Saturday, December 28, 2013
Peter Høeg - The Quiet Girl (Picador, 2006) **
Peter Høeg is niet vervaard van een mengeling van fantasie, suspense, actie, maatschappijkritiek en een vleugje mystiek.
"Smilla's Sense Of Snow" was een voltreffer van een thriller, geen literair meesterwerk, maar spannend, onderhoudend en slim. "Borderlines" was nog iets beter, maar zijn "History of Danish Dreams", dat was echt genieten.
Met "The Quiet Girl" blijft hij spanning met mystiek vermengen, met als hoofdfiguur een clown, Kasper, die zijn beste tijd heeft gehad, en die tevens beschikt over een uitzonderlijk gehoor, wat hem in staat stelt geluiden over verre afstanden te horen, maar ook om menselijke gevoelens te kunnen waarnemen, want alles brengt geluid voort. Hij raakt verwikkeld in een mysterieuze verdwijning van een aantal kinderen die aardbevingen zouden kunnen voorspellen, wat enkele projectontwikkelaars zeer goed zou uitkomen. Kasper voelt de speciale stilte van één van deze kinderen, inderdaad "the quiet girl" en gaat naar haar op zoek, maar moet tegelijk vechten tegen zijn demonen uit het verleden, zijn relaties, de taksinspectie in Spanje en Denemarken die hem achterstallige belastingen willen doen betalen, en respectievelijk in de nor steken en het land uitzetten.
Er is ook een soort internationale sekte van kloosterzusters bij gemoeid, die - hoe kan het ook anders - wijs zijn, politiek op de hoogte en zelfs bedreven in gevechtssporten.
Wat er allemaal gebeurt in het verhaal, laat ik de lezer zelf ontdekken, maar het is een soort hallucinatie waar je kop noch staart aan krijgt. Høeg vermengt zoveel genres en stijlen door elkaar, maar gebruikt ook flash-backs zonder die als dusdanig te vermelden, zodat ook de tijd door elkaar lijkt te schuiven. Niet is wat het lijkt en alles is in constante verandering, en de fantasie is zo wild als in een stripverhaal, met name alles is mogelijk.
En om het nog wat complexer te maken, blijkt Kasper de clown ook een groot kenner van klassieke muziek te zijn, want Bach composities zijn overal terug te vinden, in mensen en plekken en dingen. En ook als hij bidt, gebruikt hij de woorden van Bach cantates.
Net zoals bij zijn vorige "The Elephant Keeper's Children", is dit geen grote literatuur. Het is een leuk stripverhaal in prozavorm, waarin spiritualiteit, politiek, muziek op een oppervlakkige manier gemengd worden tot een leuke saus die wel een leuke atmosfeer biedt, maar weinig substantie bevat.
Chico Buarque - Budapest (Grove Press, 2003) ***
José Costa is een Braziliaanse ghost-writer die in Rio de Janeiro werkt, deelneemt aan het internationaal congres van ghost-writers, een beklagenswaardige groep van gefrustreerden van wie de literaire talenten per definitie niet erkend kunnen worden, en die enkel onder elkaar hun anonimiteit kunnen afleggen, en als zijn vrouw naar London wil, besluit hij tijdens die periode naar Budapest te gaan, om er de taal van de duivel zelf te leren spreken. Daar leert hij Kriska, een lerares kennen die al snel zijn minnares wordt.
Terwijl zijn boek over en geschreven voor een industrieel en politicus een best-seller wordt in Brazilië, leert Kriska hem op haar heel eigen manier opnieuw te leven en zichzelf te herontdekken. Het is wel een roman die draait om de ik-ik-ik van de schrijver, verpersoonlijkt door de ik-ik-ik van het hoofdpersonage, maar met voldoende zelfspot om het leesbaar te houden.
Een sympatieke roman, maar niet meer dan dat.
Tao Lin - Taipei (Vintage, 2013) *
Hoog geprezen in de Amerikaanse pers als de stilist van de sociale media generatie, maar ik heb Taipei na dertig bladzijden weggelegd. Waarom zou ik dit in godsnaam lezen? Karakters zonder karakter, liefdesperikelen tussen jongvolwassenen, een oninteressante plot en slecht geschreven.
Het kan best zijn dat om redenen van 'political correctness' de Amerikaanse pers een schrijver van buitenlandse oorsprong omarmt die in het Engels schrijft over Amerika, andere redenen voor de goede kritieken zie ik niet.
Jim Crace - Six (Viking, 2003) ****½
Tot nu toe had ik enkel "Arcadia" van Jim Crace gelezen, en vond het maar zo-zo. Van "Six" heb ik echt genoten, en met volle teugen.
Het is het verhaal van een man die bij elke vrouw met wie hij een relatie aangaat, ook een kind verwekt, namelijk zes, vandaar ook de titel. De achtergrond is een stad in politieke rep en roer, die ook onderhevig is aan overstromingen.
Het perspectief is dat van de alwetende verteller, maar die, net zoals in de romans van Kundera, zich vragen stelt bij het gedrag van zijn personages, of er bij momenten zelfs door verrast wordt. Crace geeft commentaar en spaart zijn kritiek niet, hoewel die altijd warm is voor alle karakters in het boek, de man én de vrouwen. Zijn humor is uitermate fijnzinnig en scherp, net zoals zijn stijl. De zinnen zijn kort en hebben het ritme van poëzie, en in alle eerlijkheid kwamen herinneringen aan Ovidius opnieuw naar boven.
"He wants to say he feels besieged. Another child? He only has himself to blame. To be so fertile is a curse".
Lix, de hoofdfiguur, is een succesvol acteur, voor toneel, televisie en film, inclusief de televisie-soap "Don Juan Among The Feminists", maar ondanks de heldenverering die daarmee gepaard gaat, blijft hij onzeker in het echte leven, een anti-held eigenlijk die eerder weet wat hij niet wil dan wat hij wel wil.
"O yes, he was ashamed. How had he let the moment pass those many years ago? He should have said, 'Your pregnancy. Your body, yes. Your private life. But this is not your private kid! I have responsibilities and needs".
Het is lyriek van de beste soort, een mijmering over de liefde, kunstzinnig en verfijnd uitgebalanceerd over verschillende soorten relaties, van de meest vluchtige tot het langdurige huwelijk. Een kleinood om opnieuw te lezen.
Zijn nieuwe roman, "Harvest", genomineerd voor de Man Booker Prize, ligt klaar op het schap.
Friday, December 27, 2013
Grazyna Plebanek - Illegal Liaisons (New Europe Books, 2013) *
De plot is simpel : de thuisblijvende man van een ambitieuze Poolse ambtenaar bij de Europese Commissie gaat vreemd. De hele plot vindt plaats in Brussel, reden waarom ik de roman heb gekocht. Dit is zowat alles wat er te zeggen valt. De karakters zijn oninteressant, het gegeven saai, haar schrijfstijl vervelend, het opdissen van het Europese leventje in Brussel is irritant.
Een afrader!
Thomas Pynchon - Bleeding Edge (Penguin, 2013) ***½
Het is ongelooflijk dat we alweer een nieuwe Pynchon hebben, want de vorige, "Inherent Vice", dateert pas van 2009.
De setting is voor een keer New York, in plaats van de gebruikelijke West Coast. We bevinden ons 2001, vlak voor de val van de Twin Towers, en na de barsten van de dot.com bubble.
De hoofdfiguur is Maxine Tarnow, die haar eigen kantoor voor fraude-onderzoek heeft, en haar diensten verhuurt aan bedrijven of individuen die vrezen opgelicht te zijn. Zoals het Pynchon betaamt, komt Maxine terecht in een web van samenzweerderige individuen, met geheimzinnige transacties die plaatsvinden tussen kleine al dan niet failliete tech-bedrijven, al dan niet met medeweten van de Amerikaanse geheime diensten, Rusland en enkele sultans of organisaties in de Arabische wereld. Zoals het Pynchon betaamt, weet je uiteindelijk niet meer wie maffia is en wie overheid, en wie de goeden en wie de slechten zijn, en eerlijk gezegd, ook Maxine is niet echt behulpzaam om de zaken te helpen oplossen, en uiteindelijk blijkt de enige plek die nog te begrijpen valt, niets minder dan een soort Second Life te zijn, waar ook in realiteit verdwenen en vermoorde individuen nog rondwandelen, maar of dat echt is of enkel als fake avatar blijft ook een raadsel.
Pynchon maakt er een prachtige cocktail van het hippe New Yorkse leven met karakters die meest trendy plekken van de beau monde frequenteren, maar verrassend tussen dit alles zijn de twee normale kinderen en de redelijk normale man van Maxine, die het hele gebeuren naast zich zien plaatsvinden zonder eigenlijk te beseffen in wat voor een ingewikkeld paranoïde complot hun moeder is verwikkeld, misschien nog wel het meest verrassende in het werk. In wezen is dit complot niet meer dan een aaneenrijging van sketches, die het sociale en financiële en techie leven van de New Yorkers aan de kaak stelt.
Waar je in de vorige romans van de grootmeester nog meegesleept werd in het vaak onbegrijpelijke gebeuren, is die positie hier helemaal verdwenen. Je leest mee van op een nog grotere afstand, met een satire die bij momenten wel geestig is, maar niet uitzonderlijk.
En dat is waar je mee blijft zitten, een detectiveroman met veel sociale satire, met het virtuoze taalspel voor de gelegenheid achterwege gelaten, met een context die niet echt vernieuwend is in zijn eigen oeuvre, enkel het decor is anders.
Tja ...
Knut Hamsun - Hunger (Farrar, Strauss & Giroux, 2008) ***
Knut Hamsun won de Nobelprijs literatuur in 1920. Zijn "Sult" of "Honger", heeft daar zeker toe bijgedragen. De roman brengt het relaas van een aan lager wal geraakte journalist, die zijn laatste centen verkwanselt en gaandeweg dakloos wordt en waanzinnig. Elke rationele gedachte en normaal gedrag verdwijnen en de aftakeling is voelbaar bij elke bladzijde de geschreven wordt. Als lezer wil je de man aanporren om zich te herpakken, om te stoppen die domme dingen te doen, omdat je weet, vermoedt, vreest dat ze hem geen soelaas gaan brengen, en wel integendeel, dat ze zijn situatie nog erger gaan maken.
Hamsuns kracht is dat hij deze aftakeling beschrijft vanuit zijn eigen ervaring als werkloze met twaalf stielen en dertien ongelukken. De roman is in de literatuurgeschiedenis een mijlpaal door zijn uitgebeende psychologische beschrijving van de gedachten en gevoelens van de ik-persoon, en in die zin een wegbereider voor de 20ste eeuwse roman, en vele grote schrijvers, waaronder Hemingway en Thomas Mann, zagen in hem een voorbeeld, vooral dan door het uiterst subjectieve perspectief, maar ook door het nihilisme en fundamentele eenzaamheid.
Voor een lezer vandaag is het uiteraard niet langer zichtbaar hoe vernieuwend de roman wel moet geweest zijn. Toch is hij het lezen waard, al was het maar voor de historische betekenis.
José Manuel Prieto - Rex (Grove Press, 2007) ****
In deze verbluffende roman is het hoofdpersonage, de ik-persoon, een jonge Cubaan die de privé-leraar wordt van een jonge Rus die met zijn ouders overwintert in het Spaanse Marbella. De ouders blijken banden te hebben met, en ook achtervolgd te worden door de Russische maffia. Hij is een wetenschapper, zij een beeldschone jonge vrouw. De ik-figuur geraakt verwikkeld in deze bizarre context. Het boek is geschreven als een relaas, als een verklaring, als een verre herinnering aan de jij-figuur, de jongen aan wie hij les moet geven.
Het meest verbluffende aan de roman is de unieke benadering van de plot door Prieto, en zijn hermetische schrijfstijl die het bijna onmogelijk maakt om echt goed te volgen wat er gaande is. Of anders gezegd, de plot ontvouwt zich mondjesmaat doorheen het mythisch-abstract verhaal dat de ik-persoon aflevert.
Zoals hij het zelf schrijft op de eerste bladzijde :
"Language, and aqueous thing, foundationless, a river of words. Yet how rapidly I sail along it, the mass of that river flowing beneath me: no mere suspension of sediment washed along by chance but the immense briny depths of a living liquid. And we can peer down and scrutinize its surface, see it at work, discover its life, watch its cells move and exchange information and energy without ever ceasing to transmit an idea. ... Not simply piecing together a more or less coherent story - making the sun come up, in the novel, over that red sea - but reducing the incredible life of that prose or song that lies beneath our own to its essence, as if the Writer had used blood where others only water, simple sea water".
De "Writer" is niet hemzelf, maar Marcel Proust, wiens "A La Recherche Du Temps Perdu" doorheen de roman wordt geciteerd, net zoals Shakespeare, Herodotus, Borges, Dostoyesvski, Molière, H.G. Wells, Lewis Carroll en velen meer, uiteraard zonder expliciete verwijzing of citaten.
De aanpak van Prieto is niets minder dan hypnotiserend en fascinerend, maar kan even zo goed bij lezers overkomen als irriterend en pedant. Over die laatste gevoelens heb ik me zelf heen moeten worstelen, tot je geen weerstand meer biedt, en gewoon meegesleurd wordt in Prieto's bizzarre taal-universum.
Eindelijk nog eens een schrijver die zijn taal doet werken, die er iets anders van maakt, die er nieuwe mogelijkheden in vindt en daardoor bij de lezer een andere leeservaring oproept, wel één die aandacht en volledige overgave vereist, maar daarom niet minder bevredigend is.
Raymond Queneau - Un Rude Hiver (Gallimard, 1939) ****
Een lichtjes absurd verhaal waar weinig in gebeurt, maar toch door zijn gewone dagelijksheid en door Queneau's eigen stijl en toon echt de moeite loont.
Het verhaal dateert van 1939 maar gaat over Bernard Lehameau (Hamlet in het Engels!), een soldaat die gekwetst is in de eerste wereldoorlog en terugkeert naar Le Havre in Frankrijk. Hij leert er twee kinderen kennen, Annette en Pol, met wie hij naar de bioscoop gaat. Hij gaat eten bij zijn broer die senator is. Hij ontmoet een Britse vrouwelijke soldaat op wie hij verliefd wordt, en waar hij mee naar bed wil. Ze wil echter maagd blijven tot haar huwelijk. Ze vertrekt met haar boot terug naar Engeland, maar die vergaat onderweg. Hij gaat op bezoek bij de oudste zus van Annette die prostitué is. Hij trouwt met deze laatste. Ze adopteren de kinderen Annette en Pol. Hij geneest en vertrekt opnieuw naar het front.
Queneau vertelt het verhaal in opperste eenvoud, maar diep onderliggend is de onzekerheid van de oorlog, van de relaties, van de familiale strubbelingen, de politieke tegenstellingen, en nog veel dieper, de pijn van de eenzaamheid.
Peter Stamm - Seven Years (Granta, 2012) *
Alex is een architect, net als zijn geliefde en latere vrouw. Hij komt na verloop van tijd de Poolse Ivona opnieuw tegen, een onaantrekkelijke, diep gelovige en passieve vrouw die zich onderdanig aan hem geeft. Om onbegrijpelijke redenen gaat Alex die relatie aan en onderhoudt ze ook. Hun architectenbureau lijdt onder de crisis en alles evolueert van kwaad naar erger.
Kortom, Zwitsers auteur Peter Stamm gebruikt een aantal tegenpolen, bouwt daar karakters rond en spint er een verhaaltje van. De karakters zijn ongeloofwaardig en hun relaties nog meer, precies omdat ze zo eendimensionaal zijn. Dat de hoofdfiguur zelf succes kan hebben in zijn zakenleven wordt compleet tegengesproken door zijn kortzichtige irrationele gedrag, dat bovendien karakter noch energie heeft. En dat deze man, die zogezegd een architecturaal visionair is, zich laat afzakken tot het misbruiken van een bijna achterlijke jonge vrouw, zonder zich daar al teveel vragen bij te stellen, is zo onrealistisch dat het pijnlijk is.
En mocht Stamm dan nog goed schrijven, dan kon het lezen van fraaie zinnen misschien nog bekoren, maar ook dat is middelmatig.
Links laten liggen, dus.
Lawrence Norfolk - John Saturnall's Feast (Bloomsbury, 2013) ***½
Van sommige schrijvers kan je niet wachten tot ze hun volgende roman uitgeven, en Lawrence Norfolk behoort tot die groep. Zijn drie vorige romans, "In The Shape Of A Boar", "Lemprière's Dictionary", en "The Pope's Rhinoceros" zijn sterke aanraders, al was het maar voor de ongekende wereld die ze tot leven wekken, vol verhalen, onverwachte wendingen en dit in een historische context die plausibel lijkt maar toch ook absurd is.
Alleen al de eerste vijf bladzijden van "The Pope's Rhinoceros", een beschrijving van krakend ijs op zee tijdens een ijselijke winter, zijn relatief uniek. Norfolk is een buitengewoon stilist, iemand die oude taal kan oproepen, en dit op een moderne en boeiende manier. Twaalf jaar was het wachten op een nieuwe roman van hem.
Alleen denk ik dat mijn verwachtingen net iets te hoog waren gespannen. In "John Saturnall's Feast" wordt het verhaal verteld van een jongetje die met zijn moeder aan de rand van een dorp wonen, outcasts die gevreesd, gepest, maar heimelijk opgezocht worden om remedies tegen alle kwaaltjes te krijgen, want zijn moeder wordt als heks bestempeld naargelang de tegenspoed het dorp treft. Het jongetje heeft wel een bijzondere neus, en na het overlijden van zijn moeder belandt hij op een naburig kasteel, waar hij de lessen van zijn moeder gestadig omzet in het bereiden van het maal voor het mythische feest dat door de generaties in zijn familie werd doorgegeven.
Norfolk verweeft de historische achtergrond, de mythische elementen en de culinaire geneugten perfect samen in een verhaal dat boeiend en onderhoudend is, maar zijn barokke stijl is nu beperkt tot de oude gerechten die elk nieuw hoofdstuk inleiden.
Maar zijn verhaal leest dan ook bijna als een gerecht, als een mengeling van sterke karakters, met slechteriken en goeden, met keikoppen en volgers, die uiteindelijk aan tafel moet gaan zitten, dus ook iets gemeenschappelijks moeten doen, maar uiteraard kan niet elk ingrediënt uiteindelijk op het feest aanwezig zijn. Het is een verhaal over macht, macht door geweld, door kennis of talent, over liefde en authenticiteit van gevoelens, over gevangen zitten in sociale normen die best doorbroken worden, maar niet te doorbreken zijn in sterk hiërarchische tijden.
Niet zijn best boek, maar toch een aanrader voor wie een onderhoudende roman wil lezen.
David Vann - Goat Mountain (William Heineman, 2013) ****½
Waar Vanns "Legend Of A Suicide" goed geschreven maar nogal onevenwichtig was, heeft hij met "Goat Mountain" wel een heel sterk en goed uitgebalanceerd verhaal gebracht.
Een vader, zoon en grootvader gaan samen met een vriend van de vader op jacht voor een weekend. Het verhaal wordt geschreven vanuit het perspectief van het 11-jarig jongetje, dat op de eerste dag een man doodschiet, een stroper die zich op hun jachtterrein bevindt.
Dat is de aanzet van een spanning tussen de vier mannen die elk anders tegen het gebeuren aankijken. De jongen zelf blijft er verbazend ijzig onder, alsof hij eerst niet tot gevoelens in staat is, maar wel haarscherp kan beschrijven hoe zijn omgeving reageert. En dan gaat Vann nog een stap verder, in een spetterend vertoon van de onderbewuste duistere krachten die in onszelf leven, het spiegelbeeld van goed en kwaad, van schuld en onschuld, en brengt dit incident tot een reflectie over mythes, niet door daar cerebraal over uit te wijden, maar door de mythische elementen zelf op te roepen in het verhaal.
"The moon a stationary thing as it moved. Solid and near. Light soft, indirect, and all revealed, the ferns of the reservoir and wild grape climbing all along that bank, shape-shifting, large leaves in mounds and trelisses, filling every gap and hollow, a kind of blanket to cover deadfall and rut.
I was the demon here, my cargo a form of blasphemy in that peaceful night, scuttling along, hunched and burdened. Rushing now, almost running, and I looked over my shoulder, felt that I was followed, some other part of my own self, feeling too exposed now in the light, needing cover".
Een elfjarig kind dat zoals Adam en Eva uit het paradijs van onschuld wordt verdreven, een kind van de nacht dat zelfs het licht van de maan niet meer verdraagt, en inderdaad een zware last moet torsen.
Een roman die even hard is als donker, geschreven met een uiterst nauwkeurige en economische pen.
Dave Eggers - Hologram For The King (Penguin, 2013) ***
Nadien ging het literair berg af, met meer maatschappelijk en politiek getinte verhalen, met hoofdpersonages die slachtoffers zijn van het systeem ("What Is The What", "Zeitoun"), maar door hun eerlijkheid en moed en oprechtheid toch overleven, dus alles wat boeiende literatuur maakt wordt eruit gehaald. Geen twijfelende, getormenteerde hoofdpersonages die in conflict liggen met zichzelf, maar redelijke zwart-wit prenten van zijn wereldvisie en van mensen die echt bestaan en die zijn bewondering opwekken. Fijn, maar spannend is anders.
In "A Hologram For The King", schrijft Eggers weer over normale personages van vlees en bloed, in dit geval over een Amerikaanse bedrijf dat in Saudi Arabië een hologram moet gaan presenteren aan de koning, ergens in een tent nabij de nieuwe stad, de King Abdullah Economic City, een kunstmatige stad die in 2005 effectief in de steigers werd gezet. Wanneer Alan, een zakenman met beperkte kennis van het land, zich met de rest van het team naar ginder begeeft, is dat zijn laatste financiële strohalm om zijn toekomst en zijn gezin te redden, maar hij komt er terecht in een kafkaïaanse omgeving van onbegrip, gebrekkige coördinatie, onduidelijkheden en geldverslindende vaagheden, die hem geen stap verder brengen bij zijn project, maar hem wel dieper doen graven in zichzelf.
Dit alles wordt dan nog gepresenteerd in een context van globalisering en de onmogelijkheid van de Amerikanen om dit te zien. Economische beslissingen worden nu elders gemaakt, en Saudi Arabië staat hier symbool voor.
Alan's worsteling met zichzelf en zijn omgeving, de lichtheid en de absurditeit van zijn bestaan en onze wereld worden sterk naar voor gebracht, maar het blijft onder het niveau van zijn debuutromans.
Monday, September 23, 2013
Herta Müller - The Hunger Angel (Picador, 2012) ****
De Duitstalige Roemeense schrijfster Herta Müller is een stilistisch genie. Dat ze de Nobel Prijs voor literatuur kreeg is meer dan terecht. Ook in "The Hunger Angel" slaagt ze erin om de bijna onverzoenlijke tegenpolen van horror en poëtische kracht met elkaar te vermengen.
De roman beschrijft het wedervaren van een Roemeens jongetje uit de Duitse gebieden in het land die naar Rusland is gevoerd na de tweede wereldoorlog om de berokkende schade te helpen herstellen. In feite zitten ze in een werkkamp dat meer wegheeft van een strafkamp dan dat er reëel zinvolle activiteiten plaatsvinden.
Zoals de titel het aangeeft, is honger een constante in het kamp, de maatstaf van alle activiteiten, gedachten en relaties.
Verwacht geen verhaal, wel beschrijvingen van situaties, geen sitcom, maar sitdram, de horror van mensen die solidair willen zijn, maar het door omstandigheden, uit lafheid, uit overlevingsdrang, uit honger, niet durven, niet kunnen.
Geen gemakkelijke lektuur, maar hard en schrijnend.
"I realized many were missing. But unless they'd collapsed right in front of me I didn't consider them dead. And I took care not to ask where they might be. Still, when the evidence is staring you in the face, when you know so many who have died, fear becomes a powerful thing, even overpowering after a while - and therefore remarkably similar to indifference. This is what allows you to act fast when you're the first to discover a dead person. You have to undress him quickly, before the body gets too stiff to bend, and before somebody else makes off with his clothes. You have to take his saved bread out of his pillowcase before someone else beats you to it. Clearing away the dead person's things is our way of mourning. When the stretcher arrives in the barrack, there should be nothing to haul away but a body".
Erich Maria Remarque - All Quiet On The Western Front (Vintage Classics, 1999) ****½
Een van de meesterwerken van de literatuur, die ik nu eindelijk heb gelezen, en het is een roman die zijn reputatie alle eer aandoet.
De roman brengt het relaas van een Duits soldaat in de Vlaamse polders tijdens de Eerste Wereldoorlog. Of eerder van hemzelf en zijn divisie. Het boek is niet alleen een aanklacht tegen de verschrikkingen van de oorlog en het leed dat aan jongens wordt aangedaan die zelfs niet weten wat ze daar doen, het is tegelijk ook literair een van de eerste echt moderne romans.
De stijl van Remarque is direct en elliptisch. Hij beschrijft enkel scènes, geen context. Hij is direct in de actie en vertelt wat er gebeurt met zijn vrienden Tjaden en Müller zonder dat we eigenlijk achtergrond of beschrijving krijgen, hij vertelt over loopgrachten en beschietingen en ratten en doden zonder verdere kommentaar. Het is zo. Die realiteit hoeft geen verdere uitleg. Hij schrijft ook in de tegenwoordige tijd. Het effect hiervan op de lezer is krachtig. Je hoort erbij. Maar het is niet allemaal kommer en kwel. Er zijn ook seksuele escapades tussen, en culinaire ... maar die andere aspecten maken het zinloos vergooien van jonge levens alleen maar scherper.
Het boek is ook een scherpe aanklacht tegen de oorlog en de verwoesting van jonge levens. Ook wie niet stierf, ging getekend door het leven. Het boek is dan ook "een poging om een verslag te brengen van een generatie die verwoest werd door de oorlog". Ondanks het feit dat Remarque, die zelf gewond geraakte door Brits geschut in de Grote Oorlog, geen politiek standpunt inneemt, was ook zijn beschrijving als anti-patriottisch beschouwd, iets wat we ons vandaag moeilijk kunnen voorstellen.
Zijn roman werd dan ook verboden door de nazi's.
Een absolute must.
Sunday, September 22, 2013
W.G Sebald - Austerlitz (Penguin, 2002) *****
Toegegeven, soms mis je pas uitgekomen romans. Ze worden de hemel ingeprezen, en je weet van niets, alsof je op een andere planeet woont. Dit is er zo een.
Ik had van Sebald al "The Emigrants" gelezen, maar Austerlitz is zoveel fijner. Sebald is de documentalist van het leven. De man die kleine dingen en details belangrijk vindt en die ook vastlegt, in zijn boeken, en in de vele foto's die hij zoals gebruikelijk in zijn romans plaatst om zaken te verduidelijken, om de authenticiteit van het vertelde kracht bij te zetten.
In "Austerlitz" laat de ik-verteller, die amper terzake doet, tenzij als verslaggever, Austerlitz zijn verhaal doen, die van een joodse jongen die in 1939 naar Groot-Brittannië verplaatst wordt om in een pleeggezin terecht te komen dat alles doet om zijn verleden uit te wissen. Nu, in dit verhaal, gaat Austerlitz graven in wat er plaatsvond.
Sebald schrijft dit alles in een ruk door, zonder paragrafen, zonder hoofdstukken, alsof hij het allemaal snel en uit het geheugen rapporteert. En Austerlitz vertelt zijn eigen zoektocht alsof hij een fotografisch geheugen had, waarin opnieuw elk detail wordt weergegeven, inclusief de woordelijke herhaling van herinneringen die anderen hem vertellen. Ondanks het steeds dieper graven in herinneringen en details, blijft Sebalds stijl licht, enthousiast en met een ondertoon van hoogdringendheid. Het moet verteld worden, en nu meteen, anders riskeert alles vergeten te worden. Sommige zinnen zijn gigantisch lang en complex, één zelfs zeven bladzijden lang, omdat er blijkbaar geen tijd is om het neer te pennen en interpuncties zijn dan ook absoluut tijdverlies.
Een voorbeeld, wanneer Jacques Austerlitz in Praag zijn oude buurvrouw en "nanny" Vera terugvindt, inclusief hun vroegere flat die behouden gebleven was, inclusief alle inhoud.
"The furniture she had inherited in May 1933 together with great-aunt's flat, the display cabinet with a masked Meisen china Pulcinello on the left and his beloved Columbine on the right, the glass-fronted bookcase with the fifty-five small volumes of the Comédie Humaine bound in carmine red, the writing desk, the long ottoman, the camel-hair rug lying folded on one end of it, the blue tinged aquatint of the Bohemian mountains - throughout my entire life, which was now unravelling headlong before me, all this had stayed in the same place because as Vera told me, Austerlitz said, once she had lost me and my mother, who was almost a sister to her, she could not bear to alter anything".
De roman is fenomenaal in zijn diepe menselijkheid en authenticiteit, maar tegelijk ook absoluut vernieuwend en aangrijpend.
W. G. Sebald overleed na de publicatie van de roman.
Jean-Marie Blas de Roblès - Là Où Les Tigres Sont Chez Eux (J'ai Lu, 2008) ****½
Verbazingwekkend. Een absolute krachttoer voor een debuutroman. Een turf van bijna 900 bladzijden waar Blas de Roblès tien jaar aan heeft gewerkt, en het verbaast niks als je de roman leest.
Het is tegelijk een avonturenroman als een filosofische als maatschappelijk bewogen roman als een brok geschiedenis. Het vertelt het verhaal van een journalist, Eléazard von Wogau, die in Alcántara, Brazilië het plan opvat om onderzoek te doen naar het leven van Athanasius Kircher, een zeventiende eeuwse jezuïet, en zowat specialist in alles, gaande van aardrijkskunde over astronomie tot taalkunde en geneeskunde, en er de uiteindelijke biografie van zal schrijven, aan de hand van een manuscript van zijn leerling Caspar Schott.
Von Wogau is verzeild in een scheidingsproces, en Elaine, zijn echtgenote, een anthropologe, is ook in Brazilië op zoek naar een plek waar mogelijks de oudste fossielen ter wereld zijn gevonden, diep in het amazonewoud.
Hun dochter Moéma, die in een andere stad, Fortaleza, zou moeten studeren, is op drift geraakt.
Blas de Roblès is een ongelooflijk verteller, met een zeer realistische maar weinig expressieve stijl, maar wel één die de vaart in het verhaal houdt. De gebeurtenissen, dat is waar het om draait, en het ontbreekt niet aan actie. We krijgen de reisverhalen van de jezuïet, die mondjesmaat ontrafeld wordt. Eléazard is zelf ook verwikkeld in amoureus seksuele relaties, komt samen met een Italiaanse journaliste een politiek schandaal op het spoor, inclusief moorden, bouwovertredingen, afpersing en de inmenging van de CIA.
Elaine haar expeditie in het amazonewoud gebeurt met één hypocriete en één verliefde collega, met een malafide bootkapitein, drugsmokkelaars en kannibalenstammen in het woud, magie en vreemde dranken.
Moéma weet echt niet wat doen met zichzelf, en laat zich dan maar gaan door haar gevoelens, de lusten van haar jonge lichaam voor mannen en vrouwen, het verlangen naar paradijselijke eenvoud en de roes van bedwelming en diepgewortelde heidense rituelen.
Blas de Roblès geeft ons elk verhaal mondjesmaat, met alle verhalen die parallel aan elkaar lopen, in stukken en brokken, hoofdstuk na hoofdstuk, waardoor het héééél moeilijk is om het boek neer te leggen.
Het is geen grote literatuur, in de zin dat Blas de Roblès eigenlijk niet met letterkunde op zich bezig is. Hij is niet geïnteresseerd in stijl, die echt rechttoe-rechtaan als een Alexandre Dumas, hij is niet geïnteresseerd in literaire stromingen, of zijn plaats daarin, hij is wel geïnteresseerd in de samenleving en de plaats van de mens hierin. Het gaat over bedrog, over vernietiging van mensen en dingen en waarden, over de hopeloosheid van het leven, over onschuld en menselijke kleine kanten, over grote schuld en misdadigers, over de oneerlijkheid van de samenleving.
Dat alles geeft hem een ongelooflijke authenticiteit en eerlijkheid. Hij slaagt erin door zijn vertelenthousiasme om een hele wereld in het leven te roepen, en dat is op zich al een prestatie. Een roman om duimen en vingers van af te likken. Heerlijk voor een moment dat je veel tijd hebt.
César Aira - De Schimmen (Meulenhoff, 2013) *
Op de cover staat "Verslavend" als een citaat van Roberto Bolaño. Als de meester dit zegt, had ik geen keuze en moest ik dit kopen en lezen. César Aira is Argentijn, en "De Schimmen" verscheen oorspronkelijk in 1990, en is nu vertaald naar het Nederlands.
Het verhaal gaat over bouwwerf waar de nieuwe inwoners hun plannen zien realiseren, en de conciërge woont er al met zijn gezin. In het gebouw dwalen ook schimmen rond. Zij kunnen de mensen waarnemen, maar het omgekeerde kan niet, tenzij door het dochtertje van de conciërge.
Er gebeurt eigenlijk niets, en verder is er ook niets bijzonders aan deze roman. Een verspilling van geld en tijd.
Johanna Skibsrud - The Sentimentalists (Windmill, 2009) ***
Dat ik enkele maanden na het lezen van deze roman me zelf niet meer kon herinneren waar het over ging, zegt misschien meer over mijn geheugen dan over het boek, maar toch.
De ik-figuur is een jonge vrouw wiens leven aan splinters slaat op het moment dat haar vader niet langer alleen kan wonen. Zij en haar zus verhuizen hem van zijn trailerpark in de US naar Toronto in Canada, bij een vriend aan de rand van een kunstmatig meer, waaronder het vroegere dorp verzonken ligt.
Het hele verhaal is een zoektocht naar antwoorden uit de familie, graven in de geheugens van de mensen die ze kent, om met zichzelf in het reine te komen, met haar ouders, om te weten wat de vader meemaakte in Vietnam, de oorlog die hem bleef achtervolgen en waar hij niets over kwijt wou.
Als thema ook niet echt nieuw, maar Skibsrud schrijft goed, elegant, creatief, prachtig opgebouwd en gestructureerd.
Pedro Páramo - Juan Rulfo (Grove Press, 1955) ****
In de moderne Mexicaanse, of zeg maar Latijns-Amerikaanse literatuur is Juan Rulfo een mijlpaal. Dit werkje, "Pedro Páramo", verscheen in 1955, en het brengt het bevreemdende verhaal van een man die terugkeert naar Comala, zijn geboortedorp op zoek naar zijn vader, de Pedro uit de titel. Hij komt in een wereld terecht die de realiteit overstijgt zonder anders te zijn, een soort limbo tussen deze werkelijkheid en het rijk der geesten. Hij komt er mensen tegen die zijn verhaal kennen en dat van zijn vader, van wie de gedachte alleen nog altijd bij iedereen angst inboezemt.
De mensen fluisteren, vertellen hun dromen, maar ook de kleine dingen des levens, en niets is wat het lijkt te zijn.
"Some villages have the smell of misfortune. You know them after on whiff of stagnant air, stale and thin like everything old. This is one of those villages, Susana".
De doden en de levenden delen hun verhalen.
"Was that you talking, Dorothea?
Who, me? I was asleep for a while. Are you still afraid?
I heard someone talking. A woman's voice. I thought it was you.
A woman's voice? You thought it was me? It must be that woman who talks to herself. The one in the large tomb. Doña Susanita. She's buried close to us. The damp must have got to her, and she's moving around in her sleep.
Who is she?
Pedro Páramo's last wife. Some say she was crazy. Some say not. The truth is she talked to herself even when she was alive".
Wie al die mensen zijn blijft ook een mysterie. Alles en iedereen blijft ongrijpbaar. Rulfo's stijl is elliptisch en alles wordt gesuggereerd, opgeroepen, maar prachtig verwoord en beschreven, zo magisch als de tussenwereld van Comala.
Subscribe to:
Comments (Atom)



















