Friday, May 14, 2010

Ian McEwan - Saturday (Anchor Books, 2006) ****½

Gefascineerd door al het moois dat ik het voorbije jaar las van Ian McEwan, heb ik nu ook "Saturday" gelezen, dat enkele jaren geleden al de hemel werd ingeprezen. En terecht. Op een tijdsspanne van één dag (een zaterdag) in het leven van een neurochirurg en zijn gezin, weet McEwan ons het leven zelf voor te schotelen, met alle angst en hoop die ons zo dierbaar is : de ouders, de kinderen, de job, het huis, de echtelijke relatie.
De rust van één dag wordt al van bij het begin verstoord door de angst voor terreur die de hoofdfiguur bekruipt als hij slapeloos door het raam kijkt, nog voor het krieken van de dag.

Maar de terreur die volgt, komt niet van de grote gemediatiseerde wereld van spectaculaire incidenten, maar van de gestoorde geest van iemand die hij toevallig tegenkomt. Het zou elk van ons kunnen zijn. En het komt niet van buitenaf, maar van binnenuit.

Onnodig het te zeggen, de normale wereld van de neurochirurg wordt brutaal uit elkaar geslagen in de loop van de dag.

Ik ga de plot niet verklappen, maar McEwan toont zich opnieuw de literaire meester die we verwachten. Levensecht, vol nuance en subtiele maar krachtige gevoelens. Hij behandelt ook de grote thema's van vandaag, zoals geweld, kunst, politiek, en de persoonlijke grenzen van moreel besef. Wat kan ik doen en niet? En in welk omstandigheden. Het is juist de subtiliteit waarmee hij al die onderwerpen in de plot verwerkt zonder daarom de grenzen van zijn realisme te moeten verleggen, die het geheel bijzonder sterk maakt.
Een sterke aanrader!

Philip Roth - Indignation (Vintage, 2009) ****

Ha, eindelijk weer eens een roman van Roth die niet over zijn eigen verval en leeftijd gaat. Geen incontinentie, impotentie, kanker of andere kwalen van de ouder wordende man, maar opnieuw een roman over de jonge en seksueel actieve man. Het verhaal vindt plaats in de jaren '50, tijdens de Koreaanse oorlog, en de ik-figuur, een student, wil alles doen om te ontsnappen aan het leger én aan zijn vader, iemand met wie hij zeer goed overeenkwam, maar die hem nu verstikt door zijn bezorgdheid. Marcus Messner is een joodse slagerszoon die zich probeert te bevrijden van het verschrikkelijke gewicht van de samenleving. Die is perfect georganiseerd, maar al snel blijkt ze aaneen te hangen van valsheid, hypocrisie, waanbeelden, frustraties, kleingeestigheid, angst en persoonlijke trauma's. Wat mooi lijkt, verbergt een massa viezigheid die beter toegedekt blijft.

Messner is een beetje een eenzaat, die zich weigert in te schrijven in de studentenclubs van de universiteit waar hij naartoe gaat, en al snel wordt geconfronteerd met de kleinburgerlijkheid van de wereld, samengebald op één campus. En het is niet dat hij zich afzijdig kan houden. Die wereld dringt de zijne binnen, langs alle mogelijke kanten en mogelijkheden. Hij wil gerust worden gelaten, maar dat is nu net niet wat kan in dit leven.

"Caudwell at one end and Flusser at the other; my mother at one end and my father at the other; playful, lovely Olivia at one end and broken-down Olivia at the other. And betwixt them all, I importunately defending myself with my fatuous fuck yous".

Als geen ander kan Roth zijn karakters tot leven brengen, een plot in elkaar schuiven die gradueel en dynamisch evolueert, met scherp schietend op de bekrompenheid van onze samenleving, waarin schijn en vorm vaak belangrijker zijn dan echte menselijkheid.

Een schitterend boek!

Herta Müller - The Land Of Green Plums (Granta, 1999) *****

Het gebeurt niet vaak dat ik akkoord ga met de keuze van het Nobelprijscomité voor literatuur, maar met Herta Müller hebben ze een schitterende keuze gemaakt. "The Land Of Green Plums" is een boek over leven tijdens Ceausescu's schrikregime, gestalte gegeven door een groepje jongeren die naar de stad zijn getrokken om er hun heil te zoeken, en die verbonden zijn door hun weerzin voor de politieke machthebbers en voor literatuur.

De hele stijl van het boek is meer poëzie dan proza, en elke zin is een pareltje van "verdichting", hetzij als een manier om de lelijkheid van het bestaan mooier te maken, of om het onzegbare toch weer te geven zonder de brutaliteit ervan te moeten raken. Ze gebruikt dezelfde techniek om haar verhaal op te bouwen. Wat er echt gebeurt of gebeurd is, sijpelt slechts langzaam door, als druppels door een wijnranken pergola.

Lukraak een paar voorbeelden :

Over Lola, haar vriendin die een verboden dagboek bijhield : "You could say Lola's sentences in your mouth. But they didn't let themselves be written down. Not by me. They were like dreams, suited for speech but not for paper. When I wrote them down, Lola's sentences dissolved in my hand".

Over haar vader, een SS-man die terugkeert van de oorlog "I became his child and had to grow against death. I was hissed at, not spoken to. They slapped my hands and looked me right in the eye to see how I took it. But no one ever asked me in what house, in what place, at what table, in which bed and country I would prefer to walk, eat, sleep, or love someone in fear".

De angst voor verraad, voor pijn, voor opsluiting, is een constante, net zoals het verlangen de grens over te vluchten. Zelfs het land worden uitgezet is geen oplossing, want ook daar word je in de gaten gehouden of riskeer je door een raam te vallen.

"The child goes into her room to cry. She shuts the door, lowers the blinds, and turns on the light. She stands in front of the dressing-table mirror, in which no one has ever made herself up. It has two wings you can open and shut. It's a window in which you can see yourself crying in triplicate. This makes self-pity three times as great as it was out in the courtyard. The sun can't come in. It doesn't have any pity, because it has to stand up in the sky without any legs".

Müller slaagt erin om die toon en stijl vast te houden in het ganse boek, en de verschrikking voor te stellen als een droomwereld, iets dat zachtjes drijft boven de realiteit als een nevel die tegelijk alles doordringt. Ze creëert een onmogelijke spanning tussen lichtvoetigheid en zware neerslachtigheid, tussen hoop en fatalisme.

Een absoluut meesterwerk.

Thursday, May 13, 2010

Mario Vargas Llosa - Death In The Andes (Faber And Faber, 1996) ****

Toegegeven, ik ben een echte fan van Mario Vargas Llosa, maar dat betekent niet dat ik alle elf romans die ik van hem las, ook schitterend vond. Zijn biografie van Gauguin ("The Way To Paradise") kan gerust genegeerd worden, maar "The War Of The End Of The World" en "The Feast Of The Goat" zijn absolute aanraders. Dit boek beschrijft het leven van enkele Peruaanse soldaten die in een dorp in de Andes een moordzaak moeten onderzoeken, maar ondertussen verwikkeld worden in de complexiteit van de lokale samenleving, de dreiging van Sendero Luminoso guerilla's die in de bergen verscholen zijn en de arbeiders van de vlakbij gelegen mijn.

Vargas Llosa beschrijft, net zoals in zijn vorige romans "The Real Life of Alejandro Mayta" en "Who Killed Palomino Molero?", het leven van de doorsnee Peruaan, maar dan gevat in een krachtige plot, sterk gedoseerd, hard bij momenten, wreed soms ook, maar ook met veel liefde voor de personages en de samenleving die hij oproept. Maar naast dit alles is hij natuurlijk een geboren verteller, die je weet te pakken van bij het begin en je niet meer loslaat.

Michael S.A. Graziano - The Divine Farce (Leapfrol Press, 2009) *

Nog maar eens geld weggegooid. Dit flutboekje kreeg nogal wat positieve kritiek, inclusief van "Publishers Weekly", maar het stelt eigenlijk weinig voor. Het verhaal is dat van mensen in een soort hel, zonder ruimte, water of voedsel, in een context die stilaan evolueert en waar Graziano er maar op los fantaseert en een plot ontwikkelt die rechtlijnigheid en spanning mist. Naast verlies aan geld, betekent het ook verlies aan tijd. Te mijden.

F. Scott Fitzgerald - The Great Gatsby (Scribner, 1925) ***

Eén van de grote werken van de Amerikaanse literatuur. De "great" Gatsby, de buurman van de jonge ik-figuur, is een zeer rijke man, met een nogal onduidelijke en tevens ethisch twijfelachtige beroepsactiviteit, die feestjes geeft met sterren en andere prominenten. In het kort : zijn huis is the-place-to-be en de jonge Nick Carraway kijkt heel sterk naar hem op. Gatsby heeft succes bij de vrouwen, is hoffelijk en vrijgevig, maar na een vermoeden dat er iets schort, valt op het eind de schijn volledig weg, in een vrij plotse ontknoping. Hoewel de roman best leuk om lezen is, kan je enkel vaststellen dat de kwaliteit van de schrijvers vandaag zoveel sterker is, zowel in de ontwikkeling van karakters, plot als op het vlak van stijl en toon. Vandaag een leuk tussendoortje.

Rupert Thomson - Death Of A Murderer (Vintage, 2008) **

Enkele jaren geleden had ik zijn "Earth & Fire" gelezen, een boek dat me best meeviel, ondanks de wat artificiële opbouw en cerebrale aanpak. Zijn "Death Of A Murderer" is vooral dat laatste. Een politieagent moet een ganse nacht de wacht houden bij het lijk van een kindermoordenares die na tientallen jaren in de gevangenis van ouderdom gestorven is. Tijdens zijn nachtelijke wake sluipen herinneringen aan zijn leven het verhaal binnen, evenals de fantasieën over de moordenares die door het duister worden ontlokt. Zijn herinneringen zijn weinig interessant en slecht uitgewerkt. De fantasieën inspiratieloos. Het geheel is ook zeer gekunsteld geschreven. Geen stijl, geen toon. Niks aangrijpends.

David Flusfeder - The Gift (Harper & Collins, 2003) ***

Dit boek meegegrist uit De Slegte, aangemoedigd door de lovende citaten van Will Self op de cover. Het boek start goed, in een redelijk welgesteld artistiek en filosofisch gezin, maar de vader wordt getormenteerd de waarde van geschenken die hij geeft en krijgt, vrezend dat hij moet onderdoen voor de anderen, en daardoor eigenlijk zijn minderwaardigheid belklemtoont, zijn gebrek aan ideeën zijn creativiteit. Hij is een scenarioschrijver in spe, die zijn tijd inkomsten verdient door het vertalen van de handleiding van een Koreaanse broodmachine.

De roman begint sterk, maar kan die aanvankelijke belofte niet hard maken. Wat een goed concept leek - het elkaar overtroeven met geschenken - wordt op de duur dusdanig overdreven dat elk gevoel van realisme verdwijnt en het bijna kolderesk wordt. En saai op de koop toe. Maar het begin is sterk, ook de relatie met zijn vrouw en kinderen wordt aanvankelijk perfect geschetst. Maar daar ben je natuurlijk weinig mee.

Annie Proulx - Fine Just The Way It Is (Fourth Estate, 2008)

Ik heb indertijd genoten van haar "Accordion Crimes", "The Shipping News" en "Postcards", alle drie gemakkelijke aanraders. Proulx is een rasverteller, die mensenlevens in elkaar verweeft dat het een plezier is. Eén van haar sterktes is de kracht en echtheid van de personages. Geen bordkartonnen figuren, maar mensen van vlees en bloed, met hun tekortkomingen, hun angsten, maar ook met hun grootmoedigheid en doorzettingsvermogen.

Dit boek heb ik weggelegd na een tijdje. Het zijn kortverhalen, maar ze boeiden me niet. Haar romans zijn beter. Als het op kortverhalen aankomt, geef mij dan maar Raymond Carver.

Bret Easton Ellis - Less Than Zero (Vintage, 1985) ****

Dit is de eerste roman van de auteur van glitter-en-glamour-wereld en meteen een schot in de literaire roos. De roman beschrijft de paar weken die een student meemaakt die terug op vakantie is bij zijn ouders in Hollywood. Het boek beschrijft op onwaarschijnlijke manier de intellectuele en more leegte bij jongeren van schatrijke ouders. Ze hebben alles, drijven van de ene party naar de andere, van het ene liefje naar het andere, snuiven nogal wat tussendoor. Niets interesseert hen en niets boeit of fascineert hen nog. Maatschappelijk wrakhout, maar dan van het soort dat niets ontbeert. De manier waarop Ellis dit leven beschrijft, is absoluut meesterlijk. De horror van het bestaan, anders belicht.