"El Astillero" (1961) is een aangrijpende verkenning van existentiële thema's aan de hand van het verhaal van de antiheld Larsen, die na een ballingschap van vijf jaar terugkeert naar het fictieve gebied Santa Maria.
De roman beschrijft zijn vergeefse pogingen om weer aanzien te krijgen door een betekenisloze rol aan te nemen als algemeen directeur van een vervallen scheepswerf die eigendom is van de ongrijpbare Jeremias Petrus. Larsens dagelijks bestaan wordt gekenmerkt door een gevoel van verval en ontgoocheling terwijl hij zich vastklampt aan de hoop om de scheepswerf nieuw leven in te blazen, ondanks de schijnbare irrelevantie en het ontbreken van functioneel personeel. Interacties met verschillende personages, waaronder de geestelijk gehandicapte dochter van Petrus en cynische collega's, benadrukken thema's als misleiding, zelfbedrog en de absurditeit van de menselijke conditie.
Niemand heeft enig respect voor de ander in dit verhaal. Larsen werkt gratis, hopend op een deel van de inkomsten als hij de scheepswerf weer financieel vlot trekt, maar die werf is niet meer te redden volgens de boekhouder en ingenieur die er vreemd genoeg nog rondhangen, en regelmatig materiaal verkopen om nog een bron van inkomsten te hebben. Larsen is laf, net zoals de meeste andere personages. Ze zijn kleingeestig, inhalig, en wat ze doen lijkt volledig nutteloos in hun kleine universum. Echte communicatie is er niet, laat staan dat ze een gemeenschappelijk doel hebben. Een plot zonder karakters waarmee de lezer zich kan vereenzelvigen, lijkt het beste recept voor een slecht boek, maar Onetti slaagt erin om deze klip toch te omzeilen, vooral dan door zijn elegante - maar iets ouderwetse - stijl en door het algemeen gevoel van totale bevreemding en machteloosheid tegen een vaak niet te begrijpen realiteit. Vrolijk is het allemaal niet, maar wel intrigerend. Enkele voorbeelden:
"Schor, gesmoord en weinig overtuigend klonk driemaal achtereen een misthoom op de rivier. Larsen tastte in zijn zakken naar sigaretten, maar hij had niet de kracht zich te ontdoen van de natte jas die om hem heen plakte en hem bedwelmde met z'n trieste, laffe geur, z'n stank naar een kater en naar verschraalde lotions uit eindeloos weerspiegelde kapsalons die misschien al jaren waren afgebroken en hoe dan ook irreeel geworden waren. Ineens vermoedde hij wat iedereen vroeg of laat beseft: dat hij de enige levende mens was in een wereld vol schimmen, dat communicatie onmogelijk en niet eens wenselijk was, dat medelijden niets meer waard was dan haat, dat verdraagzame afschuw en half respecterende, half zinnelijke participatie het enige was wat een mens kon verlangen en moest geven." (blz. 96)
"Daarom moet Larsen, toen hij het plein dwars was overgestoken, af en toe even in de motregen en wind zijn blijven staan om met verbazing, afschuw en onbeschrijflijke opwinding tot de ontdekking te komen dat het feit dat de werf een complete, oneindig geisoleerde, autonome wereld geworden was, het bestaan van de andere wereld, waarin hij nu liep en zelfs ooit gewoond had, niet uitsloot" (blz. 100)
Dit zijn misschien enkele frappante voorbeelden, maar zo is ongeveer het hele boek. Je vraagt je af waar het allemaal om gaat, je voelt de verlatenheid, de uitzichtloosheid, de zinloosheid van wat er gebeurt in elke zin. En naast het creëren van deze bevreemdende sfeer, houdt Onetti dit gevoel aan doorheen het boek.
Het zoeken waard.
No comments:
Post a Comment