Sunday, April 14, 2013
Roberto Bolaño - Woes Of The True Policeman (FSG, 2012) ****
"Woes Of The True Policeman" is het posthuum uitgegeven laatste werk van de Chileense meester, samengesteld uit fragmenten die op zijn computer en in schriftjes gevonden werden, maar ondanks dit puzzelwerk is het geheel toch vlot leesbaar. Bolaño's werk is sowieso al vaak schetsmatig, snel geschreven, ogenschijnlijk met de losse pols en in het moment.
De roman is een soort voorbereiding van zijn lijvige "2666", en speelt zich deels af in Barcelona in Spanje en in Santa Teresa in Mexico. Ook hier vinden we Oscar Amalfitano terug, de schrijver Arcimboldi, wiens fictieve oeuvre hier onder de loep wordt genomen. Amalfitano is met zijn dochter Rosa gevlucht uit Spanje, na een schandaal aan de universiteit waar hij professor literatuur was. Hij vindt een kluizenaarsplek als professor in het noorden van Mexico, bij de Amerikaanse grens, bij de woestijn van Sonora, in een stadje dat duidelijk door god en elk moreel besef verlaten is,en waar jonge vrouwen worden vermoord. En net zoals vele van zijn romans, gaat ook dit boek over literatuur, over literatuur en samenleving, over de rol en de taak van de schrijver en dichter.
De "true policeman" is de schrijver, die op zoek moet gaan naar wat er nu gebeurt in de roman, en voor Bolaño was literatuur een vorm van misdaad, tegen het regime, tegen gevestigde waarden.
Bovenal is dit opnieuw een heerlijke brok lektuur. Want zeg nu eerlijk, wie anders dan Bolaño kan volgende tekst geschreven hebben.
"The root of all my ills, thought Amalfitano sometimes, is my admiration for Jews, homosexuals and revolutionaries (true revolutionaries, the romantics and the dangerous madmen, not the apparatchiks of the Communist Party of Chile or its despicable thugs, those hideous gray beings). The root of all my ills, he thought, is my admiration for a certain kind of junkie (not the poet junkie or the artist junkie but the straight-up junkie, the kind you rarely come across, the kind who almost literally gnaws at himself, the kind like a black hole or a black eye, with no hands or legs, a black eye that never opens or closes, the Lost Witness of the Tribe, the kind who seems to cling to drugs in the same way that drugs cling to him). The root of all my ills is my admiration for delinquents, whores, the mentally disturbed, said Amalfitano to himself with bitterness. When I was an adolescent I wanted to be a Jew, a Bolshevik, black, homosexual, a junkie, half-crazy, and - the crowning touch - a one-armed amputee, but all I became was a lterature professor. At least, thought Amalfitano, I've read thousands of books. At least I've become acquainted with the Poets and read the Novels. (The Poets, in Amalfitano's view, were those beings who flashed like lightning bolts, and the Novels were the stories that sprang from Don Quixote). At least I've read. At least I can still read, he said to himself, at once dubious and hopeful."
Getormenteerde zielen in een zieke samenleving, gevangen op plekken waar "de lust om te doden even groot is als de lust om te leven".
Zoals gebruikelijk bij Bolaño : niet te missen voor de fans, ook al zal het bekend voorkomen bij wie "2666" al heeft gelezen. Zelfs een half afgewerkt boek van de meester is nog altijd beter als een afgewerkte roman van één van onze prijswinnende schrijvers.
Labels:
Roberto Bolaño
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment