Sunday, October 21, 2007

Richard Powers - The Echo Maker (2006) ***

Misschien hangt het van mij af, maar het is me de laatste jaren al meer gebeurd dat ik de eerste 50 bladzijden wild enthousiast ben over een nieuw boek dat ik ter hand neem, om dan vol verbazing vast te stellen dat het initiële schitterende concept en de opmerkelijke schrijfstijl verzanden in richtingloos gezaag. En dat had ik jammer genoeg ook bij dit boek. Het uitgangspunt is schitterend en origineel. Een 27-jarige jongeman wordt het slachtoffer van een verkeersongeval in Nebraska, herstelt wel, maar met een zeldzame hersenaandoening als gevolg : hij herkent zijn zus niet meer (en ook zijn hond, zijn huis, dus eigenlijk alles wat hem vertrouwd is en emotioneel aan de wereld bindt). Tegelijk is er ook een mysterieus aspect verbonden aan het ongeval : hoe is dit kunnen gebeuren, wie heeft hem gered en waarom laat zijn redder een cryptisch bericht achter? Powers brengt dit initieel schitterend, met verschillende invalshoeken en schrijfstijlen, slaagt hij erin om de vervreemding van Mark Schluter knap en indringend weer te geven. Het verhaal vindt plaats tegen de jaarlijkse massale migratie van kraanvogels aan de Platte-rivier, en ook dat gegeven wordt wonderlijk goed in het verhaal verweven, en brengt een tweede verhaallaag aan rond milieubescherming en toeristische exploitatie. Door beide in elkaar te schuiven kan hij wezenlijke vragen stellen rond identiteit, gevoelens, perceptie, waarden, waarheid en valsheid, enz. Alleen maakt Powers dan zijn eigen schitterende roman kapot door te blijven doordrammen over alle mogelijke bizarre aandoeningen die een mens kan hebben, door bijkomende verhaallijnen toe te voegen, die wel functioneel zijn, maar veel te lang uitgesponnen, met veel te veel herhalingen. Vaak had ik de drang om te roepen "Ik begrijp het! Ik begrijp het! Je hebt je punt gemaakt! Stop met al die zinloze ballast! Stop met al die woordenkramerij!". Of, om het anders te zeggen : had Powers hetzelfde verhaal in de helft van het aantal bladzijden geschreven, dan had het meer spankracht, meer zeggingskracht, kortom, meer kracht gehad. Jammer, want de man kan zeker schrijven.

Sunday, September 9, 2007

Rabih Alameddine - I, The Divine (Phoenix, 2001) ***


In "I, The Divine" beschrijft de Libanese schrijver Rabih Alameddine het leven van een jonge vrijgevochten Amerikaans-Libanese vrouw, die wel het nieuwe Amerikaanse leven waardeert, met al zijn individuele vrijheid en artistieke mogelijkheden, maar anderzijds toch aangetrokken blijft tot haar Libanese druzische familie. Het boek is opgebouwd uit hoofdstukken die alle hoofdstuk 1 zijn, wat inderdaad het gevoel geeft dat er ter plaatse wordt getrappeld, en in de eerste hoofdstukken schrijft hij ook in die stijl, met zeer veel herhalingen, maar telkens vanuit een ander perspectief, soms zelfs met identieke stukken van hoodstukken vertaald naar het Frans. Alleen houdt hij dit niet vol over het ganse boek, en wordt het bovendien meer een oefening in het aantal invalshoeken in plaats van functioneel vormgebruik. Hetzelfde geldt voor de inhoud van het boek : omdat elk hoofdstuk een verhaaltje is, loopt de inhoud ervan niet altijd door naar de rest van het verhaal. En dat vind ik wel vreemd, toch zeker voor gebeurtenissen die zeer ingrijpend zijn, zoals een verkrachting, maar die net zo goed eruit had kunnen blijven, want er wordt nergens anders nog naar verwezen, tekstueel noch emotioneel. Zo staan er nog meer vrijblijvende "schrijfoefeningen" in. Maar het boek heeft wel zijn charme, het personage van Sarah Nour el-Din is knap neergezet, net zoals haar familie die uit redelijk echte karakters bestaat in plaats van clichés. En ook bepaalde situaties zijn zeer goed gevonden en beschreven : warm, emotioneel, grappig, hard soms, echt. Dat heb ik graag, die menselijke kant.

Sunday, August 26, 2007

Dave Mitchell - Black Swan Green (Hodder and Stoughton, 2006) ***

Na "Cloud Atlas" brengt Dave Mitchell opnieuw een zeer sterk geschreven roman. Deze keer geen dooreenlopende verhalen, geen mysteries, maar een beschrijving van één jaar in het leven van een dertienjarige jongen, tijdens de overgang van kind naar puber. Op zich de banale ingrediënten van het zoveelste "coming-off-age" verhaal, met alle verhalen over de vriendjes en de leerkrachten die er standaard bijhoren, net zoals de oudere, niets begrijpende zus, of de al even afstandelijke ouders, de pestkoppen in de klas of de absolute nerds. Al die ingrediënten zitten er inderdaad in, maar Mitchell tilt dit alles tot een absoluut schitterend niveau. De naïviteit, gekoppeld aan stoerdoenerij en meedogenloos sarcasme worden door de scherpe pen van Mitchell tot een geestig, ontroerend en leuk boek gegoten. Zijn toon is verbluffend en volgehouden doorheen het boek, en vooral de manier waarop hij de evolutie van het boek vanuit telkens verschillende, even plausibele situaties weet te beschrijven is uitzonderlijk. Interessant aspect, maar met zware culturele fouten, is het optreden van de "Vlaamse" Madame Crommelynck, die in Cloud Atlas een enigszins andere rol vervulde, en hier opnieuw ten berde wordt gebracht. Ik ben in alle eerlijkheid gaan zoeken op Google naar die naam Crommelynck omdat die me, samen met de zijdelingse verwijzingen naar het verhaal, vertrouwd overkwam. Cloud Atlas was het enige eenduidige en correcte antwoord van Google. Deze roman is niet zo verruimend of verrassend als Cloud Atlas, maar een stuk alledaagser, en dus menselijker en herkenbaarder.

Thursday, August 16, 2007

Dave Eggers - What Is The What? (McSweeney's, 2007) ****


Dave Eggers is zonder enige twijfel één van de beste jonge schrijvers van het moment, die met "You Shall Know Our Velocity" één van de beste, meest intense en grappige boeken van de laatste jaren heeft geschreven, maar ook "A Heartbreaking Work Of Staggering Genius" was een plezier om lezen. Beide boeken zijn geschreven in de tegenwoordige tijd door een ik-figuur, alsof je het hele verhaal op het moment zelf meemaakt. De afstand tussen schrijver en lezer is hierdoor minimaal, en je leeft mee met de waanzinnige emotionele en impulsieve jeugdige daden van de hoofdfiguren, wat tot een unieke leeservaring leidt. Met dit boek gooit hij het over een totaal andere boeg. Hoewel technisch gezien een roman, omdat hij er hier en daar wat fictie heeft toegevoegd, is dit boek het echt gebeurde relaas van een Soedanese vluchteling die als jongen uit zijn dorp vluchtte tijdens een plunder- en rooftocht, alleen en zonder ouders, om dan samen met enkele honderden jongens, dan tienduizenden anderen het land ontvluchtte, om eerst drie jaar in Ethopië, dan tien jaar in Kenya in een vluchtelingenkampen te moeten leven, om dan uiteindelijk naar de Verenigde Staten te mogen emigreren. Je zou het boek dus eerder als een getuigenis kunnen omschrijven, waarvan Eggers de ghost writer is, maar wat voor een ghost writer. Eggers schrijftalent, zowel qua stijl als qua compositie, tillen dit natuurlijk tot een literair niveau in vergelijking met andere getuigenverslagen, en het geheel wordt er des te reëler en aangrijpender door. Maar verrassend genoeg breekt Eggers met zijn normale aanpak, en wordt het verhaal verteld vanuit het perspectief van de 28-jarige vluchteling in zijn huidige Amerikaanse omgeving. Dat biedt Eggers de mogelijkheid om ook de Amerikaanse wantoestanden aan de kaak te stellen (criminaliteit, gebrekkige gezondheidszorg, hypocrisie, racisme, ...), maar door het verschil in tijd en ruimte, samen met het permanent onderbreken van het relaas door Amerikaanse gebeurtenissen toe te voegen, wordt een grotere afstand gecreëerd tegenover de meest pijnlijke momenten uit het leven van de jongen, die nu uiteraard in het verleden liggen, en waarvan we bij het begin al weten dat hij het allemaal overleeft. En misschien is het creëren van deze afstand bewust, om de meegemaakte horror iets beschrijfbaarder te maken, iets minder direct, als een bijna klinische oefening om de emoties in bedwang te kunnen houden. Want in alle eerlijkheid, wat hier wordt beschreven tart alle verbeelding van menselijke monsterlijkheden. Dat de internationale gemeenschap hier met handen en voeten gebonden naar stond te kijken zonder te kunnen ingrijpen, is één van de grote schandalen van vorige eeuw, en het probleem is er vandaag nog altijd, in Soedan, in Darfur. De echte kracht van het boek gaat natuurlijk uit van de zeer heldere en eerlijke vertelstijl van de ik-figuur, met al zijn goede en slechte kanten. Het is een boek dat je doet huilen van afgrijzen en machteloosheid, maar ook van plezier door het genot, de vriendschap, de misverstanden, die in kleine plekjes aanwezig blijven onder lotgenoten, en die het leven nog ergens draaglijk maken. Dit is een dijk van een boek. Geen grote literatuur, maar wel verplichte lektuur, en een getuigenis om nooit te vergeten.


De Soedanese vluchteling, Valentino Achak Deng, heeft nu zijn eigen website, die hij gebruikt als communicatiemiddel om het lot van zijn landgenoten te helpen verbeteren : www.valentinoachakdeng.com. De opbrengst van de verkoop van het boek gaat overigens integraal naar de stichting. Een genereus gebaar van de schrijver.

Wednesday, August 8, 2007

Haruki Murakami - After Dark - ****


Net de nieuwe van Murakami, After Dark, uitgelezen. Een typisch Murakami-verhaal, licht van toon, gewoonmenselijk qua verhaal, magisch qua ruimte, literair sterk. Het verhaal speelt zich af in de tijdsspanne van één nacht. In die knoop van tijd en ruimte komen enkele levensdraden samen, mensen die elkaar voordien nooit hebben gezien, ze raken even verstrengeld, en om dan weer elk hun eigen richting uit te gaan en elkaar waarschijnlijk nooit meer te zien : een studente Chinees, een jonge jazz-muzikant, de uitbaatster van een liefdeshotel, een software-ontwikkelaar, en Chinese pooiers. Hun feitelijk raakpunt is een Chinese prostitué die door de software-man in elkaar wordt geslagen. Verhaaldraden komen, en verhaaldraden gaan, maar worden niet opgelost. Een vluchtige momentopname uit verschillende levens, het toeval van de nacht, en 's morgens is alles weer wat het voordien was.

Doorheen het verhaal slaapt een meisje. Ze doet niets. Ze slaapt. En we kijken bij haar in de kamer, als een camera, en zo expliciet wordt het ook gesteld door Murakami. Deze roman leest bijna als het script van een film. Met beschrijving van de kleinste details waar de camera op moet inzoomen, met beschrijving van de camera-bewegingen voor maximale impact en zingeving. En Murakami zou Murakami niet zijn, mocht hij het geheel niet naar een hoger niveau tillen, en met name dat van wat mensen drijft. En het geheugen neemt in deze roman daarom een speciale plek in. De feitelijkheden zijn misschien wel anders als de nacht voorbij is, maar in elk van de personages zal in het geheugen iets zijn blijven hangen. Ook het geheugen als gekleurde plek vol angst of verlangens, die ons blijven beïnvloeden : de zwempartij bij Eri Asai, de donkere lift voor Mari Asai. Maar ook ons collectief geheugen komt naar voor in de vorm van de sprookjes : assepoester, sneeuwwitje, de schone slaapster, met de thematieken van het lelijke en het mooie zusje, de stiefmoeder, ze zijn er allemaal.

Maar in het absolute donker gebeuren er natuurlijk ook rare dingen : televisieschermen die een inkijk geven in de kamer, spiegelbeelden die hun eigen leven gaan leiden, kortom, het territorium van de angst, waar we achteraf eigenlijk niet meer goed van weten of ze nu reëel waren of ingebeeld. Dat moeten we zelf interpreteren.

Tot drie maal toe klinkt de boodschap van de slechte in de telefoon "You'll never get away... You might forget what you did, but we will never forget". Of elders zegt een jonge schoonmaakster "Memory is so crazy. It's like we've got these drawers crammed with tons of useless stuff (...) People's memories are maybe the fuel they burn to stay alive. Whether those memories have any actual importance or not, it doesn't matter as far as the maintenance of life is concerned. The're all just fuel".

En als de dag begint " ... but in the light of the newly revealed sun, the meaning of words are shifting rapidly and are being renewed. Even supposing that most of the new meanings are temporary things that will persist only through sundown that day, we will be spending time and moving forward with them".

En uiteraard zijn er de vaste Murakami ingrediënten, jazz, drinken of eten in snacks, katten, studerende jongeren.

En ja, het liefdeshotel heet Alphaville, zoals de film van Jean-Luc Godard, een science-fiction film die gedraaid werd zonder speciale effecten en de dagelijkse stedelijke ruimte van die tijd. Ook bij Murakami is dat vervreemdend effect natuurlijk gewenst. Wat ons normaal lijkt, is het eigenlijk niet.

Maar ondanks alle vreemdheid, is het toch vooral een verhaal over menselijke onzekerheid, tederheid, vriendschap, en emotionele banden. Nooit melig, nooit hoogdravend, luchtig maar diepgaand voorgesteld. Het boek mist het epische van The Wind-Up Bird Chronicle, of het absoluut inventief bizarre van Hard-Boiled Wonderland, maar is zeker de moeite waard.

Sunday, August 5, 2007

Toni Davidson - Scar Culture (Rebel Inc., 1999) ****


Een boek als een mokerslag, hard, onontkoombaar en ongenadig. Gedurfd, krachtig en sterk geschreven, emotioneel vernietigend. Door een weefsel van verschillende in elkaar verstrengelde verhalen te brengen, elk met hun eigen stijl en schriftuur, slaagt Davidson erin om de breekbaarheid van de menselijke psyche weer te geven, door diep in het trauma van zijn personages door te dringen, en hun leven als een gapende open wonde volledig bloot te leggen, met hun angsten, perversies, hun angsten, hun sexuele perversies, hun angsten en hun angsten. Vorig jaar heb ik "Haunted" van Chuck Palahniuk gelezen, dat al even afgrijselijk was, maar omdat het bij momenten irreëel was miste het een deel van zijn impact. Deze roman heeft gelijkaardige ingrediënten en een even sterke stijl, maar is door zijn geloofwaardigheid des te pakkender, des te aangrijpender. Waanzin, sociale marginaliteit, seksueel misbruik, de totale miskenning van individuele gevoelens, wreedheid, kinderverkrachting, worden zonder omwegen vanuit de leefwereld van de slachtoffers zelf beschreven, als onderdeel van een psychotherapeutisch experiment dat zijns gelijke niet heeft. En ondanks het feit dat heel veel expliciet wordt beschreven, zijn er nog de getuigenissen die als onsamenhangende flarden aan elkaar hangen, en waar je als lezer zelf de gaten mag invullen, moet invullen, maar het amper aandurft omdat het zo vergaand is. Waarheid en suggestie vloeien door elkaar en na lektuur van het boek blijf je als lezer verbouwereerd achter, denkend : "wat was dat?" en, "hoe zit het nu echt ineen?", "wat is echt?" en "wat is de fantasie van wie?". Vergeet die mokerslag : dit is een roman die hetzelfde effect heeft als een houten plank die hard en zonder enig verweer in je gezicht wordt geslagen. Niet voor de gevoeligen.

Sunday, July 22, 2007

Michael Cunningham - A Home At The End Of The World - ****


Michael Cunningham is vooral gekend als de auteur van "The Hours", over Virginia Woolf, en twee andere vrouwen met enkele generaties verschil, een prachtige compositie van doorheengeschoven perspectieven rond eenzelfde thema. Wat hij in "A Home At The End Of The World" doet, ligt in dezelfde lijn, en op een even schitterend niveau. Vier personages cirkelen om elkaar heen, pogend greep te krijgen op hun leven, hun emoties, hun verlangens, hun angsten. Nieuw of vernieuwend is dat natuurlijk niet in de literatuur, maar de manier waarop Cunningham ermee omspringt is zeer sterk. De personages zijn alle vier van een eerlijke echtheid zoals je ze zelden in boeken tot leven ziet komen, en dan nog wel van de jaren '60 tot begin jaren '90, een periode die deze jongen natuurlijk ook niet vreemd is, wat tenminste voor mij de identificatie nogal direct maakt. De vier personages zijn Jonathan, een intelligente homoseksuele jongen die moeite heeft met volwassen worden en richting geven aan zijn leven, Bobby, die het leven neemt zoals het komt, met een voor buitenstaanders wat moeilijk te vatten persoonlijkheid (en terecht : zijn karakter alleen is het lezen van het boek waard), Clare, de veertigjarige vrijgevochten gescheiden vrouw bij wie zowel Bobby als Jonathan aanspoelen in New York, en Alice, de moeder van Jonathan, die kritisch, eigenzinnig en vol zelfopoffering alles geeft voor haar gezin en er maar niet in slaagt om te communiceren.

Elk van de vier personages heeft een soort duale vorm : Clare is zowel moeder van Jonathan en Bobby in New York, als hun geliefde. Jonathan valt voor Clare op het vlak van de emotionele liefde, maar houdt op erotisch vlak van Erich. Alice is wel de moeder van Jonathan, maar ze voelt zowel moederlijke als andere gevoelens voor Bobby. En Bobby heeft erotische relaties met zowel Jonathan als Clare, en hij zou alles doen om ook Alice gelukkig te maken. Verschillen tussen generaties, tussen geslachten, tussen families : het loopt hier allemaal door elkaar in een prachtige ode aan het leven zoals het is : moeilijk, ondankbaar, maar bij momenten intens en bevredigend.

Enkele illustratieve passages :

Clare : "I'd based my early self-inventions on the concepts of deprivation and pride. I'd worn the shortest skirts, teased my hair into a brittle storm. I'd fucked my first skinny bass-player at fourteen, in the back of a van. The local forces of order made it easy for me by wearing lumpy bras and girlish hairdos, by slathering their jowls with Aqua Velva. They said "Join us in our wolrd", and I found a drug dealer for a boyfriend. I watched myself shrink in the eyes of the counselors and the pastors - perhaps, in fact, Mrs. Rollins, this one is beyond our help. I went to school with a pint of tequila in my purse. I shot through the frozen Rode Island nights sizzling on speed. I left a vapor trail behind. People who've been well cared for can't imagine the freedom there is in being bad".

Jonathan : " The lights of the condominium complex shone. They were not far away. Still, they looked almost too real and too close to touch. They were like holes punched in the night, leaking light from another, more animated world. For a moment I could imagine what it would be like to be a ghost - to walk forever through a silence deeper than silence, to apprehend but never quite reach the lights of home".

Alice : "As I drove I tried to phrase some bit of parental advice, but I couldn't think of how to get it said. I'd have liked to tell him something I'd taken almost sixty years to learn : that we owe the dead even less than we owe the living, that our only chance of happiness - a small enough chance - lay in welcoming change. But I couldn't manage it."

Leven en dood zweven doorheen het verhaal, sterfgevallen in de familie, ziekte, ongevallen, maar ook nieuw leven, eerst als een abstracte hoop, dan als een realiteit. Het beste bewijs van de schrijfkunst van Cunningham is dat zijn roman amper een plot bevat, en toch dragen de relaties tussen de personages en de manier waarop het geheel is opgebouwd voldoende spanning dat ze de aandacht van de lezer voldoende gaande houden. Dit verhaal brengt een emotionele diepgang over de breekbaarheid van het leven, de onzekerheid van individuen ondanks hun wederzijdse liefde. Het klinkt wat banaal als ik het zo neerpen, Cunningham doet dit duidelijk een stuk boeiender.

Saturday, June 23, 2007

Jay McInerney - The Good Life ****


Jay McInerney is de auteur van het New Yorks hedendaags society-leven, gekend van Bright Lights, Big City, dat nadien werd verfilmd, en dat met een in vitriool gedoopte pen het leven beschrijft van de zeer rijke coke-snuivende jonge professionals. Dit boek beschrijft dezelfde setting, maar dan zovele jaren later, net na de schok van 9/11 . Het ineenstorten van de Twin Towers en de niet vermoede kwetsbaarheid van de Amerikaanse droom laat niemand onberoerd, en voor de meeste personages betekent dit een scharniermoment in hun leven, niet alleen omdat ze er rechtstreeks door getroffen werden door het verlies van geliefden, maar vooral omdat het hen verplicht na te denken over hun leven, hun concept van geluk, de diepgang van de waarden die hun leven zin geeft. Het hoofdpersonage is een vrouw van in de veertig, met twee jonge kinderen en een man die in de uitgeverswereld zit, en die het niet al te breed hebben (alles is relatief, natuurlijk ...). Ze werkt als vrijwilligster in een dranktent die brandweerlui bevoorraadt in de buurt van Ground Zero. Op een dag verschijnt uit de assen en het stof van de werken van de eerste dagen een vrijwilliger die bij haar zijn dorst komt lessen. Ook deze vroegere Wall Street tycoon heeft zijn job opgegeven en is op zoek naar zin in zijn leven. Van het een komt het ander en ze beginnen een relatie. Als ik ergens een hekel aan heb, dan zijn het wel relatieromans, maar de manier waarop McInerney deze roman ineenschuift, de manier waarop het boek is geschreven, de manier waarop hij erin slaagt om elk personage reëel te maken, de manier waarop hij die personages respecteert, de manier waarop hij de al te gemakkelijke valkuilen omzeilt, is absoluut schitterend. Er zijn geen clichés in dit boek, geen vlakke karakters, en als je denkt, dat is weer zo'n trut die alleen met haar uiterlijk of haar carrière bezig is, net dan brengt hij weer iets dat die mening doorbreekt. Wat uiteindelijk overblijft zijn zoekende individuen die zich allen met hun angst, hun hoop proberen vast te klampen aan de weinige houvasten die ze hebben, vast werk, een gezin, vrienden, hopend daardoor dat beetje geluk en zin te vinden, of die denken dat ze net door die houvasten los te laten dat geluk kunnen vinden, maar het niet durven. Van de verschillende romans die over 9/11 zijn verschenen is dit zeker de beste. Sterke aanrader.

Ismail Kadare - The File on H - 1981 ****


En dit is nog een goede koop bij De Slegte, The File On H, van Ismail Kadare. De Albanese schrijver is één van de betere balkanauteurs, en dat bevestigt hij met dit boek ook. Het verhaal is eenvoudig. Twee Amerikaanse geleerden van Ierse oorsprong vragen de toestemming om in het pre-communistische Albanië van Koning Zog geluidsopnames te mogen maken van de laatste volkszangers uit het noorden van het land, in de hoop uit hun teksten dezelfde motieven te kunnen vinden die in de Ilias en de Oddysee al te vinden waren, maar vooral om na te gaan hoe verhalen worden vervormd door de eigen accenten die de zangers erin leggen bij elke voorstelling én wat de rol is van het geheugen (en vooral het verlies eraan) bij het hervoordragen van de lange epische verzen. De "H" in de titel slaat natuurlijk op Homerus. Dat deze Amerikanen met hun hypermoderne bandopnemer zoiets bizars willen doen is natuurlijk voldoende verdacht om permanent geschaduwd te worden door de geheime dienst van het land. Alle personages zijn kleinburgerlijk, met enge gezichtspunten waar vooral hun eigenbelang centraal in staat : de minister, de gouverneur, de spion, de kruier, de vrouw van de gouverneur, ... allen vertellen ze het verhaal vanuit hun gezichtspunt. Het boek gaat over literatuur, over de vluchtigheid van ons geheugen, ook over nationalisme, dictatoriaal gezag, maar vooral over de kleinmenselijkheid van ons bestaan tegenover deze grote thema's. Het boek werd in 1981 voor het eerst gepubliceerd, dus relatief recent, maar de schrijfstijl van Kadare schrijft doet denken aan de slavische literatuur uit het begin van vorige eeuw : een zware stijl, maar die zo ironisch en lichtvoetig is, dat het een echt plezier om lezen is.

Julian Barnes - The Porcupine - 1999 ****


Dan toch een paar goede boeken op de kop getikt bij De Slegte. Julian Barnes’ The Porcupine is er één van. Het boek beschrijft het proces tegen de laatste president van Bulgarije. De twee protagonisten zijn de president en de openbare aanklager, een professor strafrecht die deze tijdelijk job heeft gekregen en hoopt hierdoor een carrièresprong te kunnen maken. Beiden weten dat het geen normaal, en zelfs geen eerlijk proces wordt, omdat hij wordt beticht van enkele bewijsbare kleinere misdrijven, terwijl in feite de wanpraktijken van tientallen jaren communistisch regime op de beklaagdenbank zitten. Het geheel is een interessante politieke satire, die niet alleen het communisme door de mangel haalt, maar ook de hypocrisie van de Westerse be- en veroordelers. De president, die weet dat hij zal veroordeeld worden, maakt er eigenlijk een leuke farce van en vooral zijn eindpleidooi – hij verdedigt zichzelf – is de moeite waard. Het leuke van dit verhaal is dat Barnes het geheel knap opbouwt, maar vooral dat hij voor beide personages hun standpunten en handelingen aannemelijk maakt, zonder daarom zelf een standpunt in te nemen.

Achterflapwierook? Achterflaplulkoek!

Het goede van winkels als De Slegte is dat je er goedkope boeken kan kopen, het slechte is dat je nogal snel verleid wordt om boeken te kopen die niet op je lijstjes staan, aangetrokken door de goedkope prijs en de achterflapwierook. Zo heb ik er pas enkele gekocht en, bij Toetatis, ook deels gelezen, maar zelfs die deelse doorworsteling heeft bloed, zweet en tranen gekost, en vooral veel zenuwen.





Het eerste is “An Ocean In Iowa” (1997), van Peter Hedges. Sophie Hunter van Mail On Sunday noemt het boek “An elegantly vivid masterpiece: unpretentious, unsentimental, unforgettable”, en Judy Cooke van The Independent zegt “The Dialogue is fresh and natural, the comedy perfectly pitched : a beautiful book”. Vertrouw nooit recensenten. Dit boek is even saai als de treinreis die ik nu maak, en gaat over een jongetje dat zeven wordt in een doordeweeks Amerikaans gezin. En je maakt alles mee wat dat jongetje meemaakt. De nieuwe buren, het verjaardagsfeestje, de eerste schooldag, de verkleedpartij. Saai, saai, saai. Het enige boeiende element is de alcholverslaafde moeder (je zou voor minder), die het huis verlaat (gelukkig), en het jongetje voelt zich daar schuldig over (terecht, zou ik denken). Peter Hedges had voordien als “What’s Eating Gilbert Grape?” geschreven, waarvan ik de film met Johnny Depp, Leonardo di Caprio en Juliet Lewis heb gezien. Best een leuke film. Maar dit boek niet. Te mijden.



Het andere boek is North Gladiola van James Wilcox. Hier werd ik verleid door de achterflapwierook van de Times Literary Supplement die schrijft "A master of contemporary comedy and manners", of Anne Tuler die het zelfs durft hebben over "a comic genius”. Het boek gaat over een strijkkwartet van vier mensen die buiten hun muziek geen gemeenschappelijke kenmerken hebben en elkaar dus ook niets te vertellen hebben. De auteur spot vanaf blad één met de gebreken waarmee hij zijn personages overlaadt. En dat gespot stopt dus niet. Verschrikkelijk. Waarom creëer je personages die saai zijn, zich ergeren aan elkaars kleinburgerlijkheid zonder zelf anders te zijn, om die dan permanent en onophoudelijk door het slijk te halen en te voorzien van flauwe kommentaren? Comic genius, my ass. Dit is nog saaier dan het vorige. En waar in het vorige boek de auteur nog geniet van het jongetje dat hij beschrijft, is dit permanent gespot werkelijk niet te harden.

Thursday, June 21, 2007

J.M. Coetzee - Foe - ***


Coetzee herschrijft het verhaal van Robinson Crusoe in dit dunne boekje vanuit het perspectief van Susan Barton, die samen met hem verstekeling was op hetzelfde eiland en uiteindelijk in het verhaal geen plaats kreeg van de auteur, die "Foe" heet. Crusoe is een onaangenaam, weinig communicatief en ook niet bijster intelligent individu. Vrijdag is een onpeilbare, stomme (tong uitgerukt), droevige figuur die niet kan communiceren, maar wel samen met Susan van het eiland kant ontsnappen, terwijl eerder al gestorven was. Het hele verhaal gaat over persoonlijke identiteit, waarheid en communicatie, of eerder over het gebrek aan de drie. De middelen om de waarheid te achterhalen zijn beperkt als er niet wordt gecommuniceerd, dus wordt maar een nieuwe waarheid verzonnen, waardoor de identiteit van de verschillende personages geweld wordt aangedaan. Is Friday dom omdat hij niet praat? Wie is Foe, en wat zijn zijn ware intenties? En is die Susan Barton wel altijd correct? Wie is het geheimzinnige meisje dat beweert de verloren dochter van Susan Barton te zijn? Wanneer mag je de waarheid geweld aandoen? Coetzee slaagt erin om door deze relatief unieke personages, maar ook door zijn schrijfstijl, een interessante wereld op te bouwen. Een leuk boekje, dat je op verschillende niveaus kan lezen, bvb ook die van uitbuiting (zwarten, vrouwen, ...), intelligent gebracht. Maar het beste boek van Coetzee is nogal "The Life & Times of Michael K", dat je absoluut moet lezen, gevolgd door "Disgrace". Over "Elisabeth Costello" was ik minder enthousiast.

Sunday, May 27, 2007

Uzodinma Iweala - Beasts Of No Nation (John Murray, 2005) ****

Prachtig en ijzingwekkend debuut van de jonge Nigeriaanse Uzodinma Iweala, die in zijn eigen versie van het Engels het relaas doet van een jongetje dat willens-nillens als kindsoldaat opgezogen wordt in het geweld van de burgeroorlog. Zowel qua intensiteit van de eigen stijl en eigen taal, als door het enge perspectief van het kind, heeft het boek een sterke impact die nog lang nablijft nadat je het hebt neergelegd. Door het enge perspectief krijg je als lezer geen enkele greep op tijd, context, land, standpunten, tegenpartijen of wat dan ook - het kan inderdaad overal in Afrika plaatsvinden, maar je begrijpt ook dat het kind zelf slechts één houvast heeft : de groep waar het in is opgenomen, en geen andere keuze heeft om te doen wat er moet worden gedaan, namelijk moorden, verkrachten, plunderen, en zich plooien naar de eisen van de superieuren en hun gedrag imiteren. Het is geen grote literatuur, maar wel sterk gebracht. Een beloftevol debuut.

Abilio Estevez - Distant Palaces (Vintage 2005) ***


Distant Palaces brengt het verhaal van een inkomstenloze homoseksuele intellectueel die verplicht wordt zijn woonst te verlaten en zo zwerver wordt in Havana. Hij ontmoet - en troost - Salma, een prostitué, en een goochelende clown Don Fuoco. Het drietal komt terecht in een half-symbolisch droomverhaal waar de stad als decor en het theater als motief een hoofdrol in spelen. Het moedeloze, dromerige, poëtische van het verhaal is knap geschreven en is bij momenten impactvol, maar dezelfde kunstgrepen worden te vaak herhaald, en zo glijdt het verhaal weg in een wat zeurderig einde, waarin de intellectueel, de genotskunstenares en de kunstzinnige als de goeden regelrecht komen te staan tegen de oppervlakkige op geld en macht beluste rest van de stad ... waar hebben we dit nog gelezen?

Friday, May 18, 2007

Philip Roth - Everyman

Philip Roth is één van mijn favoriete schrijvers, omdat hij de menselijke zwakten en verlangens op een directe en begripvolle weergeeft in een proza dat zonder gekunsteld te zijn, toch rijk is. "Everyman" brengt het levensverhaal van een art director van een reclamebureau, die carrière heeft gemaakt, drie maal is gescheiden, en naarmate zijn leven vordert alles ziet afkalven rond hem, en op zijn zeventigste krampachtig probeert vast te houden aan de paar relaties die hij nog heeft : zijn dochter en zijn broer. Rondom hem vallen de mensen als bosjes, geveld door ziekten, de een na de ander, geveld door de dood uiteindelijk : "Old age isn't a battle; old age is a massacre". Maar naast die uiteindelijke onherroepelijke en finale vernietiging ("(he) knew without a doubt that God is a fiction and this was the only life he'd have") is er ook het leven met al zijn kleine aspecten, maar ook positieve gevoelens, van man en vrouw, ouders en kinderen. Maar de kracht van Roth is dat hij met dit gegeven, leven en dood, een compositie neerzet die literair weer een krachttoer is, zonder dat het opvalt. De opbouw van het verhaal, de doorheen lopende tijdsmomenten, het terugkijken op het leven in a-chronologische volgorde, de beschrijvingen, de dialogen, het vloeit allemaal zo perfect ineen, het is zo gaaf geweven. Ik ken slechts één boek dat hiermee te vergelijken is en dat is "American Pastoral", ook van Roth. Het boek begint bij de begrafenis van de hoofdfiguur, op de begraafplaats waar zijn ouders zijn begraven, en het boek eindigt als de hoofdfiguur de graven van zijn ouders bezoekt op dezelfde plek. En dan zijn er nog de kleine symbooltjes, maar zo uit het leven gegrepen, zijn vader is juwelier, gespecialiseerd in klokken én diamanten juwelen, symbool voor vergankelijkheid én duurzaamheid. Het zwemmen in zee, zijn favoriete hobby, staat voor de gulzigheid om volledig op te gaan in het leven : "... for the best of boyhood, for the tubular sprout that was then his body and that rode the waves from way out where they began to build, rode them with his arms pointed like an arrowhead and the skinny rest of him following behind like the arrow's shaft, rode them all the way in to where his rib cage scraped against the tiny sharp pebbles and jagged clamshells and pulverized seashells at the edge of the shore and he hustled to his feet and hurriedly turned and went lurching through the low surf until it was knee high and deep enough for him to plunge in and begin swimming madly out to the rising breakers - into the advancing, green Atlantic, rolling unstoppably toward him like the obstinate fact of the future- and, if he was lucky, make it there in time to catch the next big wave and then the next and the next and the next until from the low slant of inland sunlight glittering across the water he knew it was time to go". Zo wil hij zelf na zijn pensioen eindelijk zijn creativiteit kunstzinnig aanwenden door eindelijk te beginnen schilderen, om dan te beseffen dat ook dat niet meer lukt. Je hebt geen tweede leven. Je hebt er maar één. Deze korte roman verwijst uiteraard naar het middeleeuwse moraliteitsverhaal dat wij kennen onder de naam "Elkerlyck", en dat ook aan de grondslag ligt van het Engelse "Everyman". In dit verhaal wordt Everyman ook door iedereen verlaten, en hij blijft hij alleen over. Zijn begrafenis in het begin van het boek eindigt met volgende zin : "In a matter of minutes, everybody had walked away -- wearily and tearfully walked away from our species' least favorite activity -- and he was left behind. Of course, as when anyone dies, though many were grief-stricken, others remained unperturbed, or found themselves relieved, or, for reasons good or bad, were genuinely pleased."

Het boek is niet lang. Dus herlezen loont.

Het boek heeft meer warmte dan het cynische Ravelstein van Saul Bellow, het laatste boek van die andere grote joodse Noordamerikaanse schrijver, maar ze zijn wel vergelijkbaar in het moeten verwerken, het afstand nemen, het onder ogen durven zien van het ouder worden, het aftakelen, het dood gaan.

Sunday, May 6, 2007

Thomas Pynchon - Against The Day



Het is uit. Het is eindelijk uit. Na vier maanden mocht het wel. Naar goede gewoonte maakt Pynchon het de lezer niet gemakkelijk, maar dat is natuurlijk ook een groot deel van het plezier om hem te lezen. Elke zin is een kunstwerkje dat je verscheidene malen moet herlezen, herkauwen, herplaatsten, herbekijken. Alleen daarvoor is het boek al de moeite waard.

Het is beter dan Mason & Dixon, maar het mist de dreiging van Gravity's Rainbow, de paranoia van The Crying Of Lot 49, de waanzin van "V". Dit boek beschrijft het leven van een familie uit het eind van de 19e, begin van de 20e eeuw, over een periode van een dertigtal jaren, tegen de achtergrond van niet alleen de politieke geschiedenis, maar ook de economische en wetenschappelijke. En omdat het Pynchon is, moet natuurlijk ook de geschiedenis van het denken erbij, gaande van mystiek, tarot, over mediums en andere paranormale zaken. Het einde van de 19e eeuw was er één van de opkomst van de technologie, elektriciteit, fotografie, film, luchtvaart, enz. En die nieuwe technologische mogelijkheden waren de voedingsbodem tot waanzinnige gedachten over tijd, ruimte, de aarde, het universum. En het zijn die waanzinnige gedachten die sommigen uit die tijd hadden, die in dit boek worden gerealiseerd alsof ze effectief mogelijk waren. Foto's komen tot leven, mensen kunnen op verschillende plaatsen bestaan, de tijd kan worden omgedraaid, de doden kunnen weer leven, ... Maar tegen die toekomstdroom staat de harde sociale realiteit van uitbuiting, politieke en economische macht : de strijd van anarchisten tegen bazen, de strijd van ingehuurd tuig dat stakingen breekt, van moord en doodslag, van oorlog en miserie. De personages zijn iets reëlers dan in zijn vorige boeken, soms zelfs emotioneel, hoewel het stripverhaalgehalte nog altijd zeer hoog is, met lezende honden, zeppelins die tot steden uitgroeien, torpedo's die als vaartuig dienst kunnen doen, bizarre wapens, ondergrondse terranef-achtige voertuigen, ... Anderzijds is de politieke achtergrond van die tijd minutieus uitgewerkt en gedocumenteerd : de invloed van het Ottomaanse rijk in de Balkan, het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk, de spanning tussen Groot-Brittannië en Duitsland, de spanning tussen de Verenigde Staten en Mexico, de strijd om het aanleggen van spoorlijnen en de concessies voor het bouwen van tunnels in de Alpen, zo ongeveer de hele geschiedenis komt in dit boek aan bod, inclusief details over de cultuur van het moment, de klederdracht, de toneelvoorstellingen, de gebruikte wapens, het beeldje op de motorkap van de Rolls Royce.

Maar waar gaat dit boek in godsnaam over? Dat weet ik niet. Dit is Pynchon. Je leest het, je ondergaat. De personages weten het ook niet altijd, die lopen niet de halve maar de hele wereldbol af, en niet één maar verschillende keren, soms met een opdracht, soms doelloos, ze komen elkaar vaak en zelfs meestal toevallig opnieuw tegen op de meest afgelegen plekken : Mongolië, Mexico, Oostende, Venetië, Genève, Göttingen, Graz, Belgrado, Samarkand, ... en dan denk je, nu wordt alles duidelijk, maar dan wordt het nog mistiger dan voordien : "We tell ourselves that Lemberg, Léopol, Lvov, Lviv and Lwow are all different names for the same city", said E. Percy Movay one night, "but in fact each is a distinct city of its own, with very precise rules of transition from one to the other".

Een andere constante zijn de wiskunde en de fysica, ook dan rond de eeuwwissel in een cruciale overgang, en vooral de wiskunde met zijn bijzondere berekeningen riep in die tijd voordien ondenkbare mogelijkheden op en die creëren in dit verhaal een heel eigen mystiek, met geheime genootschappen en andere sekten (Quaternionisten versus Vectoristen), die door wiskunde alleen pogen toegang te krijgen tot andere universa, en het intussen weerlegde concept van de "ether" een verzonnen substantie die anders niet kon verklaren dat elektriciteit en radiogolven door de lucht konden evolueren, en die uiteraard ongebrensde imaginatieve mogelijkheden biedt voor wie in de ruimte rondzweeft, tot zelfs het terechtkomen in een "counter-earth", of nog beter in het binnenste van de aarde, die zoals sommigen in die tijd beweerden (waaronder Edgar Allan Poe), hol was, toegankelijk via de polen en een ander soort aardbewoners huisvestte.

En dan zijn er uiteraard de personages, met de meest uitzonderlijke namen, die plots en zonder introductie opduiken in het verhaal alsof je hen al lang moest kennen, en die dan weer verdwijnen, om enkele honderden bladzijden later weer zijdelings te voorschijn te komen of plots wel relevant worden in het verhaal en je kan niet anders doen dan je hersenen pijnigen en terugbladeren om uit vinden wie dit nu weer was en wat die al had gedaan. Om Gravity's Rainbow ooit te kunnen begrijpen (in een ijverige poging tot ...),heb ik alle personages opgelijst, inclusief met schuilnamen en alter ego's, en dan het boek nogmaals gelezen (en nogmaals en nogmaals), en het zijn er driehonderdvijftig en nog wat, en dat is hier niet anders. Alleen, ik denk niet dat ik dit boek opnieuw lees. Daarvoor is het net te lang, net niet aangrijpend, net niet uitzonderlijk genoeg (in vergelijking met de andere Pynhons wel te verstaan). Maar je weet nooit met Pynchon, de verleiding is vaak groot om puur voor het genot van het lezen van enkele zinnen het boek weer ter hand te nemen, enkele bladzijden te lezen en dan terug in het verhaal te willen, en niet lukraak op bladzijde 978 te genieten van een aantal paragrafen, maar bewust of niet, bladzijde 1 open te slaan en terug van voor af aan te beginnen, maar dan met voorbedachten rade, eerst alle personages inventariserend, met een wereldkaart bij de hand, want je weet nooit, misschien onthult het iets om de bewegingen van al die personages over de aardbol in lijnen te vatten, misschien ontstaat er dan een patroon, iets dat je nu niet zag, maar dat onmisbaar is om het geheel te begrijpen, iets wat nu voor altijd verborgen blijft in dat boek dat je al vier maanden aan het lezen was, maar dat je, nu je ervoor gewapend bent, gewaarschuwd voor de perversiteiten, voor het moorden, met al deels de nodige inside informatie om bepaalde personages te kunnen duiden, waardoor ze niet langer mysterieus of onbegrijpelijk zullen overkomen, plots de zaken in een ander licht helpt plaatsen waardoor alles duidelijk zou kunnen worden, en dan wordt dat je motivatie om met alle nodige boorddocumenten de tocht opnieuw aan te vangen, voor de volgende vier maanden ...

Wednesday, April 11, 2007

De mooiste slotzin

Gabriel Garcia Marquez heeft met Honderd Jaar Eenzaamheid de "prijs" van de mooiste openingszin gekregen. Die van de beste slotzin moet naar Thomas Pynchon voor Gravity's Rainbow :

"The rest of us, not chosen for enlightenment, left on the outside of Earth, at the mercy of Gravity we have only begun to detect and measure, must go on blundering inside our front brain faith in Kute Korrespondences ... kicking endlessly amongst the plastic trivia, finding in each Deeper Significance and trying to string them all together like terms in a powers series hoping to zero in on the tremendous and secret Function whose name, like the permuted names of God, cannot be spoken".

Monday, March 12, 2007

De Ontdekking Van De Hemel- Het Slechtste Boek

Harry Mulisch heeft gisteren voor De Ontdekking Van De Hemel de prijs voor het beste boek aller tijden in de Nederlandse taal gekregen. Arme taal, denk ik dan. Ik vind dit één van de meest overroepen romans van de laatste twintig jaar, net niet even erg als Gewassen Vlees van Thomas Roosenboom, en laat me eerlijk zijn, mijn passie voor literatuur heb ik voor een deel te danken aan Mulisch, wiens Het Stenen Bruidsbed ik als adolescent schitterend vond.

Hier zijn enkele redenen waarom ik dit slechte literatuur vind :

1. Deze roman bestaat uit bordkartonnen figuren. Elk personage vertegenwoordigt één bepaald aspect van de menselijke activiteiten : kunst, politiek, wetenschap, geschiedenis, ... Alleen zijn die personages ondergeschikt aan het schematische patroon van het boek. Er zit geen leven in, geen persoonlijkheid. Mulisch doet wanhopige pogingen om de verschillende personages een eigen stem te geven, en inderdaad, hun taalgebruik is anders, maar hun gedrag en hun houding amper. Bovendien is hun emotionele evolutie doorheen het verhaal quasi onbestaande.

2. Deze roman is emotioneel dood. Wie zijn die mensen? Wat doen die mensen? Op geen enkel moment heb ik maar het minste grijntje sympathie of medelijden of medeleven gehad met die personages. Lees eens iets goeds : Philip Roth, Raymond Carver, Coetzee, Frantzen, Eggers, ... bij hen zijn de personages echt, reëel, met echte noden, in plaats van Mulisch wezenloze abstracties. Alle personages zijn poppetjes in Mulisch' hand, net zoals de creatie in Gods handen, maar het boek zou verdorie sterker zijn geweest indien de personages echte mensen waren geweest in plaats van bordkartonnen schemaatjes.

3. Deze roman heeft geen eigen stem. Goede romans kan je lukraak openen en genieten van de manier waarop de passages zijn geschreven, genieten van de zinstructuur, de dialogen, de manier waarop zelfs op één blad rekening wordt gehouden met frisse invallen en structuur : lees eens Murakami, Martin Amis, Pynchon, Garcia Marquez, of Perec ... je weet ook meteen blind wie het heeft geschreven. Dit werk van Mulisch is stom, inspiratieloos, zonder zeggingskracht.

4. De taal is onnatuurlijk. Lees die dialogen eens opnieuw. Wie spreekt er nu zo? Wie denkt er nu zo? Lees die beschrijvingen eens opnieuw : en toen gebeurde dit, en dan gebeurde dat, ...

5. De schrijfstijl mist elke expressieve kracht. De expressieve kracht van goede literatuur is totaal afwezig. Dit zijn zinnen na elkaar, beschrijvend, maar ze roepen niets op, ze vragen niets van de lezer, geen voorstellingsvermogen, geen gevoelens, ... Het hele boek is een aaneenrijging van woorden die er gewoon zijn om betekenis uit te drukken, niet om een sfeer of emoties op te roepen. Lees eens Eggers, of Capote, of Vargas Llosa, of Philippe Claudel, ...

6. Dit is knutselwerk, geen kunstwerk. Mulisch probeert politiek, wetenschap, religie, kunst en alle andere menselijke activiteiten te verenigen in één werk. Dat is een gewrocht geworden dat qua plot dermate bizarre bochten moet nemen, dat er op geen enkele manier geloofwaardigheid of authenticiteit ontstaat. Bovendien zijn elk van die menselijke betrachtingen dermate schetsmatig belicht, dan ze het niveau van de middelmatige oppervlakkigheid niet kunnen overstijgen. Lees eens Shalimar De Clown van Salman Rushdie, een boek dat ook al die verschillende dimensies (en nog een paar meer) integreert, maar elk van die personages zijn reëel, met hun eigen betrachtingen, tekortkomingen, gekortwiekte ambities, ... maar menselijk, menselijk, met echte emoties en echte relaties, in plaats van pionnen in het cerebrale spel van Mulisch.


Dat deze roman deze prijs krijgt, is echt erg. Het toont enkel aan dat wie op hem gestemd heeft, weinig besef heeft van literatuur, of dat niemand hen ooit goede boeken heeft voorgeschoteld. Indien dat het geval was geweest, dan zouden de betere boeken misschien wel naar voor zijn gekomen. Want ik denk niet dat "de lezer" het onderscheid niet kan maken.

Wednesday, February 21, 2007

Haruki Murakami - Omschrijvingen van "stilte"

Murakami slaagt er altijd goed in om niet te beschrijven zaken toch een gevoel, een indruk mee te geven.

Vooral de manier waarop hij verschillende vormen van "stilte" vat is opvallend.

Enkele voorbeelden uit The Wild Sheep Chase.

"The record ended, the needle lifted, and all was silence. The sort of silence that follows in the wake of the death of all living things."(p.305)

"The movie theater was deathly quiet. Or rather everything around us was deathly quiet. Not a common occurence". (p.190)

"Did you see the photo of the horse in the weekend section?"
"Yes, I saw the horse photo," said the man.
"Don't the horse and the rider seem to be thinking of two totally different things?"
Through the receiver, a silence stole into the room. There wasn't a breath to be heard. It was a silence strong enough to make your ears hurt" (p. 162)

"The house itself was agonizingly quiet. As if spores of death were drifting about in some unpreventable contagion" (p. 144)

"The room itself was utterly silent. Now there is the silence you encounter on entering a grand manor. And there is the silence that comes from too few people in too big a space. But this was a different kind of silence altogether. A ponderous, oppressive silence. A silence reminiscent, though it put me a while to put my finger on it, of the silence that hangs around a terminal patient. A silent pregnant with the presentiment of death. The air faintly musty and ominous." (p124).

Murakami op zijn best. Ook in zijn andere boeken heeft hij prachtige omschrijvingen van stilte. Alleen vond ik die al bladerend niet zo meteen terug. Misschien moet ik al zijn boeken wel herlezen.

Haruki Murakami - A Wild Sheep Chase - *****

Murakami is één van die auteurs van wie ik echt alles wil lezen, en dat loont, want tussen vele van zijn boeken lopen verbanden - dezelfde personages, locaties, motieven komen regelmatig terug. "A Wild Sheep Chase" is een typisch Murakami-verhaal. Een jongeman met een gewoon en zelfs "middelmatig" leven is geconfronteerd met de gewone dingen des levens : zijn werk, zijn hobby, zijn lief, zijn huisdier... En dan komt er onverwacht iets bizars zijn leven binnenwandelen. In dit verhaal heeft het iets met schapen te maken, en geloof me, het is niet te beschrijven wat er juist allemaal gebeurt, maar bizar is het zeker. Zoals in de meeste verhalen van Murakami is er een andere realiteit, die deels gedomineerd of zelfs gecreëerd wordt door de personages zelf, en weten ze op de duur niet meer of ze in een droom zijn gevangen of niet, weten ze niet of ze die vreemde gebeurtenissen zelf oproepen of niet, dan wel of er verschillende universa zijn die met elkaar in verbinding staan. Toch is het niet echt fantasy. Het is alledaags, normaal. En dat is de kracht van Murakami's schrijverschap : door de alledaagsheid brengt hij een verfrissend perspectief op de menselijke geest, de mens in de samenleving, het leven zelf. En als lezer maak je alles mee, samen met de ik-persoon. Van de dialogen wordt elk woord opgenomen alsof je deel uitmaakt van het gesprek, en lijken al die dagdagelijkse woorden irrelevant, maar ze creëren mee de aparte atmosfeer van zijn boeken. Hier is een voorbeeld :

"What a lovely place," she said. "Do you come here often?"
"Only occasionally on business," I answered. "The truth of the matter is, I don't usually go to restaurants when I'm alone. Mostly I go to bars where I eat and drink whatever they've got. Easier that way. No unnecessary decisions".
"And what do you usually eat at a bar?"
"All sorts of things. Omelettes and sandwiches often enough."
"Omelettes and sandwiches," she repeated. "You eat omelette and sandwiches every day at bars?"
"Not every day. I cook for myself every three days or so."
"So you eat omelettes and sandwiches two days out of three."
"I guess so," I said.
"Why omelettes and sandwiches?"
"A halfway decent bar can make a pretty good omelette and sandwich."
"Hmm," she said. "Pretty strange."
"Not at all."
I couldn't figure out how to get out of that, so I sat there quietly admiring the ashes in the ashtray.

Deze doodnormale gesprekken, over doordeweekse onderwerpen, staan in schril contrast met de ruimte in de roman en sommige personages, waar de vreemdheid nooit ver weg is en waar alles, natuur, huizen, dieren, mensen een karakter en gevoelens hebben.

"The place seemed curiously uninhabited. An odd house the more I looked at it. It wasn't particularly inhospitable or cold, nor built in any unusual way, nor even much in disrepair. It was just ... odd. As if a great creature had grown old without being able to express its feelings. Not that it didn't know how to express them, but rather that it didn't know what to express".

Tijd en ruimte worden flexibel, logica vervalt, emoties en intermenselijke relaties vieren hoogtij. Of nog beter, je moet voorbij het rationele gaan om de realiteit in al zijn volheid te kunnen vatten. "Mountains are living things," wrote the author in his preface to the book. "Mountains, according to the angle of view, the season, the time of day, the beholder's frame of mind, or any other thing, can effectively change their appearance. Thus, it is essential to recognize that we can never know more than one side, one small aspect of a mountain." "Just great," I said out loud. An impossible task."

Het kwade komt ook voor in dit boek, maar eerder als een dreiging dan als een manifeste aanwezigheid. En dat is de kracht van Murakami, hij maakt er een thriller van zonder echt een "slechterik" te hebben, zonder er een doordeweekse detective van te maken. De personages zijn vaak eenzaten die op zoek zijn naar de zin van hun leven, en die zoektocht vreemde zaken meemaken, ontgoochelingen oplopen, maar ook kunnen genieten van de aanwezigheid van vrienden of verwante zielen, ... maar telkens een grens bereiken van dat land, die tijd, die ruimte die best vermeden wordt, om dan terug te vallen in hun eigen "middelmatig" bestaan, vaak iets, maar meestal niet veel meer wijzer. Om in één ruk uit te lezen.


"Dance, Dance, Dance", ook één van de betere boeken van Murakami wordt best na dit boek gelezen. Nog één boek te gaan ("The Elephant Vanishes") en ik heb ze allemaal gelezen.