Peter Høeg is niet vervaard van een mengeling van fantasie, suspense, actie, maatschappijkritiek en een vleugje mystiek.
"
Smilla's Sense Of Snow" was een voltreffer van een thriller, geen literair meesterwerk, maar spannend, onderhoudend en slim. "
Borderlines" was nog iets beter, maar zijn "
History of Danish Dreams", dat was echt genieten.
Met "
The Quiet Girl" blijft hij spanning met mystiek vermengen, met als hoofdfiguur een clown, Kasper, die zijn beste tijd heeft gehad, en die tevens beschikt over een uitzonderlijk gehoor, wat hem in staat stelt geluiden over verre afstanden te horen, maar ook om menselijke gevoelens te kunnen waarnemen, want alles brengt geluid voort. Hij raakt verwikkeld in een mysterieuze verdwijning van een aantal kinderen die aardbevingen zouden kunnen voorspellen, wat enkele projectontwikkelaars zeer goed zou uitkomen. Kasper voelt de speciale stilte van één van deze kinderen, inderdaad "the quiet girl" en gaat naar haar op zoek, maar moet tegelijk vechten tegen zijn demonen uit het verleden, zijn relaties, de taksinspectie in Spanje en Denemarken die hem achterstallige belastingen willen doen betalen, en respectievelijk in de nor steken en het land uitzetten.
Er is ook een soort internationale sekte van kloosterzusters bij gemoeid, die - hoe kan het ook anders - wijs zijn, politiek op de hoogte en zelfs bedreven in gevechtssporten.
Wat er allemaal gebeurt in het verhaal, laat ik de lezer zelf ontdekken, maar het is een soort hallucinatie waar je kop noch staart aan krijgt. Høeg vermengt zoveel genres en stijlen door elkaar, maar gebruikt ook flash-backs zonder die als dusdanig te vermelden, zodat ook de tijd door elkaar lijkt te schuiven. Niet is wat het lijkt en alles is in constante verandering, en de fantasie is zo wild als in een stripverhaal, met name alles is mogelijk.
En om het nog wat complexer te maken, blijkt Kasper de clown ook een groot kenner van klassieke muziek te zijn, want Bach composities zijn overal terug te vinden, in mensen en plekken en dingen. En ook als hij bidt, gebruikt hij de woorden van Bach cantates.
Net zoals bij zijn vorige "
The Elephant Keeper's Children", is dit geen grote literatuur. Het is een leuk stripverhaal in prozavorm, waarin spiritualiteit, politiek, muziek op een oppervlakkige manier gemengd worden tot een leuke saus die wel een leuke atmosfeer biedt, maar weinig substantie bevat.