Sunday, May 26, 2013

Don DeLillo - The Angel Esmeralda (Scribner, 2013) ****


"The Angel Esmeralda" is een bundel met negen kortverhalen die DeLillo schreef in de laatste dertig jaar, en waarom sommige ervan nu pas worden gepubliceerd is me een raadsel. DeLillo is een briljant stilist, een verteller van het gewone, van de drijfveren van mensen, en dit in de context van het wereldgebeuren.

In "Creation" worden twee mensen in elkaars armen gedwongen door het bureaucratisch gestuntel van een lokale luchtvaartmaatschappij in de Caraïben. In "The Runner" wordt een jongetje gekidnapt in een park, maar het geheel wordt verteld en geïnterpreteerd vanuit het perspectief van een jogger. "The Angel Esmeralda" brengt het verhaal van nonnen die jonge krakers en drugsverslaafden proberen te ondersteunen, en uit die gore context ontstaat het plotse bijgeloof in de verschijning van een engel. In "Baader-Meinhof" komen twee museumbezoekers met elkaar in contact tijdens een tentoonstelling van schilderijen van de dode leden van de RAF. In "Hammer & Sickle" krijgen we een beeld van superfraudeurs in hun gevangenis, de witteboordcriminelen die mee de economische recessie van 2008 veroorzaakten door eigenbelang voor maatschappelijk belang te stellen.

Vanuit de enge perspectieven van zijn personages creëert hij telkens een scherpe atmosfeer vol innerlijke strijd, verlangens, geknakte verwachtingen en ambiguïteit.

Knap geschreven.

Jonathan Littell - Les Bienveillantes (Folio, 2006) *****


"Les Bienveillantes" is een turf van 1400 bladzijden dicht gedrukte zinnen op dun bijbelpapier, de monumentale debuutroman van de Frans-Amerikaanse schrijver Jonathan Littell die hem meteen op het voorplan bracht van de hedendaagse literatuur.

Zijn onderwerp is de tweede wereldoorlog gezien en beschreven door de ogen van een SS-officier, en dit tot in het kleinste detail van zijn zielenroerselen, relaties en handelingen. Deze officier, Max Aue, vertelt het verhaal vanuit zijn veilige huidige job van vandaag, een kleine industrieel in Noord-Frankrijk, maar die tegelijk achtervolgd wordt - maar voor sommige zaken ook zonder gewetenswroeging - door zijn verleden als massamoordenaar en door zijn familiale context, een persoonlijke Griekse tragedie met alle Freudiaanse seksuele ziekelijke trekken die erbij horen.

Aue maakt als SS-officier deel uit van de tweede linie die na de opmars van de Wehrmacht in het oosten, de veroverde gebieden moet helpen organiseren en zuiveren. Als jurist moet hij toezien op de goede organisatie en documentatie van deze activiteiten. We trekken samen met hem naar Oekraïne, dan naar Stalingrad.

Gewond keert hij terug in Berlijn, van waaruit hij vervolgens mee moet instaan voor het aan de gang houden van de Duitse oorlogsindustrie, en moet tussenkomen in de belangenstrijd tussen de verantwoordelijken van de uitroeiingskampen en de verantwoordelijken voor de productie.

De beschreven gruwel is des te gruwelijker door de bureaucratische afstandelijkheid waarmee Aue en zijn collega's hun taak vervullen. De berekening van het aantal joden in de massagraven en hoe ze best worden neergeschoten om dit snel en efficiënt te kunnen doen, de berekening van de voedingswaarde die de joden in industriële productie-eenheden dagelijks mochten eten, de interne discussies hierover onder de verschillende afdelingen van de Duitse macht, zijn absoluut weerzinwekkend door de koude afstandelijkheid tegenover het onderwerp van gesprek.

Net zoals zijn hoofdpersonage, is Littell ook de grote documenteerder en archivaris van het gebeuren : hij beschrijft alle gebeurtenissen die elkaar vrij snel opvolgen tot in het kleinste relevante detail, met een verbluffende grondigheid en diepgang die paradoxaal genoeg het ritme alleen maar opvoeren. Van de honderden personages wordt telkens de afdeling, de graad en hun activiteit vermeld, en al die verschillende karakters hebben niet alleen tegenstrijdige interne politieke belangen, maar ook persoonlijke sympathieën en verbonden en vijandschappen en dit alles tegen een achtergrond van historische feiten en wetenswaardigheden die het verhaal bijna vierdimensonaal maken.

En geen van deze personages zijn echte stereotypen, een valkuil die Littell schitterend vermeden heeft, niet alleen voor de hoofdpersonages maar zeker ook voor alle nevenkarakters, die allen aannemelijk zijn, menselijk, met hun grote en kleine kanten, met overtuigingen en twijfels. Dat Littell het aangedurfd heeft om het politiek weinig correcte perspectief van de "slechte Duitser" genomen te hebben, en de horror van de holocaust juist door de menselijkheid van Aue, ver voorbij elke stereotypering brengt, strekt hem nog meer tot eer, want het blijft alles bij elkaar een ongelooflijke evenwichtsoefening boven een gapende morele afgrond.

Het resultaat is echter verbluffend.

Net zoals Pynchon's "Gravity's Rainbow" en Roberto Bolaño's "2666" is deze roman excessief en verpletterend en genereus in zijn compromisloos opbouwen van een hele wereld, een heel universum dat alle aandacht opslorpt en dat voor de lezer ook onontkoombaar wordt. Er is als lezer geen ontsnappen aan, eenmaal je eraan begint.

Verplichte lektuur.




Tommy Wieringa - Dit Zijn De Namen (De Bezige Bij, 2013) ***


Ik had me voorgenomen om geen Nederlandse literatuur meer te lezen, tenzij van Jeroen Brouwers dan, maar om toch open te blijven staan voor mogelijke meesterwerken. Het hoerageroep rond Tommy Wieringa's "Dit Zijn De Namen", samen met het lovende juryrapport voor de Libris literatuurprijs, de publieksprijs voor de Gouden Uil, en de unaniem lovende kritieken in de pers deden me dan toch zwichten. En dan denk je, eindelijk iets uit eigen contreien dat de bleke middelmaat zal overstijgen, maar de realiteit is altijd lichtjes ontnuchterend. Lichtjes, want Wieringa's roman is niet slecht. 

Er zijn twee verhaallijnen die elkaar doorkruisen : een groepje vluchtelingen emigreert naar het "beloofde" land, en in hun doorkruisen van Oost-Europese steppes gaan ze van de ene ontbering naar de andere, en in de andere verhaallijn ontmoeten we een politie-inspecteur, Pontus Beg die zijn joodse roots ontdekt en een nieuwe identiteit zoekt in dat geloof. Uiteraard belanden de vluchtelingen uiteindelijk in het stadje waar Beg actief is en komen beide verhalen samen.

De thematiek en de structuur van het boek zijn sterk, zoals ook de beschrijving van de ontbering bij de vluchtelingen. Waar het een beetje mangelt is in de vanzelfsprekendheid waarmee dit alles gebeurt, de echte diepe gevoelens van de personages worden nergens echt uitgewerkt en uitgediept, of zeker niet sterk genoeg om echt mee te voelen met de personages, om onder hun huid te kruipen en echt mee te leven. Beg wordt jood alsof het een rationele keuze is die niets met geloof te maken heeft, de vluchtelingen creëren door de omstandigheden een vorm van bijgeloof of misschien zelfs een nieuw geloof, maar ook dit is eerder schetsmatig beschreven, alsof geen van de betrokkenen zich hier ook maar vragen bij stelt. 

Ook het personage van Beg is vreemd, hij heeft Confucius en Lao Tze gelezen, maar is even gewelddadig als corrupt, hij stelt zich vragen bij het leven maar aarzelt niet om zonder morele waarden te leven, of toch? De vrouwen zijn ook alle stereotiep afgebeeld : de hoer, de moeder, de vrouw ... Wieringa blijft steken in concepten, en slaagt er onvoldoende in om zijn personages persoonlijkheid te geven, om hen interessant of intrigerend te maken. 

Er wordt heel wat fysieke pijn geleden, maar de psychologie van de personages blijft oppervlakkig, alsof ze zelf niet worstelen met interne verscheurdheid of psychische pijn lijden. 

En voor een boek dat "het geloof" als thema heeft, is de benadering ook zeer oppervlakkig en eendimensionaal. Ook de schrijfstijl is vlak en beschrijvend, zonder karakter of "stem". Het eindresultaat is een middelmatige roman, die enkel een schouderophalende "tja" oproept, niet goed en niet slecht, en waar ging al die heisa eigenlijk over? 



Adam Johnson - The Orphan Master's Son (Black Swan, 2013) ***½


De roman speelt zich af in Noord-Korea, de communistisch fascistische dictatuur, met strafkampen waar niet enkel daders, maar ook de familie van daders de hongerdood sterven, waar stervenden leeg worden gebloed om plasma te hebben voor levenden, waar de leven honger leiden en elk minimaal comfort moeten missen, waar de hoofdstad enkel toegankelijk is voor wie een pasje bezit, waar luidsprekers verscheidene malen per dag uitschreeuwen wat de mensen moeten weten over hun goddelijke leider, over de nieuwe machinaties van de Verenigde Staten om hun paradijs omver te werpen, waar vrouwen aan mannen worden gekoppeld omdat de staat het zo beslist, waar apparatsjiks met hoge rang zelf hun vrouw mogen kiezen uit een aanbod van schoonheden, waar apparatsjiks dagelijks met de daver op het lijf door het leven gaan uit vrees voor een diepe val in ongenade, waar alle menselijkheid uit de samenleving geperst is, waar elk leefbaarheid verdwenen is, en waar de schijn wordt hoog gehouden dat dit de ideale maatschappij is.

In die samenleving baant Pak Jun Do zich een weg, als wees, als scheepsmaat, als nachtelijke kung fu geheim operator, als spion, als vervangingsechtgenoot van een in ongenade gevallen bons, als getrouwe van de Grote Leider zelve, die in de laatste hoodstukken zelf een prominente rol in het verhaal speelt.

Het verhaal is goed geschreven, bloedstollend van de wreedheid en meedogenloosheid, boeiend, met wisselende vertelperspectieven, inclusief hoofdstukken waarin de stem van het regime door de luidsprekers blaat en als een soort Grieks koor commentaar geeft bij de verhaallijn.

Maar tegelijk is het verhaal net iets té Hollywood-achtig, iets té Amerikaans, met een individu dat niet alleen van alle markten thuis is en de vreselijkste situaties overleeft, maar bovendien nog het regime verslaat - niets structureels echter, enkel persoonlijk - om voor zijn eigen waarden te kunnen opkomen, en zichzelf ook opoffert voor die waarden.

Het eindresultaat is dus gemengd - een mengeling van absolute horror en kolder, maar ik vrees zonder dat de auteur die kolder zo bedoeld heeft. En toch is dit boek meer dan het lezen waard.

Saturday, May 25, 2013

Ross MacDonald - The Underground Man (Penguin Modern Classics, 1971) **


Een tussendoortje. Politieroman. Begint goed, en wordt dan een ongelooflijke wirwar van relaties tussen alle personages die blijkbaar allemaal andere relaties hebben gehad in het verleden dan ze vandaag met elkaar hadden. Rap uitgelezen. In de categorie van politieromans in de middelmaat, denk ik.

Roberto Bolaño - The Insufferable Gaucho (New Directions, 2010) ****


Het is een beetje droevig. Dit was de enige proza-publicatie van Bolaño die nog ontbrak op mijn lijstje. Nu heb ik al zijn romans gelezen. Het droevige is dat er geen meer komen.

Maar "The Insufferable Gaucho" is het lezen waard, hoewel niet essentieel. Het titelverhaal gaat over een rijke advocaat die na een economische recessie naar het platteland gaat om te leven op zijn boerderij, en waar hij al evenmin past als in Buenos Aires. "Police Rat" wordte een politieverhaal gebracht vanuit het perspectief van een rat die politie-inspecteur is in de riolen, en waar een aantal bizarre moorden op ratten moeten worden opgelost.

Maar het grootste genot zijn Bolaño's essays op het eind van het boek : "Literature + Illness = Illness", of hoe schrijven de ziekte niet oplost, er geen zak aan verandert.

Aangrijpende tekstjes, zelfrelativerend en geestig, maar vooral aangrijpend.

"Needless to say, the consultation had not been reassuring, at all; the news my doctor had for me was unequivocally bad. I felt - I don't know - not exactly dizzy, which would have been understandable after all, but more as if everyone else had been stricken with dizziness, while I was the only one keeping reasonably calm and standing up straight, more or less. I had the impression that they were crawling on all fours, while I was upright or seated with my legs crossed, which to all intents and purposes is as good as standing or waling or maintaining a vertical position. I wouldn't, however, go so far as to say that I felt well, because it's one thing to remain upright while everyone else is on their hands and knees, and another thing entirely to watch, with a feeling I shall, for want of a better word, call tenderness or curiosity or morbid curiosity, while those around you are suddenly reduced, one and all, to crawling".

Of wat verder :

"When people are about to die, all they want to do is fuck. People in jails and hospitals, all they want to do is fuck. The helpless, the impotent, the castrated, all they want to do is fuck. The seriously injured, the suicidal, the impenitent disciples of Heidegger. Even Wittgenstein, the greatest philosopher of the twentieth century, all he wanted to do was fuck. Even the dead, I read somewhere, all they want to do is fuck. Sad to say and hard to admit, but that's the way it is".

Het concept van essay werd duidelijk geherdefinieerd door Bolaño tot een emotionele uitbarsting van woede en tederheid.

Zijn reflecties op Mallarmé en Baudelaire alleen zijn de aanschaf van dit boekje al waard.

Of nog deze over Kafka :

"Illness And Kafka

Elias Canetti, in his book on the twentieth century's greatest writer, says that Kafka understood that the dice had been rolled and that nothing could come between him and writing the day he spat blood for the first time. What do I mean when I say that nothing could come between him and his writing? To be honest, I don't really know. I guess I mean that Kafka understood that travel, sex, and books are paths that lead nowhere except to the loss of the self, and yet they must be followed and the self must be lost, in order to find it again, or to find something, whatever it may be - a book, an expression, a misplaced object - in order to find anything at all, a method, perhaps, and, with a bit of luck, the new, which has been there all along".

Om het cynisch te zeggen : Bolaño's leverziekte heeft hem ertoe aangezet om als een bezetene romans te beginnen schrijven, om zijn kinderen Lautaro en Alexandra iets te kunnen nalaten, niet de woorden van zijn poëzie, maar wel de centen van nog te verschijnen romans. Als iemand kan schrijven over de macht van ziekte, over ziekte en schrijven, dan is hij het wel.

En alles wat hij heeft geschreven, is het lezen meer dan waard, zegt een onvoorwaardelijke fan.



J.M. Coetzee - The Childhood Of Jesus (Harvill Secker, 2013) ****


Coetzee blijft verbazen. Ook met "The Childhood Of Jesus", een roman waarin Jezus niet aan bod komt, laten we dat meteen duidelijk maken, maar waarin een jongetje van vijf (David) samen met een oudere man (Simon) met de boot aankomt in een land waar iedereen welwillend is, openlijk begaan met hun welzijn, maar dat mank loopt van de onduidelijkheden en kafkaiaanse bureaucratie.

De wereld waarin ze terechtkomen is irreëel, een soort beloofde land, waarin alles gratis is, waarin arbeiders filosoferen en studeren in de avondschool, waar iedereen gratis eet in gemeenschappelijke cafetaria's, waar vreemdelingen worden opgevangen, maar waar op het eerste zicht een monotone droefheid heerst, en weinig levensvreugde. Toch is alles ook bevreemdend en irrationeel, zelfs door een teveel aan logica (maar soms ook door een gebrek eraan). De normale zaken van het leven worden in vraag gesteld, en de bijna natuurlijke gang van zaken onmogelijk gemaakt door een overdaad aan rationalisering.

Om enkele voorbeelden te geven over seks :

"Between a man and a woman' he says at last, 'there sometimes springs up a natural attraction, unforeseen, unpremeditated. The two find each other attractive or even, to use the other word, beautiful. The woman more beautiful than the man, usually. Why the one should follow from the other, the attraction and the desire to embrace from the beauty, is a mystery which I cannot explain except to say that being drawn to a woman is the only tribute that I, my physical self, know how to pay to the woman's beauty. I call it a tribute because I feel it to be an offering, not an insult'. 
He pauses. 'Go on', she says. 
'That's all I want to say'. 
'That is all. And as a tribute to me - an offering, not an insult - you want to grip me tight and push part of your body into me. As a tribute, you claim. I am baffled. To me the whole business seems absurd - absurd for you to want to perform, and absurd for me to permit".

Wanneer hij dan uiteindelijk overweegt naar een bordeel te gaan, en hier met één van zijn nieuwe collega havenarbeiders over spreekt, die ook 's avonds filosofie studeert :

'Don't you and your friends use them? What do you do about - what shall I call them? - physical urges? 
'Physical urges? Urges of the body? We were disussing those in class. Would you like to hear what conclusion we came to? 
'Please'
'We started by noting that the urges in question have no specific object. That is to say, it is not some particular woman towards whom they impel us but towards woman in the abstract, the womanly ideal. Thus when, in order to still the urge, we resort to a so-called recreation centre, we in fact traduce the urge. Why so? Because the manifestations of the ideal on offer at such places are inferior copies; and union with an inferior copy can only leave the searcher disappointed and saddened".

In deze vreemde wereld, wordt het jongetje toevertrouwd aan Inés, één van de eerste vrouwen die ze tegenkomen, en van wie Simon beweert dat ze Davids moeder is, en vreemd genoeg, aanvaard Inés deze gedachtegang, hoewel iedereen weet dat die onwaar is. David ontwikkelt zich als een superintelligent, vriendelijk maar nukkig kind, wiens manier van denken elke interactie met zijn omgeving, te beginnen met zijn leerkrachten, onmogelijk maakt. Om hem te helpen, willen de schoolinstanties hem naar een internaat zenden, waar hij beter begeleid zal worden. Om aan deze dwang te ontsnappen, vluchten Simon, David en Inés naar het noorden.

Er zijn geen andere woorden voor te vinden dan "bizar". De wereld, de mensen, de dialogen, de plot, de ontwikkeling van de plot, het einde. Het geheel is geniaal ineengeknutseld met een perfect evenwicht van filosofie en karakters en vertelling, samen met een schitterend gevoel voor tempo. Een boek dat zeker bijblijft en meteen aanzet tot herlezen, niet enkel om te proberen het verhaal beter te begrijpen, maar ook voor Coetzee's heerlijke stijl.

Russell Banks - Lost Memory Of Skin (Clerkenwell Press, 2013) ****


"The Kid" is verdoordeeld wegens seksuele omgang met een minderjarige en met een enkelband terug in de samenleving gebracht, verplicht op meer dan 2500 meter te wonen van scholen, sportcentra en andere plekken waar kinderen wonen. Hij belandt net als een aantal andere seksveroordeelden op een eiland dat een brug in Florida ondersteunt. Hun wereld is er één van verworpenen, van mannen die gruwelen van zichzelf en zeker van de anderen, met wie ze eigenlijk niets te maken willen hebben, maar veel keuze hebben ze niet. The Kid is een eenzaat, hoewel vergezeld van een volwassen iguana die Iggy heet. The Kid is eigenlijk meer een slachtoffer dan een dader, opgegroeid zonder vader, onder de twijfelachtige zorg van een promiscue moeder. En nu heeft hij geen enkele mogelijke toekomst meer.

"They give themselves or each other names that are not the names they're known by on the National Sex Offenders Registry. There's the Rabbit and Plato the Greek and Paco the biker-bodybuilder and P.C. the coach and Ginger and Froot Loop and probably by now Lawrence Somerset is no longer Lawrence Somerset, the Kid thinks and wonders what the creep is calling himself now that he's had a few days to ditch his old name.(...) There's something tainted about their old names, their real names, something shameful about them or at best embarrassing and controlling so that a new name like Kid or Paco or Ginger or even a weird name like Froot Loop can be liberating in a small way".

De dagelijkse leegheid wordt doorbroken door een professor sociologie, een specialist in daklozen, die nu de kleine gemeenschap wil gebruiken als deel van zijn onderzoek, en vanuit dat perspectief de Kid wil ondervragen.

Ondanks de marginaliteit en de sociale context van het onderwerp, slaagt Banks erin een ongelooflijk sterke en authentieke stem te geven aan zijn hoofdfiguur, wiens gedachten en gevoelens perfect zijn weergegeven in de stijl en toon die Banks gebruikt.

"The Kid tries convincing the Professor that it's a dumb idea to try to get his neighbors to meet together but the professor doesn't listen which the Kid has decided is typical of him and maybe typical of all professors although this is the only real professor he's ever actually met in person. Assuming he is a real professor because you can't be sure that anybody is what he says he is. Or she. He's remembering the night he got busted and the watery feeling he got all over his body when he realized that nothing was what he thought it was and no one was who he and she claimed to be".

Een heel sterk en aangrijpend verhaal, dat in mijn ogen nog sterker was geweest had Banks zich enkel beperkt tot het perspectief van de Kid, in plaats van halverwege het boek ook te beginnen vertellen vanuit het perspectief van de Professor. Maar goed, je kan niet alles hebben.