Monday, April 15, 2013
Michael Chabon - Telegraph Avenue (Harper, 2012) ***½
Zonder enige twijfel is Michael Chabon een stilistisch genie. Hij kan zich zowat elke vorm eigen maken en die een boek lang volhouden, zonder te verzwakken. Iedereen die al eens heeft geschreven kan enkel verbluft zijn over de vorm van de zinnen die uit Chabons pen vloeien, en op zelfs één van die zinnen zou ik jaloers zijn en er waarschijnlijk zelf een week op zitten werken, maar bij Chabon zijn het er duizenden, de een na de ander.
Deze roman heeft qua vorm een hoog Pynchon-gehalte. Je wordt als lezer meteen in de actie geworpen en zonder enige voorkennis ontrolt de plot zich rond de personages die verwikkeld zijn in vele verhaallijnen tegelijk, om maar te zwijgen van het rijke taalgebruik en de ellenlange zinnen.
Het verhaal gaat om een bevriend Joods en Afro-Amerikaans koppel, van wie beide vrouwen (Gwen en Aviva) als vroedvrouwen werken en de mannen (Archie en Nat) houden een tweedehands vinyl soul en jazz-platenzaak open. Hun wereld dreigt uit elkaar gerukt te worden door de komst van een nieuwe mall, die gesteund wordt door de zwarte financier en ex-quarterback Gibson Goode, waar uiteraard een veel grotere platenzaak zal komen. Als Afro-Amerikaan wordt Archie gevraagd om de nieuwe moderne winkel open te houden.
Hoewel een realistische setting, gaat Chabon in overdrive door een boel bijkomende subplots en karakters, inclusief een kung-fu filmvedette als grootvader voor het onechte kind dat Archie plots in zijn schoot geworpen krijgt, een orgelspelende souljazz muzikant die verpletterd wordt door zijn instrument en een tocht in een zeppelin.
En natuurlijk de "americana" nodig voor de scene-setting "Along with the backyard coops of heirloom laying hens, the collectively owned pizzerias, the venerable Volvos that had rolled off the line at Torslanda before ABBA first went gold, the racks of Dynaco tube amplifiers, the BPA-free glass baby bottles, and the ramshackle wonderland known as the Adventure Playground, one minor component in the patchwork of levees erected by citizens of Berkeley, California, in their ongoing battle to defend their polder against the captitalist flood tides of consumerist uniformity, was a telephone hanging on the wall of the Jaffe familiy's kitchen, a model 554 with a rotary dial, smiley-face yellow, its handset connected to its plastic shell by a snaking twenty-foot helix of yellow cord, kinked by old and unsolvable knots." en dit enkel als intro voor een telefoongesprek. Vrijgevig met woorden. Zeer vrijgevig met woorden om het plezier van de taal zelf.
Of bij aankomst van Gwen bij haar huis na haar werk : "The BMW pulled up to the house and then sat, lights lit, engine heat troubling the atmosphere above its hood, windshield glossy gray-blue blank of reflected sky. Daylight was taking its sweet time fading into dusk, and the street at suppertime seemed to be holding its breath, torn in to patches of deep shadow and sunshine, motionless but for the little white moths stitching their loopy crewelwork in the honeysuckle. In the sandpit of the tiny playground, dozens of toy vehicles and appliances lay bleached and upended, primary-colored plastic ruins as of some toddler cataclysm".
Beide zoons van het bevriende koppel blijken dan ook nog gek op film en op elkaar.
Ondanks alle verbale krachtpatserij, en echte krachtpatserij tussen de verschillende karakters, is het in se een vriendelijk boek, over menselijke relaties en diepere waarden dan die van geld en eigen ras of godsdienst, over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het doorbreken van verwachtingen. En misschien denkend aan de filmversie van het boek, eindigt het allemaal op een positieve en verzoenende toon. De humoristische toon maakt het geheel nogal emotioneel afstandelijk, hoewel sommige passages wel diep raken, zoals het gevecht van de vroedvrouwen op een baby ter wereld te brengen, of de onmogelijke communicatiestoornissen tussen Titus en zijn vader Archie, als die tussen Archie en zijn vader Luther.
Wat me altijd schokt in Amerikaanse boekhandels is de scheiding tussen zwarte en blanke literatuur, alsof die in aparte vakken thuishoren. Chabons roman vond ik uiteraard bij de "blanke" literatuur, maar hij had evenzogoed bij de zwarte literatuur kunnen staan.
Labels:
Michael Chabon
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment