed to be phoning from an incredibly quiet place. Either that or the emotion inside him was acting like a vacuum, absorbing all sound waves in the vicinity".
Kortom, als Murakami iets economischer was omgesprongen met zijn woorden, dan had het resultaat even goed kunnen zijn als "A Wind-Up Bird Chronicle" of "A Wild Sheep Chase". Nu is het zeker aanbevelenswaard en zeer onderhoudend, maar niet groots.
Friday, November 4, 2011
Michael Ondaatje - The Cat's Table (Alfred Knopf, 2011) ****
Nederlandse titel : De Kattentafel
Toen ik jaren gelezen "The English Patient" las, wist ik meteen met een meesterwerk te maken te hebben, geschreven door een auteur die stylistisch, structureel en menselijk superieur is aan vele andere hedendaagse schrijvers, en iemand die eenvoud van onderwerp kan koppelen aan complexiteit. De kwaliteiten van het boek kwamen maar matig tot hun recht in de film.
"The Cat's Table" is een pseudo-autobiografie, die de fictieve reis vertelt van de elfjarige Michael Ondaatje die vanuit Sri Lanka (Ceylon) met de boot richting Groot-Brittannië vertrekt voor een reis van drie weken. Michael vindt twee leeftijdsgenoten, die eveneens zonder ouders de tocht maken, met wie hij goed kan opschieten en beschrijft de "kleine dingen" die de drie jongens meemaken op het enorme schip : een wereld op zich, met interessante figuren : de piano-spelende globetrotter, de gevangene aan boord, de kaartspelende dierenopzichters, het rolschaatsende Australische meisje, de upper-class dief, de meereizende acrobaten-goochelaars, ...
Ondaatje is er opnieuw in geslaagd om door zijn -ditmaal luchtige - schrijfstijl een wereld te creëren die aannemelijk en tegelijk menselijk is. De boot is een verkleining van onze wereld, maar dan één die vanuit de onschuld en avontuurlijkheid van een jongetje als één vol verrassingen, vreemde figuren en ongekende mogelijkheden wordt gezien, los van elke morele overweging.
Tegelijk is het relaas een zeer melancholische en gevoelige beschrijving van zijn vriendschappelijke relaties met andere mensen, over "personal chemistry", over liefde en vriendschap onder jongens, over ziekte, dood en vrijheid. En in dat opzicht is dit typisch Ondaatje : hij slaagt erin een kleine wereld te scheppen die tegelijk almovattend is, pakkend en clever. De tocht is een overgang tussen twee geografische werelden, tussen culturen, tussen jong en oud, tussen de spanning van het jongensavontuur en de gebroken scherven van het volwassen zijn, tussen vluchtige contacten en duurzame relaties.
Toch heeft het boek niets gekunsteld, het lijkt allemaal zo normaal, bijna vanzelfsprekend, maar dat is voornamelijk door de verfijnde beheersing van Ondaatje zowel qua stijl als in het evenwicht van het materiaal, en het relatief beperkt gewicht dat hij aan de verschillende zijplots geeft, zoals contacten in het echte leven, zonder logische aaneenschakeling buiten het toeval. Het is pas als volwassene dat je mensen gaat opzoeken. In je jeugd worden ze aan je voorgeschoteld.
Er zijn momenten en beschrijvingen die zo sterk zijn, dat je echt gelooft dat het een reëel verslag is, zoals bijvoorbeeld de ervaring van de ik-figuur over het zoutgehalte van de reling rond het schip, of de beschrijving van de handelaars die het schip volgen tijdens de doortocht van het Suez-kanaal.
Ondaatje's stijl is onwaarschijnlijk sterk en beheerst, net zoals in al zijn vorige romans. Waar zijn zinnen in "Divisadero" het resultaat lijken van urenlang schaven, zo schijnen ze in "The Cat's Table" het resultaat van eenvoudig vertellen, maar die schijn is vals : hij is economischer geworden, maar scherper, sterker.
O ja, en "The Cat's Table" is de tafel aan boord waar de laagste passagiers samen moeten zitten, ver verwijderd van "the captain's table".
Een sterke aanrader.
Toen ik jaren gelezen "The English Patient" las, wist ik meteen met een meesterwerk te maken te hebben, geschreven door een auteur die stylistisch, structureel en menselijk superieur is aan vele andere hedendaagse schrijvers, en iemand die eenvoud van onderwerp kan koppelen aan complexiteit. De kwaliteiten van het boek kwamen maar matig tot hun recht in de film.
"The Cat's Table" is een pseudo-autobiografie, die de fictieve reis vertelt van de elfjarige Michael Ondaatje die vanuit Sri Lanka (Ceylon) met de boot richting Groot-Brittannië vertrekt voor een reis van drie weken. Michael vindt twee leeftijdsgenoten, die eveneens zonder ouders de tocht maken, met wie hij goed kan opschieten en beschrijft de "kleine dingen" die de drie jongens meemaken op het enorme schip : een wereld op zich, met interessante figuren : de piano-spelende globetrotter, de gevangene aan boord, de kaartspelende dierenopzichters, het rolschaatsende Australische meisje, de upper-class dief, de meereizende acrobaten-goochelaars, ...
Ondaatje is er opnieuw in geslaagd om door zijn -ditmaal luchtige - schrijfstijl een wereld te creëren die aannemelijk en tegelijk menselijk is. De boot is een verkleining van onze wereld, maar dan één die vanuit de onschuld en avontuurlijkheid van een jongetje als één vol verrassingen, vreemde figuren en ongekende mogelijkheden wordt gezien, los van elke morele overweging.
Tegelijk is het relaas een zeer melancholische en gevoelige beschrijving van zijn vriendschappelijke relaties met andere mensen, over "personal chemistry", over liefde en vriendschap onder jongens, over ziekte, dood en vrijheid. En in dat opzicht is dit typisch Ondaatje : hij slaagt erin een kleine wereld te scheppen die tegelijk almovattend is, pakkend en clever. De tocht is een overgang tussen twee geografische werelden, tussen culturen, tussen jong en oud, tussen de spanning van het jongensavontuur en de gebroken scherven van het volwassen zijn, tussen vluchtige contacten en duurzame relaties.
Toch heeft het boek niets gekunsteld, het lijkt allemaal zo normaal, bijna vanzelfsprekend, maar dat is voornamelijk door de verfijnde beheersing van Ondaatje zowel qua stijl als in het evenwicht van het materiaal, en het relatief beperkt gewicht dat hij aan de verschillende zijplots geeft, zoals contacten in het echte leven, zonder logische aaneenschakeling buiten het toeval. Het is pas als volwassene dat je mensen gaat opzoeken. In je jeugd worden ze aan je voorgeschoteld.
Er zijn momenten en beschrijvingen die zo sterk zijn, dat je echt gelooft dat het een reëel verslag is, zoals bijvoorbeeld de ervaring van de ik-figuur over het zoutgehalte van de reling rond het schip, of de beschrijving van de handelaars die het schip volgen tijdens de doortocht van het Suez-kanaal.
Ondaatje's stijl is onwaarschijnlijk sterk en beheerst, net zoals in al zijn vorige romans. Waar zijn zinnen in "Divisadero" het resultaat lijken van urenlang schaven, zo schijnen ze in "The Cat's Table" het resultaat van eenvoudig vertellen, maar die schijn is vals : hij is economischer geworden, maar scherper, sterker.
O ja, en "The Cat's Table" is de tafel aan boord waar de laagste passagiers samen moeten zitten, ver verwijderd van "the captain's table".
Een sterke aanrader.
Thursday, November 3, 2011
Eric-Emmanuel Schmitt - L'Evangile Selon Pilate (Albin Michel, 2000) ***
Ondanks mijn atheïsme ben ik gefascineerd door religie en de Bijbel, en mis dan ook geen kans om erover te lezen, vandaar mijn belangstelling voor deze roman van Eric-Emmanuel Schmitt van tien jaar geleden. Ik van hem al de plezierige novelle "Monsieur Ibrahim" gelezen.
In "L'Evangile Selon Pilate" beschrijft hij met evenveel mededogen het leven van Christus, eerst met Jezus als ik-persoon, vervolgens met Pontius Pilatus, de prefect van Jeruzalem, die wordt geconfronteerd met het verdwijnen van het lichaam van Jezus na de kruisiging. Het is geen grote literatuur, en zijn stijl is minder fris dan in de hoger vermelde novelle, maar het veranderen van het perspectief is wel interessant.
Jezus is echt betrokken bij wat er gebeurt, vindt zichzelf niet zo uitzonderlijk en zeker niet "hemels", en hij ergert zich mateloos aan de mensen die maar om mirakels komen vragen, alsof hij daartoe wordt gereduceerd door de hebberige menigte.
Het perspectief van Pilatus is even interessant, hoewel Schmitt de kans laat liggen om er een echt politie-onderzoek van te maken. Schmitt zelf is gelovig, zoals hij in het laatste hoofdstuk zelf uitlegt, maar hij heeft wel problemen met de dogma's die door de Kerk zijn opgelegd en met de bewuste vervorming van het Bijbels verhaal. Zijn benadering van het materiaal leidt wel tot interessante nieuwe ideeën, bijvoorbeeld dat Jezus geen andere keuze heeft om aan Judas te vragen hem te verraden, zijn arrestatie moet immers voor Pasen plaatsvinden, en als er geen verraad komt, waarom zouden ze hem dan arresteren? Jezus en Judas bereidden hun PR-stunt goed voor, omdat ze impact en drama wilden creëren.
Aan de positieve kant worden Jezus' visie op inclusie - het echte geloof maakt geen onderscheid tussen mensen, iedereen is welkom - en de boodschap van hoop wel zeer sympathiek en sterk voorgesteld.
Het is altijd goed een ander perspectief te krijgen op een oud verhaal.
In "L'Evangile Selon Pilate" beschrijft hij met evenveel mededogen het leven van Christus, eerst met Jezus als ik-persoon, vervolgens met Pontius Pilatus, de prefect van Jeruzalem, die wordt geconfronteerd met het verdwijnen van het lichaam van Jezus na de kruisiging. Het is geen grote literatuur, en zijn stijl is minder fris dan in de hoger vermelde novelle, maar het veranderen van het perspectief is wel interessant.
Jezus is echt betrokken bij wat er gebeurt, vindt zichzelf niet zo uitzonderlijk en zeker niet "hemels", en hij ergert zich mateloos aan de mensen die maar om mirakels komen vragen, alsof hij daartoe wordt gereduceerd door de hebberige menigte.
Het perspectief van Pilatus is even interessant, hoewel Schmitt de kans laat liggen om er een echt politie-onderzoek van te maken. Schmitt zelf is gelovig, zoals hij in het laatste hoofdstuk zelf uitlegt, maar hij heeft wel problemen met de dogma's die door de Kerk zijn opgelegd en met de bewuste vervorming van het Bijbels verhaal. Zijn benadering van het materiaal leidt wel tot interessante nieuwe ideeën, bijvoorbeeld dat Jezus geen andere keuze heeft om aan Judas te vragen hem te verraden, zijn arrestatie moet immers voor Pasen plaatsvinden, en als er geen verraad komt, waarom zouden ze hem dan arresteren? Jezus en Judas bereidden hun PR-stunt goed voor, omdat ze impact en drama wilden creëren.
Aan de positieve kant worden Jezus' visie op inclusie - het echte geloof maakt geen onderscheid tussen mensen, iedereen is welkom - en de boodschap van hoop wel zeer sympathiek en sterk voorgesteld.
Het is altijd goed een ander perspectief te krijgen op een oud verhaal.
Wednesday, November 2, 2011
Attila Bartis - Tranquility (Archipelago, 2008) **
Door De Standaard deze zomer omschreven als een meesterwerk, heb ik me laten verleiden om de Engelse vertaling uit 2008 te kopen via amazon. En de ontgoocheling was groot. De Hongaarse auteur Bartis schrijft niet slecht, maar ook niet uitzonderlijk goed. Het verhaal is ergerlijk : de ik-figuur, een schrijver, woont nog samen met zijn moeder, een ooit gevierde toneelactrice, die nu de deur niet meer uitkomt en wiens karakter onuitstaanbaar is geworden. Door haar zelfgecreëerde hulpeloosheid durft hij haar niet te verlaten uit vrees dat het haar dood wordt, maar echt samenleven met haar lukt ook niet.
Dit alles vindt plaats tegen de historische achtergrond van het communisme in Hongarije. Het verhaal is traag, mist spankracht, en je ergert je voortdurend aan het gebrek aan karakter van de hoofdfiguur en de ziekelijke relatie met zijn moeder.
Geen aanrader.
Dit alles vindt plaats tegen de historische achtergrond van het communisme in Hongarije. Het verhaal is traag, mist spankracht, en je ergert je voortdurend aan het gebrek aan karakter van de hoofdfiguur en de ziekelijke relatie met zijn moeder.
Geen aanrader.
Chuck Palahniuk - Tell-All (Vintage Books, 2011) ***
Ondanks mijn voornemen om niets meer van Palahniuk te kopen, heb ik het toch gedaan. De reden van mijn voornemen : Palahniuk publiceerde al twaalf romans sinds "Fight Club" in 1996, en zijn aanpak is vaak dezelfde : meedogenloos en direct in zijn schrijfstijl, maar tegelijk uiterst creatief en inventief. Het is entertainment van het hoogste niveau, maar niet meer dan dat. Je blijft als lezer geboeid tijdens het lezen, maar ik zou er nooit naar teruggrijpen achteraf.
En dat is dan ook de reden waarom ik toch opnieuw één van zijn romans heb gekocht. "Tell-All" brengt het verhaal van een Hollywood diva die haar sociale status hoog moet blijven houden, ondanks een dalende belangstelling voor haar werk. Het verhaal wordt verteld door haar "begeleidster-kamermeid-impressario-poetsvrouw-confidante", die - volgens zichzelf dan toch - achter het succes van haar bazin staat.
Net zoals in zijn andere boeken, creëert Palahniuk voor elk verhaal een eigen schrijfstijl, met vaak repetitieve patronen, zoals hier de overdreven "name-dropping" van alle grote Hollywood-sterren en regisseurs, telkens ook vetjes gedrukt, en structurele vondsten, zoals hier de regie-richtlijnen voor het verfilmen van het verhaal.
Vlijmscherp, zeer onderhoudend, en moreel even walgelijk als zijn andere romans.
Monday, August 15, 2011
Roberto Bolaño - 2666 (Picador, 2009) *****
Van de vakantieweken geprofiteerd om eindelijk Roberto Bolaño's "2666" te lezen, een mastodont van een roman, ambitieus, verreikend, vernieuwend, verbazingwekkend, ... woorden schieten tekort om deze moloch van bij de duizend bladzijden te omschrijven.
Ik verwijs graag naar Wikipedia voor meer factuele info over de roman.
"2666" bestaat dus uit vijf delen, die Bolaño zelf kort voor zijn dood nog liever als verschillende boeken had willen uitgeven, maar zijn broer en uitgever beslisten er anders over, en waarschijnlijk terecht. De rode draad doorheen de vijf delen is de Duitse schrijver Benno von Archimboldi, maar elk deel kan ook als een op zich staande roman worden gelezen.
Net zoals in "The Savage Detectives", speelt Bolaño met de grenzen van de roman.
Er zijn ten eerste geen echte hoofdfiguren, wel gebeurtenissen of personen waarrond de personages cirkelen, pogend te begrijpen wat er gebeurt, of pogend dichter bij de verdwenen personen te komen, maar vaak tevergeefs.
Ten tweede is er het vertelperspectief. Dat is redelijk beschrijvend, afstandelijk zelfs, geschreven vanuit een half-alwetend verteller, of half-onwetend zo je wil, want Bolaño gebruikt veel de ongebruikelijke techniek van verschillende alternatieven te bieden voor drijfveren of verklaring van feiten. Zinnen die een structuur hebben als "Hij deed het omdat hij kwaad was, of misschien verveeld, of misschien helemaal zonder reden", zijn vaak voorkomend. Die afstandelijkheid, gekoppeld met de halve onwetendheid creëert of versterkt het gevoel van een realiteit die er wel is, maar die tegelijk toch telkens weer ontsnapt aan ons bevattingsvermogen. Wat overblijft is een voorbijglijdende massa van gebeurtenissen en mensen en gevoelens die zich ontwikkelen, opduiken en weer verdwijnen en in essentie niet rationeel vatbaar zijn. In die zin is hij verwant aan Pynchon, met een stijl die wel glashelder is. Of je krijgt een verschuivend perspectief. In het lange "The Part About The Crimes" verschuift het perspectief van het ene personage naar het andere, die soms uit het niets naar het voorplan komen, gedurende enige tijd de gebeurtenissen volgen of beïnvloeden, om dan weer naar het achterplan of helemaal uit de roman te verdwijnen.
Ten derde is er de schrijfstijl. Die doet me denken aan de grote Russen uit het eind van de 19e eeuw, zeer verhalend en de actie beschrijvend, maar zonder specifieke emotionele expressiviteit na te streven. Zijn stijl is wel glashelder en van een zeer hoge densiteit. Op elke bladzijde worden nieuwe verhalen gebracht, elk idee dat bij hem opkomt, elk personage leidt weer tot een nieuw en bijkomend achtergrondverhaal. Het aantal levensgeschiedenissen in de roman moet in de honderden lopen, die soms als Russische matroesjka poppen in elkaar zijn geschoven. Bolaño is ook uitermate geestig en hij aarzelt niet om overdreven of grappig uit de hoek te komen.
Ten vierde is de plot. Alles draait rond de figuur van de Duitse schrijver Benno von Archimboldi, een schuilnaam voor een auteur die slechts weinigen ooit hebben ontmoet en die elke aandacht mijdt. In deel één zijn vier literatuurdeskundigen naar hem op zoek, en komen dan te weten dat hij ergens in Mexico, in Santa Teresa, een grote industriestad op de grens met de Verenigde Staten is opgemerkt. Ze reizen hier naartoe om hem te vinden. In Santa Teresa zijn op dat moment, en in de voorbije jaren, meer dan tweehonderdvijftig jonge vrouwen verkracht en vermoord teruggevonden. De volgende delen van het boek draaien rond deze moorden, en elk van de vermoorde lichamen wordt beschreven in een eindeloos, bijna hypnotisch massale opeenstapeling van menselijke gruwel. Bolano's beschrijving van dit alles blijft klinisch, met veel technische en forensische details. De pers, de politie, de familieleden, de gevangenisdirecteur, boeven en anderen draaien rond deze gebeurtenissen heen, proberen een stap verder te komen, verliezen hun interesse, krijgen andere opdrachten toegewezen, en het moorden gaat maar door, eindeloos lang.
In het laatste deel wordt dan het geheimzinnige leven van Archimboldi dan zelf uit de doeken gedaan, een verhaal dat een roman, misschien zelfs tien romans waard is, en de relatie met de moordeen in Santa Teresa verduidelijkt, of juist helemaal niet.
Net zoals in "The Savage Detectives", is de realiteit de wereld, ook al is Santa Teresa het middelpunt ervan. De actie vindt plaats in heel Europa, inclusief Rusland, Oekraïne, Italië, Spanje, de Verenigde Staten, Duitsland, .... die Bolaño beschrijft alsof hij er zelf overal is geweest.
Ik zou nog bladzijden kunnen doorgaan met Bolaño's uniciteit en meesterschap te beschrijven.
Je zou het een literair equivalent kunnen noemen van de films van Robert Rodriguez en David Lynch, maar dan met de omvang en de verduistering en verwarring die we ook kennen van Pynchon : onze realiteit is een vreemde, wrede, irrationele bedoening die ons raakt, waar we beperkt op kunnen ingrijpen en in wezen onmogelijk te vatten is. Bolaño lezen is dit echt ervaren, en tegelijk ongelooflijk genieten van zijn eindeloze vertelkunst, intelligente spitsvondigheden en taalkunstzinnigheid.
Niet te missen.
James Frey - The Final Testament Of The Holy Bible (John Murray, 2010) **
Stel dat de Messias zou verschijnen, en stel dat dit in New York was, wat zou er dan gebeuren? Wel voor je het weet wordt hij opgesloten en voor gek verklaard. Dit is zowat de weinig originele plot van deze roman.
Die nieuwe Messias heet Ben Jones, of Ben Zion Avrohom, die tijdens epileptische aanvallen mystieke ervaringen heeft en met God in contact treedt. Zijn leer is eenvoudig : verwerp elke vorm van georganiseerde religie, er bestaat niet zoiets als een persoonlijk god, de Torah, de Koran en de Bijbel en andere zijn slechts boeken door mensen bijeengepend, geloof in de liefde en de verbondenheid van alle mensen en dingen, oordeel niet.
In principe zou je met de ideeën die Ben Jones poneert als atheïst nog kunnen leven, en velen in Europa, ook de wie het "ietsisme" aanhangt eveneens, echt schokkend of nieuw zijn ze niet, maar de grote contradictie van het boek is dat de figuur Ben Jones geboren wordt met alle aangekondigde tekenen van de nieuwe Messias zoals de boeken voorspelden : besneden geboren, op de juiste dag van het jaar, hij kan mirakels verrichten, hij kent alle religieuze boeken en hun commentaren uit het hoofd zonder ze geleerd te hebben, hij spreekt de taal van de mensen met wie hij in contact komt, hij kan zelfs water in wijn veranderen, enz.
Zijn verhaal wordt verteld door : een Puerto-Ricaanse prositituee, een zwaarlijvige en sociaal geïsoleerde blanke vrouw, een zwarte advocaat, zijn joodse zuster, een blanke vrouwelijke chirurg, een fundamentele christen uit het zuiden van de VS, enz. Netjes programmatisch, en ze vallen allen voor de liefde die de nieuwe Messias brengt, ondanks hun oorspronkelijke vooroordelen, ondanks hun achtergrond.
Zo saai en voorspelbaar als iets allemaal. Het enige dat toch de middelmaat overstijgt is Freys veranderende toon en taalgebruik voor elk van de verschillende invalshoeken, maar inhoudelijk zijn elk van de verhalen dezelfde.
Te mijden.
Die nieuwe Messias heet Ben Jones, of Ben Zion Avrohom, die tijdens epileptische aanvallen mystieke ervaringen heeft en met God in contact treedt. Zijn leer is eenvoudig : verwerp elke vorm van georganiseerde religie, er bestaat niet zoiets als een persoonlijk god, de Torah, de Koran en de Bijbel en andere zijn slechts boeken door mensen bijeengepend, geloof in de liefde en de verbondenheid van alle mensen en dingen, oordeel niet.
In principe zou je met de ideeën die Ben Jones poneert als atheïst nog kunnen leven, en velen in Europa, ook de wie het "ietsisme" aanhangt eveneens, echt schokkend of nieuw zijn ze niet, maar de grote contradictie van het boek is dat de figuur Ben Jones geboren wordt met alle aangekondigde tekenen van de nieuwe Messias zoals de boeken voorspelden : besneden geboren, op de juiste dag van het jaar, hij kan mirakels verrichten, hij kent alle religieuze boeken en hun commentaren uit het hoofd zonder ze geleerd te hebben, hij spreekt de taal van de mensen met wie hij in contact komt, hij kan zelfs water in wijn veranderen, enz.
Zijn verhaal wordt verteld door : een Puerto-Ricaanse prositituee, een zwaarlijvige en sociaal geïsoleerde blanke vrouw, een zwarte advocaat, zijn joodse zuster, een blanke vrouwelijke chirurg, een fundamentele christen uit het zuiden van de VS, enz. Netjes programmatisch, en ze vallen allen voor de liefde die de nieuwe Messias brengt, ondanks hun oorspronkelijke vooroordelen, ondanks hun achtergrond.
Zo saai en voorspelbaar als iets allemaal. Het enige dat toch de middelmaat overstijgt is Freys veranderende toon en taalgebruik voor elk van de verschillende invalshoeken, maar inhoudelijk zijn elk van de verhalen dezelfde.
Te mijden.
Sunday, August 14, 2011
David Vann - Legend Of A Suicide (Penguin Fiction, 2008) **
David Vanns roman "Legend Of A Suicide" start echt sterk, met het relaas van een jongetje over de verbroken relatie van zijn ouders, de depressie en zelfmoord van zijn vader, de nieuwe liefjes van de moeder.
Het boek bestaat uit zes stukjes met dezelfde hoofdpersonages, maar niet alle met dezelfde logica en continuïteit. In het langste stuk is de plot zelfs omgekeerd en overleeft de vader zijn zoon. Wat is waarheid en wat is fictie?
De verhalen (het verhaal) is psychologisch bikkelhard, en prima op papier gezet door Vann. De eerste verhalen zijn de sterkste. Het lange centrale verhaal, toch honderzestig van de tweehondertwintig bladzijden, is jammer genoeg het minst goede, ondanks opnieuw een sterk begin, maar de spankracht verdwijnt ten voordele van een nogal lang uitgemolken psychische desintegratie van de vader. Aangrijpend bij momenten, dat wel, maar te breedvoerig en te onwaarschijnlijk om echt krachtig te blijven.
Het boek bestaat uit zes stukjes met dezelfde hoofdpersonages, maar niet alle met dezelfde logica en continuïteit. In het langste stuk is de plot zelfs omgekeerd en overleeft de vader zijn zoon. Wat is waarheid en wat is fictie?
De verhalen (het verhaal) is psychologisch bikkelhard, en prima op papier gezet door Vann. De eerste verhalen zijn de sterkste. Het lange centrale verhaal, toch honderzestig van de tweehondertwintig bladzijden, is jammer genoeg het minst goede, ondanks opnieuw een sterk begin, maar de spankracht verdwijnt ten voordele van een nogal lang uitgemolken psychische desintegratie van de vader. Aangrijpend bij momenten, dat wel, maar te breedvoerig en te onwaarschijnlijk om echt krachtig te blijven.
Kader Abdollah - The House Of The Mosque (Canongate, 2010) **½
In het oorspronkelijk in het Nederlands geschreven roman, "Het Huis Van de Moskee", brengt Kader Abdollah het verhaal van een gezin in Iran vanaf de jaren '50 van vorige eeuw, startend met de eerste televisies en man op de maan, tot de opkomst van het religieus fundamentalisme. Abdollah is een geboren verteller, die al zijn personages rijkelijk typeert en - met enkele uitzonderingen - ook door en door sympathiek maakt.
Zolang het perspectief en de kleine microkosmos van het gezin behouden blijft, is het een leuk verhaal om te lezen, maar naarmate het verhaal pseudo-historisch wordt, met Ayatollah Khomeini, Bani-Sadr en andere echte hoofdrolspelers uit de geschiedenis van Iran er op een fictieve manier bij worden betrokken. Hoewel deze verbreding van het perspectief - een gezin uit een ongekend dorp dat wordt meegesleurd in de wereldpolitiek - op zicht een interessante dynamiek geeft aan het boek, is de errond geweven fictie toch storend, want zeer ongeloofwaardig.
Jammer genoeg moet het boek juist hierdoor aan kracht inboeten. De echte historische figuren waren er beter slechts als context bij betrokken in plaats van als actief deelnemende personages. Een gemiste kans.
Zolang het perspectief en de kleine microkosmos van het gezin behouden blijft, is het een leuk verhaal om te lezen, maar naarmate het verhaal pseudo-historisch wordt, met Ayatollah Khomeini, Bani-Sadr en andere echte hoofdrolspelers uit de geschiedenis van Iran er op een fictieve manier bij worden betrokken. Hoewel deze verbreding van het perspectief - een gezin uit een ongekend dorp dat wordt meegesleurd in de wereldpolitiek - op zicht een interessante dynamiek geeft aan het boek, is de errond geweven fictie toch storend, want zeer ongeloofwaardig.
Jammer genoeg moet het boek juist hierdoor aan kracht inboeten. De echte historische figuren waren er beter slechts als context bij betrokken in plaats van als actief deelnemende personages. Een gemiste kans.
Jonathan Franzen - Freedom (Fourth Estate, 2010) ***
Als er één boek gehypet is in het voorbije jaar, was het wel Jonathan Franzens "Freedom", de opvolger van het zeer goede "The Corrections". In "Freedom" portretteert Franzen een hedendaags gezin, vader, moeder, zoon en dochter, elk met hun sterke persoonlijkheid en eigen visie op persoonlijke ontplooiing, de wereld en hun vrijheid.
Het boek is sterk in het tekenen van de evolutie van de personages, vooral dan Patty Berglund, de moeder van het gezin, die evolueert van een sportief rebellerende dochter naar een burgerlijke huisvrouw met diepe verlangens uit haar jeugd die blijven sluimeren. Haar man Walter, is advocaat, en investeert zich in een milieuproject na een carrière bij 3M, om zo ook maatschappelijk zijn steentje te kunnen bijdragen.
Het knappe aan het boek is de sterk realistische uittekening van de conflicten tussen de persoonlijke ambities, de maatschappelijke waarden en de natuurlijke instincten, tussen rationaliteit en emoties.
De tol die hij betaalt voor dat realisme, is natuurlijk de noodzaak tot zeer uitvoerige beschrijvingen, met vele plotwendingen en nevenplots. En omdat hij een echt middle-of-the-road gezin beschrijft, is het geheel nogal weinig indringend : het zou over uw of mijn leven kunnen gaan. In tegenstelling tot grote auteurs zoals een Philip Roth, slaagt Franzen er nergens in om echt aangrijpend te zijn, je keel dicht te snoeren van medeleven met wat er zich afspeelt, zoals in "American Pastoral" of "I Married A Communist".
Na verloop van tijd krijg je een gevoel van "so what?". Buiten een knap uitgewerkt familieportret in de moderne maatschappij krijg je niet veel. Waar "The Corrections" nog voldoende satire bevatte, en volgens mij meer diepte en spanning, is "Freedom" een beetje een slag in het water.
Het boek is sterk in het tekenen van de evolutie van de personages, vooral dan Patty Berglund, de moeder van het gezin, die evolueert van een sportief rebellerende dochter naar een burgerlijke huisvrouw met diepe verlangens uit haar jeugd die blijven sluimeren. Haar man Walter, is advocaat, en investeert zich in een milieuproject na een carrière bij 3M, om zo ook maatschappelijk zijn steentje te kunnen bijdragen.
Het knappe aan het boek is de sterk realistische uittekening van de conflicten tussen de persoonlijke ambities, de maatschappelijke waarden en de natuurlijke instincten, tussen rationaliteit en emoties.
De tol die hij betaalt voor dat realisme, is natuurlijk de noodzaak tot zeer uitvoerige beschrijvingen, met vele plotwendingen en nevenplots. En omdat hij een echt middle-of-the-road gezin beschrijft, is het geheel nogal weinig indringend : het zou over uw of mijn leven kunnen gaan. In tegenstelling tot grote auteurs zoals een Philip Roth, slaagt Franzen er nergens in om echt aangrijpend te zijn, je keel dicht te snoeren van medeleven met wat er zich afspeelt, zoals in "American Pastoral" of "I Married A Communist".
Na verloop van tijd krijg je een gevoel van "so what?". Buiten een knap uitgewerkt familieportret in de moderne maatschappij krijg je niet veel. Waar "The Corrections" nog voldoende satire bevatte, en volgens mij meer diepte en spanning, is "Freedom" een beetje een slag in het water.
Saturday, August 13, 2011
Penguin Modern Classics 50th Anniversary
Penguin heeft een sympathieke nieuwe reeks van kleine boekjes uitgebracht, te koop voor 4€, en telkens een kortverhaal bevattend van de grootste schrijvers van de 20ste eeuw, en dit naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Modern Classics reeks. Je vindt meer informatie op deze website.
De eerste twee boekjes die ik heb gekocht, mogen er zeker zijn, beide stilistische pareltjes zoals je kan verwachten van auteurs als Capote en Calvino.
Italo Calvino - The Queen's Necklace - ****
Intussen heb ik me ook Isaac Bashevis Singer en Ludmilla Petrushevskaya aangeschaft.
Niet te missen. De volledige boxset kost 150 £ en daarvoor heb je dan 50 van deze boekjes.
De eerste twee boekjes die ik heb gekocht, mogen er zeker zijn, beide stilistische pareltjes zoals je kan verwachten van auteurs als Capote en Calvino.
Truman Capote - Children On Their Birthdays - ****
Italo Calvino - The Queen's Necklace - ****
Intussen heb ik me ook Isaac Bashevis Singer en Ludmilla Petrushevskaya aangeschaft.
Niet te missen. De volledige boxset kost 150 £ en daarvoor heb je dan 50 van deze boekjes.
Friday, August 12, 2011
Yves Petry - De Maagd Marino (De Bezige Bij, 2011) *
Ik ken de jury van de Libris Literatuurprijs niet. Philip Freriks is voorzitter en de leden zijn Ton Anbeek, Marijke Arijs, Louise Fresco en Jann Ruyters voor de editie 2011. Ik heb hun jury-rapport gelezen. Ik heb ook dit boek gelezen.
Is het goed? Nee.
Is het echt slecht? Wel, dat is toch mijn bescheiden mening.
Het verhaal is gekend en gebaseerd op een waar gebeurd feit : een man doodt een ander man in diens opdracht en eet nadien stukken van hem op.
Het dode slachtoffer/opdrachtgever is de ik-figuur in de roman. Zijn relaas is zeer beschrijvend, redelijk oubollig qua stijl en bij het begin dacht ik dat Petry door de emotionele afstandelijkheid de indruk wilde wekken dat de ik-figuur autistisch was of toch op zijn minst leed aan een gevoelshandicap, maar dat staat dan wel in schril contrast met de daad zelf en de depressie die het slachtoffer doormaakt.
Het boek stoorde me op dezelfde manier als "A Confederacy Of Dunces" van John Kennedy Toole. Wat heb je eraan als schrijver om een zielenpoot van een hoofdfiguur neer te zetten, iemand met wie niemand zich kan identificeren en waar de ik-figuur (of schrijver) enkel de spot mee drijft, bladzijde na bladzijde na bladzijde.
De echte uitdaging voor de schrijver had moeten zijn om de vreselijke daad ook aannemelijk te maken, begrip te kunnen opwekken bij de lezer voor de standpunten en de drijfveren van de personages. Maar niets van dit alles. Gevoelens worden beschreven, maar komen niet tot leven. Als lezer blijf je er redelijk onbewogen bij. Net als de hoofdfiguur. Zijn depressie lijkt ietwat contradictorisch een soort rationele depressie te zijn, net als zijn georkestreerde zelfmoord. Niet te vatten.
Je zou somberheid, uitzichtloosheid, radeloosheid, angst, totale wanhoop verwachten. Je zou een diep verlangen naar extreme emoties verwachten. Je zou het raakvlak tussen extreem genot en extreme pijn willen voelen, tastbaar gemaakt zien worden. Maar niets van dat alles. Enkel een kleinburgerlijk, bijna klinische beschrijving van eendimensionale personages.
En de geroemde schrijfstijl? Goed voor een opstel bij twaalfjarigen, met ruime woordenschat en soms onverwachte beeldspraak. Maar grote literatuur? Nee.
Arme Nederlandstalige literatuur. Heeft die jury dan geen enkele vergelijkingsbasis? Lezen die enkel Nederlandstalige romans? Reik die prijs dan niet uit als er niets beters is.
Te mijden, dus.
Is het goed? Nee.
Is het echt slecht? Wel, dat is toch mijn bescheiden mening.
Het verhaal is gekend en gebaseerd op een waar gebeurd feit : een man doodt een ander man in diens opdracht en eet nadien stukken van hem op.
Het dode slachtoffer/opdrachtgever is de ik-figuur in de roman. Zijn relaas is zeer beschrijvend, redelijk oubollig qua stijl en bij het begin dacht ik dat Petry door de emotionele afstandelijkheid de indruk wilde wekken dat de ik-figuur autistisch was of toch op zijn minst leed aan een gevoelshandicap, maar dat staat dan wel in schril contrast met de daad zelf en de depressie die het slachtoffer doormaakt.
Het boek stoorde me op dezelfde manier als "A Confederacy Of Dunces" van John Kennedy Toole. Wat heb je eraan als schrijver om een zielenpoot van een hoofdfiguur neer te zetten, iemand met wie niemand zich kan identificeren en waar de ik-figuur (of schrijver) enkel de spot mee drijft, bladzijde na bladzijde na bladzijde.
De echte uitdaging voor de schrijver had moeten zijn om de vreselijke daad ook aannemelijk te maken, begrip te kunnen opwekken bij de lezer voor de standpunten en de drijfveren van de personages. Maar niets van dit alles. Gevoelens worden beschreven, maar komen niet tot leven. Als lezer blijf je er redelijk onbewogen bij. Net als de hoofdfiguur. Zijn depressie lijkt ietwat contradictorisch een soort rationele depressie te zijn, net als zijn georkestreerde zelfmoord. Niet te vatten.
Je zou somberheid, uitzichtloosheid, radeloosheid, angst, totale wanhoop verwachten. Je zou een diep verlangen naar extreme emoties verwachten. Je zou het raakvlak tussen extreem genot en extreme pijn willen voelen, tastbaar gemaakt zien worden. Maar niets van dat alles. Enkel een kleinburgerlijk, bijna klinische beschrijving van eendimensionale personages.
En de geroemde schrijfstijl? Goed voor een opstel bij twaalfjarigen, met ruime woordenschat en soms onverwachte beeldspraak. Maar grote literatuur? Nee.
Arme Nederlandstalige literatuur. Heeft die jury dan geen enkele vergelijkingsbasis? Lezen die enkel Nederlandstalige romans? Reik die prijs dan niet uit als er niets beters is.
Te mijden, dus.
Zachary Mason - The Lost Books Of The Odyssey (Picador, 2007) ****
Een zeer originele en poëtische debuutroman van Zachary Mason, computerspecialist in het dagelijkse leven, die voor zijn verhaal de inspiratie haalt bij Oddysseus, zogezegd de "verloren boeken" brengend, maar eigenlijk poëtische bespiegelingen biedt over menselijke zwakte, lafheid en moed. Een echt verhaal is het niet, eerder een aaneenrijging van vierenveertig korte stukjes, sommige maar één bladzijde lang, andere tien bladzijden tellend.
Zijn schrijfstijl is hypnotisch, half filosofisch, half mythisch, plechtig, archaïsch, zelden zeer expliciet en altijd badend in een sfeer van droefnis, weemoed en afstand. Oddisseus hoort er eigenlijk niet bij. De gebeurtenissen ontrollen zich voor hem, en als hij dan toch eens zelf initiatief neemt, zoals met de sirenen, blijft altijd een wrange nasmaak van onvoldaanheid hangen. Maar ook de andere figuren uit de Oddyssee komen aan bod : Penelope, Agamemnon, Hector, Achilles, de cycloop, Medusa, Scylla en Charibdis, soms als vertellers, soms als hoofdpersoon van een kort stukje.
In Masons visie is Oddysseus zelf de enige overlevende van de decennialange tocht, de man die kon vertellen wat hij wilde, niemand die zijn verhaal kon nagaan. Zo zegt zijn Oddysseus :
"My shameful aptitudes did not end with archery - I was also articulate. I have never been at a loss for a tale, lie or synonym. I could recite the epic of Hercules after hearing it four times. I was ideally suited to be a bard, a profession fit only for villeins, wandering masterless men who live at the pleasure of their landed betters, as my father reminded me when I broached the idea. He and his men would say things like, "We are here to live the stories, not compose them!" Sing, Muses, of the wrath of god-like shit-for-brains, hereditary lord of the mighty Coprophaogoi, who skewered a number of other men with his pig-sticker and valued himself highly for so doing".
Fris en inventief.
Zijn schrijfstijl is hypnotisch, half filosofisch, half mythisch, plechtig, archaïsch, zelden zeer expliciet en altijd badend in een sfeer van droefnis, weemoed en afstand. Oddisseus hoort er eigenlijk niet bij. De gebeurtenissen ontrollen zich voor hem, en als hij dan toch eens zelf initiatief neemt, zoals met de sirenen, blijft altijd een wrange nasmaak van onvoldaanheid hangen. Maar ook de andere figuren uit de Oddyssee komen aan bod : Penelope, Agamemnon, Hector, Achilles, de cycloop, Medusa, Scylla en Charibdis, soms als vertellers, soms als hoofdpersoon van een kort stukje.
In Masons visie is Oddysseus zelf de enige overlevende van de decennialange tocht, de man die kon vertellen wat hij wilde, niemand die zijn verhaal kon nagaan. Zo zegt zijn Oddysseus :
"My shameful aptitudes did not end with archery - I was also articulate. I have never been at a loss for a tale, lie or synonym. I could recite the epic of Hercules after hearing it four times. I was ideally suited to be a bard, a profession fit only for villeins, wandering masterless men who live at the pleasure of their landed betters, as my father reminded me when I broached the idea. He and his men would say things like, "We are here to live the stories, not compose them!" Sing, Muses, of the wrath of god-like shit-for-brains, hereditary lord of the mighty Coprophaogoi, who skewered a number of other men with his pig-sticker and valued himself highly for so doing".
Fris en inventief.
Jon McGregor - Even The Dogs (Bloomsbury, 2010) ****
Jon McGregor's "If Nobody Speaks Of Remarkable Things" was al een aanrader, en hij overtreft zichzelf met zijn volgende roman "Even The Dogs", waarin hij het leven beschrijft van een groep jongeren die door drugs en werkloosheid in een uitzichtloos straatje terecht zijn gekomen. Net zoals in zijn vorige roman gebruikt hij taal op een inventieve en meesterlijke manier om zijn wereld op te bouwen. Elke paragraaf geeft een korte situatieschets, maar zonder onmiddellijke relatie met de vorige of de volgende, telkens vertelt vanuit het perspectief van één van de personages. Vaak geschreven vol razernij of woede. De plot wordt duidelijk naarmate de korte situaties elkaar opvolgen. Bovendien maakt hij komaf met volledige zinnen. De vertellers zijn soms ook in het meervoud : geen ik-persoon, maar wij-personen die als geesten door het boek waren, en straattaal spreken.
Kwaadheid en woede spreken uit elke zin.
"Always waiting for that. Always working and watching and chasing around for a bag of that. Jesus but. The man-hours that go into living like this. Takes some dedication, takes some fucking what, commitment. Getting a bag and then finding somewhere to go cook it up in a spoon and dig it into your arm or your leg or that mighty old femoral vein down in between your thighs. (...) Tightening off the strap and waiting for the vein to come up. This bloke you've only just met passing you the loaded syringe. Smacking at your mottled skin and waiting for the vein to come up. Pinching and pulling and poking around and waiting for the vein to come up and then easing the needle in, drawing back a tiny bloom of blood before gently pushing the gear back home.
Wait all day for that.
Do anything for that. Fucking, anything."
"Always fights and worse going off in there. Saw Ant there one time taking a bloke down with a half-brick in the face. Kept hold of it for about an hour afterwards and kept saying the miserable twat should be happy I couldn't find a whole one but, the kid shouldn't have opened his "
Woede, frustratie, pijn ... in elke zin.
McGregor slaagt er opnieuw in om met rake taal en een knappe structuur een unieke stijl te ontwikkelen die uiterst expressief en hedendaags is.
Sterke aanrader.
Herta Müller - The Appointment (Picador, 2002) ****½
Ik heb vaak mijn twijfels gehad bij de keuze van de Nobelprijs voor literatuur, maar niet bij Herta Müller. De in het Duits schrijvende Roemeense slaagt erin om de hardste emotionele gebeurtenissen te combineren met een eigen poëtische schrijfstijl die tegelijk verhullend als expressief is. Net zoals in "The Land Of Green Plums", is de politieke situatie van het land onder dictator Ceaucescu doorslaggevend.
De ik-figuur wordt herhaaldelijk opgeroepen voor verhoor door de politie omdat ze als arbeidster in een jeans-fabriek kleine briefjes in de achterzak schuift. De jeans zijn bedoeld voor de export naar het Westen, en wie kan trouwen met een Westerling mag het land verlaten. Op het briefje staat amper meer dan "marry me", maar ook dit is al voldoende voor politioneel onderzoek naar subversief gedrag. Rond deze relatief beperkte basisplot weeft Müller een hele wereld, die langzaam zichtbaar wordt doorheen de nevels van haar schrijfstijl : de familiale geschiedenis, haar liefdesverhalen, haar vriendinnen, de meedogenloosheid en absurditeit van het systeem, de lafheid van mannen en vrouwen die het systeem uitbuiten voor eigen gewin, machtsmisbruik, de erotiek van de macht, de pijn van het zijn.
"Before I was born, my parents had had a boy who turned blue in a fit of laughing. He never became a real son, since he died before he was christened. My parents had no qualms about relenting his grave plot after just two years. It wasn't until one day when I was eight years old and a boy with grazed knees was sitting across from us in the tram that Mama whispered in my ear.
If you brother had lived, we wouldn't have had you.
The boy was sucking candy molded in the shape of a duck, it swam in and out of his mouth, outside I saw the houses rising through the windows as we passed. I was sitting next to Mama on a hot wooden seat that was painted green - sitting there in place of my brother.
We had two pictures of me from the maternity home, but not a single one of my brother. One picture shows me on a pillow, next to Mama's ear. In the other I'm in the middle of a table. With their second child my parents wanted one picture for themselves and one for the gravestone."
Twee paragrafen vertellen een leven. Literatuur van het hoogste niveau.
De ik-figuur wordt herhaaldelijk opgeroepen voor verhoor door de politie omdat ze als arbeidster in een jeans-fabriek kleine briefjes in de achterzak schuift. De jeans zijn bedoeld voor de export naar het Westen, en wie kan trouwen met een Westerling mag het land verlaten. Op het briefje staat amper meer dan "marry me", maar ook dit is al voldoende voor politioneel onderzoek naar subversief gedrag. Rond deze relatief beperkte basisplot weeft Müller een hele wereld, die langzaam zichtbaar wordt doorheen de nevels van haar schrijfstijl : de familiale geschiedenis, haar liefdesverhalen, haar vriendinnen, de meedogenloosheid en absurditeit van het systeem, de lafheid van mannen en vrouwen die het systeem uitbuiten voor eigen gewin, machtsmisbruik, de erotiek van de macht, de pijn van het zijn.
"Before I was born, my parents had had a boy who turned blue in a fit of laughing. He never became a real son, since he died before he was christened. My parents had no qualms about relenting his grave plot after just two years. It wasn't until one day when I was eight years old and a boy with grazed knees was sitting across from us in the tram that Mama whispered in my ear.
If you brother had lived, we wouldn't have had you.
The boy was sucking candy molded in the shape of a duck, it swam in and out of his mouth, outside I saw the houses rising through the windows as we passed. I was sitting next to Mama on a hot wooden seat that was painted green - sitting there in place of my brother.
We had two pictures of me from the maternity home, but not a single one of my brother. One picture shows me on a pillow, next to Mama's ear. In the other I'm in the middle of a table. With their second child my parents wanted one picture for themselves and one for the gravestone."
Twee paragrafen vertellen een leven. Literatuur van het hoogste niveau.
Edmund White - City Boy (Bloomsbury, 2009) ***
Ik kende Edmund White van "Caracole" en "The Farewell Symphony", romans die handelen over seksualiteit en vooral homoseksualiteit, en vooral dat laatste vind ik als hetero soms moeilijk te vatten, of beter gezegd, me te identificeren met de personages. In "City Boy", brengt White, die een uitzonderlijk vlotte pen heeft, het relaas van de emancipatie van de gay community in New York in de jaren zeventig en de opkomst van AIDS.
Maar het is tegelijk ook een prachtige schets van het culturele leven van New York in dezelfde periode : uitgevers, schrijvers, muzikanten en beeldende kunstenaars ontmoeten elkaar. White onthult, geeft kritiek en ook veel zelfkritiek, en zijn sterkste kant is zeker de kwetsbaarheid waarmee hij zijn gevoelens durft bloot te geven, zonder enige schroom, maar ook zonder goedkoop effectbejag. Je krijgt als lezer ook een beter inzicht in zijn eigen schrijfproces en achtergrond bij zijn andere publicaties, zowel romans als non-fictie, waarvan zijn "The Joy Of Gay Sex", de eerste "handleiding" voor homo's de meest bekende is.
Aanrader, ook voor hetero's.
Maar het is tegelijk ook een prachtige schets van het culturele leven van New York in dezelfde periode : uitgevers, schrijvers, muzikanten en beeldende kunstenaars ontmoeten elkaar. White onthult, geeft kritiek en ook veel zelfkritiek, en zijn sterkste kant is zeker de kwetsbaarheid waarmee hij zijn gevoelens durft bloot te geven, zonder enige schroom, maar ook zonder goedkoop effectbejag. Je krijgt als lezer ook een beter inzicht in zijn eigen schrijfproces en achtergrond bij zijn andere publicaties, zowel romans als non-fictie, waarvan zijn "The Joy Of Gay Sex", de eerste "handleiding" voor homo's de meest bekende is.
Aanrader, ook voor hetero's.
Umberto Eco - The Mysterious Flame Of Queen Loana (Seeker & Warburg, 2005) **
Misschien heb ik me laten verleiden door de veelbelovende titel, de prachtige uitgave vol grafisch werk. Alleen is het geen goed boek. De hoofdfiguur is zijn geheugen kwijt. Hij kent zichzelf, zijn vrouw en zijn kinderen niet langer, maar vreemd genoeg nog wel alle plots van de verhalen die hij ooit heeft gelezen. Die worden dan zijn houvast om zichzelf te reconstrueren.
Het resultaat van dit alles is een interessante technische oefening, maar slechte literatuur. Het is één lange opschepperige aaneenschakeling van Eco's eigen eruditie, maar dan wel één die intellectueel oninteressant is, omdat ze nergens anders toe leidt dan het vertellen van een verhaal. Mocht er nu nog spanning of emotionele diepte of interessante maatschappelijke perspectieven in te vinden zijn, dan kon dit cerebraal geheel nog enigszins te pruimen zijn, maar zelfs dat ontbreekt.
Het resultaat van dit alles is een interessante technische oefening, maar slechte literatuur. Het is één lange opschepperige aaneenschakeling van Eco's eigen eruditie, maar dan wel één die intellectueel oninteressant is, omdat ze nergens anders toe leidt dan het vertellen van een verhaal. Mocht er nu nog spanning of emotionele diepte of interessante maatschappelijke perspectieven in te vinden zijn, dan kon dit cerebraal geheel nog enigszins te pruimen zijn, maar zelfs dat ontbreekt.
Thursday, August 11, 2011
Raymond Queneau - Zazie Dans Le Métro (Gallimard, 1959) ****
Aangeraden door Walter (dank!) en tweedehands gekocht via amazon.fr voor 1 € kan ik de paar lezers van deze blog aanraden hetzelfde te doen. Het verhaal is absurd, geestig, grappig, een beetje morbide en knettergek en zeer leesbaar.
Queneau schreef zijn roman ook op een zeer colloquiale manier, met vaak woorden die anders worden gespeld, zoals "bloudjinnzes", de denims die Zazie per se wil kopen, of nog ter illustratie deze absurde dialoog, waarvan het wemelt in de roman.
Charles ontmoet Gabriel die hem eerder al had uitgenodigd om te komen eten.
"Tiens bonjour toi, dit à Charles Gabriel. Tu restes déjeuner avec nous?
- C'était pas entendu?
- Jte lrappelle, simplement.
- Ya pas à me lrappeller. Jlavais pas oublié.
- Alors disons que te confirme mon invitation.
- Ya pas à mla confirmer puisque c'était d'accord.
- Tu restes donc déjeuner avec nous, conclut Gabriel qui voulait avoir le dernier mot."
Niet te missen.
Queneau schreef zijn roman ook op een zeer colloquiale manier, met vaak woorden die anders worden gespeld, zoals "bloudjinnzes", de denims die Zazie per se wil kopen, of nog ter illustratie deze absurde dialoog, waarvan het wemelt in de roman.
Charles ontmoet Gabriel die hem eerder al had uitgenodigd om te komen eten.
"Tiens bonjour toi, dit à Charles Gabriel. Tu restes déjeuner avec nous?
- C'était pas entendu?
- Jte lrappelle, simplement.
- Ya pas à me lrappeller. Jlavais pas oublié.
- Alors disons que te confirme mon invitation.
- Ya pas à mla confirmer puisque c'était d'accord.
- Tu restes donc déjeuner avec nous, conclut Gabriel qui voulait avoir le dernier mot."
Niet te missen.
Chris Adrian - The Children's Hospital (McSweeney's, 2006) *
Ik heb niet de gewoonte om boeken ongelezen terug op het schap te zetten, maar ik kon mezelf echt niet overtuigen om hier nog verder tijd aan te besteden, zeker omdat het redelijk dik is, meer dan zeshonderd bladzijden. Het verhaal is simpel : de wereld overstroomt volledig en enkel een ziekenhuis blijft drijven op de minimaal zeven mijlen diepe oceaan. In het begin leek dit nog een leuk gegeven, zeker omdat Adrian zeer veel positieve kritiek kreeg.
Alleen gebeurt er weinig, en is het verschrikkelijk traag en verschrikkelijk saai. Het drijvende kinderziekenhuis wordt volledig uit de doeken gedaan, er gebeuren onverklaarbare gebeurtenissen, de hoofdfiguur krijgt speciale gaven en wordt een soort nieuwe messias. Het ergste is dat de trots van de schrijver over de door hem gecreëerde wereld en personages in elke zin aanwezig is, en dan nog in een schrijfstijl die zeer middelmatig is.
Te mijden.
Alleen gebeurt er weinig, en is het verschrikkelijk traag en verschrikkelijk saai. Het drijvende kinderziekenhuis wordt volledig uit de doeken gedaan, er gebeuren onverklaarbare gebeurtenissen, de hoofdfiguur krijgt speciale gaven en wordt een soort nieuwe messias. Het ergste is dat de trots van de schrijver over de door hem gecreëerde wereld en personages in elke zin aanwezig is, en dan nog in een schrijfstijl die zeer middelmatig is.
Te mijden.
Jacques Attali - La Confrérie Des Eveillés (Fayard, 2004) ***
Voor de gelegenheid eens een historische roman ter hand genomen, niet mijn lievelingsgenre, maar mijn keuze werd vooral ingegeven door de uitzonderlijke hoofdpersonages : de moslim Mohamed Ibn Rushd, beter gekend als Averroës, en de jood Moshe Ben Maymun, beter gekend als Maimonides. Het uitzonderlijke aan beide figuren is dat ze echte intellectuelen waren : wetenschappers, filosofen, theologen en geneeskundigen tegelijk. Ibn Rushd was tevens rechtsgeleerde, wiskundige en astronoom. Beiden werden in Cordoba geboren in de 12de Eeuw en hebben elkaar ook ontmoet en beiden hebben in hun respectieve godsdiensten een zeer belangrijke rol gespeeld.
Attali verzint een leuk verhaaltje om wat spanning in het boek te brengen, maar het is vooral de achtergrond van die tijd die de roman interessant maakt. Attali is geen groot schrijver, en zijn stijl is niet heel expressief, maar het is best leuk.
Attali is zelf een uitzonderlijk man. Professor economie, pianist, dirigent, Voorzitter van de Europese Bank voor Heropbouw en Ontwikkeling (EBRD), adviseur van Mitterand, oprichter van de NGO Action Contre La Faim, en nog enkele andere organisaties. financieel consultant ... en auteur van vijftig boeken.
In dit boek pleit hij, samen met zijn twee hoofdfiguren voor meer begrip tussen de godsdiensten, en dan vooral gebaseerd op kennis en observatie, eerder dan op basis van dogma's en religieus fundamentalisme.
Er zijn zeker betere werken over zowel Maimonides en Averroës geschreven, maar dit leuke boekje biedt natuurlijk een ander en iets persoonlijker beeld.
Attali verzint een leuk verhaaltje om wat spanning in het boek te brengen, maar het is vooral de achtergrond van die tijd die de roman interessant maakt. Attali is geen groot schrijver, en zijn stijl is niet heel expressief, maar het is best leuk.
Attali is zelf een uitzonderlijk man. Professor economie, pianist, dirigent, Voorzitter van de Europese Bank voor Heropbouw en Ontwikkeling (EBRD), adviseur van Mitterand, oprichter van de NGO Action Contre La Faim, en nog enkele andere organisaties. financieel consultant ... en auteur van vijftig boeken.
In dit boek pleit hij, samen met zijn twee hoofdfiguren voor meer begrip tussen de godsdiensten, en dan vooral gebaseerd op kennis en observatie, eerder dan op basis van dogma's en religieus fundamentalisme.
Er zijn zeker betere werken over zowel Maimonides en Averroës geschreven, maar dit leuke boekje biedt natuurlijk een ander en iets persoonlijker beeld.
Ian McEwan - Solar (Jonathan Cape, 2010) ***
Eén van de mindere werken van Ian McEwan, zonder twijfel een van de beste hedendaagse auteurs.
De hoofdfiguur, Michael Beard, is theoretisch fysicus, wint zelfs de Nobelprijs, en gaat nadien aan de slag als specialist in clean-tech. De hele problematiek van global warming, samen met de verschillende standpunten over oorzaken en oplossingen krijgen we over ons dak. Parallel aan deze grote maatschappelijke problematiek, loopt Beards persoonlijk leven, evenzeer gekweld door vragen rond verantwoordelijkheid, ethiek en schuld. Ondanks het gewicht van het onderwerp, poogt McEwan lichtvoetig te blijven, inclusief de lichte spot waarmee hij zijn hoofdpersonage ten tonele brengt.
En dat is misschien het fundamentele probleem met dit boek : het is iets te sterk structureel opgebouwd, met verhaallijnen, inclusief de levensloop van het personage, die ondergeschikt worden aan zijn bouwwerk, waardoor het geheel nogal onwaarschijnlijk overkomt, en ergens wringt, zowel qua toon als qua plot.
Lees beter eerst "On Chesil Beach" of "Saturday".
De hoofdfiguur, Michael Beard, is theoretisch fysicus, wint zelfs de Nobelprijs, en gaat nadien aan de slag als specialist in clean-tech. De hele problematiek van global warming, samen met de verschillende standpunten over oorzaken en oplossingen krijgen we over ons dak. Parallel aan deze grote maatschappelijke problematiek, loopt Beards persoonlijk leven, evenzeer gekweld door vragen rond verantwoordelijkheid, ethiek en schuld. Ondanks het gewicht van het onderwerp, poogt McEwan lichtvoetig te blijven, inclusief de lichte spot waarmee hij zijn hoofdpersonage ten tonele brengt.
En dat is misschien het fundamentele probleem met dit boek : het is iets te sterk structureel opgebouwd, met verhaallijnen, inclusief de levensloop van het personage, die ondergeschikt worden aan zijn bouwwerk, waardoor het geheel nogal onwaarschijnlijk overkomt, en ergens wringt, zowel qua toon als qua plot.
Lees beter eerst "On Chesil Beach" of "Saturday".
Shahriar Mandanipour - Censoring An Iranian Love Story (Vintage 2009) **
Zoals de titel het aangeeft, is dit een liefdesverhaal dat al bij voorbaat is gecensureerd door de auteur. Het basisconcept is even origineel als irriterend. De schrijver legt immers heel zijn verhaal uit, met verklaringen over waarom hij schrijft wat hij schrijft, inclusief de schrappingen en een nevenplot (hoofplot?) over zijn relatie met de officiële censor van het Iraans regime.
De irritatie wordt maar verhoogd door de betweterigheid van de auteur en de vele verwijzingen naar de - andere - groten van de literatuur. Het geheel is wel interessant om de Iraanse context voor kunstenaars beter te begrijpen, de ongelooflijke historische culturele rijkdom die ze hadden die nu tot stilstand komt. Maar je hebt geen roman van driehonderd bladzijden nodig om als lezer tot dat besef te komen.
De irritatie wordt maar verhoogd door de betweterigheid van de auteur en de vele verwijzingen naar de - andere - groten van de literatuur. Het geheel is wel interessant om de Iraanse context voor kunstenaars beter te begrijpen, de ongelooflijke historische culturele rijkdom die ze hadden die nu tot stilstand komt. Maar je hebt geen roman van driehonderd bladzijden nodig om als lezer tot dat besef te komen.
Georgina Harding - The Solitude Of Thomas Cave (Bloomsbury, 2007) ***
Een heel mooi geschreven verhaal over een matroos op een 17de-eeuwse walvisvaarder die om een weddenschap overwintert op het poolijs. Hardings taal en poëtische stijl zijn heel sterk en treffend. Sympathiek maar geen topwerk.
Subscribe to:
Posts (Atom)