Saturday, December 28, 2013

Boeken Top-10 2013

Van de 57 boeken die ik dit jaar las, kan ik onderstaand lijstje voorstellen. In ernst kan ik voor de dit jaar gepubliceerde romans er maar acht echt aanraden. Voorts nog enkele recente romans die ik nu pas in handen kreeg of heb kunnen lezen, dus in totaal toch een lijstje van dertien boeken. Ik heb wel de nieuwe Julian Barnes en de nieuwe Jim Crace, en nog een paar andere nog niet gelezen.

Beste romans van 2013 (of voor het eerst in het Engels uitgegeven)
  1. Philip Meyer - The Son  *****
  2. Javier Marías - The Infatuations  *****
  3. David Vann - Goat Mountain  ****½
  4. Colm Tóibín - The Testament Of Mary  ****½
  5. Russell Banks - Lost Memory Of Skin ****
  6. Herta Müller - The Hunger Angel  ****
  7. J.M. Coetzee - The Childhood of Jesus ****
  8. Don DeLillo - The Angel Esmeralda ****

Beste romans gelezen in 2013 die eerder waren uitgegeven. 
  1. Erich Maria Remarque - All Quiet On The Western Front *****
  2. W.G Sebald - Austerlitz (2002) *****
  3. Jonathan Littell - Les Bienveillantes  *****
  4. Peter Crace - Six (2005) ****½
  5. Jean-Marie Blas de Roblès - Là Où Les Tigres Sont Chez Eux (2008) ****½

Voor de rest, ontgoochelende Pynchon, ontgoochelende Handke, ontgoochelende Chabon, ontgoochelende Norfolk ... 

In Nederland en België? Ik weet het niet. Er gebeurt zoveel buiten ons taalgebied dat er al echt sterke romans moeten komen om dat te overtreffen. Me toch aan Wieringa gewaagd. Geprezen overal maar ontgoochelend. 

Javier Marías - The Infatuations (Hamish Hamilton, 2013) *****


Een opmerkelijke roman.

Het verhaal is simpel. De hoofdfiguur, Maria, die bij een uitgeverij werkt, komt dagelijks bij het ontbijt in een café het "perfecte koppel" tegen, tot op een dag de man brutaal wordt neergestoken door een zwerver. Na verloop van tijd neemt ze contact op met de weduwe, en ook met enkele van haar vrienden. Een diepgevoelig verhaal over dood en rouw wordt plots een thriller.

De manier waarop het verhaal verteld wordt is redelijk uniek, want één lange bijna-monoloog van Maria waarin al haar gedachten bij wat ze ziet worden neergepend. En die gedachten zijn vol mogelijkheden en verwachtingen en veronderstellingen. En vooral de onwetendheid, of eerder het gebrek aan zekerheid die hieruit ontstaat, zet haar aan om verder te gaan.

Marías vertelt met een ongelooflijk gevoel voor ritme en tempo, traag maar onderhoudend en slim, een beetje zoals W.G. Sebald, als een verkenning van gevoelens en drijfveren en de werkelijkheid.

Dit geeft Marías de mogelijkheid om aspecten aan bod te brengen die je enkel in literatuur kan brengen. De "mogelijkheden" zijn vaak te anecdotisch voor filosofie of psychologie, maar daarom niet minder relevant en menselijk, over rouw, liefde, passie, vriendschap, de dood.

Maar het stelt ook diepe vragen over de werkelijkheid rond ons, of wat we zien, of vermoeden te zien, ook effectief is wat het is, of er misschien geen ander perspectief is dat even plausibel is, zonder dat de feiten er daarom anders moeten uitzien.

Marías maakt van literatuur iets wat alleen in literatuur kan. En dan ten volle.

Echt, een opmerkelijke roman.

Ramón Del Valle-Inclán - Tyrant Banderas (New York Review of Books, 2012) ***½

Ramón Del Valle-Inclán leefde van 1866 tot 1936, en kwam uit een verarmde Spaanse artistocratische familie. Zijn "Tirano Banderas" vindt plaats ergens in Latijns-Amerika, in een dictatuur die gesteund wordt door de vroegere Spaanse kolonisator.

De roman is oorspronkelijk gepubliceerd in 1926, maar leest uitermate hedendaags, mede door Del Valle-Incláns specifieke stijl, die hij zelf "esperpento" noemde, een weergave van de komische aspecten van de tragedie van het leven.

In de roman volgen we de laatste drie dagen van de tiran Banderas, die omringd wordt door een bende gatlikkers en wreedaards, die enkel denken aan hun eigenbelang. Daarnaast heb je een aantal andere figuren, de jonge ambitieuze kolonel die overloopt naar de oppositie, de indiaan die oppositie voert, de student die in de gevangenis belandt, de Spaanse edelman die over en weer reist tussen paleis en Spaanse ambassadeur ... al die verhalen cirkelen rond de centrale figuur van Banderas.

Del Valle-Incláns benadering is zeer elliptisch. Je wordt meteen zonder veel uitleg bij de concrete gebeurtenissen en anecdotes van de personages betrokken, die als een soort puzzel de hele roman bijeenleggen. De machthebbers worden zoals zijn "esperpento" het voorschrijft gepresenteerd als komische figuren, omringd door andere komische en laffe figuren bij wie ijdelheid en vormelijkheid en de juiste connecties belangrijker zijn dan wat dan ook, maar dit alles maakt de gruwel van de gewone man nog erger.

Ook de internationale gemeenschap die zich wenst uit te spreken over de zeer ontplofbare situatie in het land brengt al zijn ambassadeurs samen om te komen tot een gemeenschappelijke nota die totaal naast de kwestie is.

De auteur is zonder enige twijfel bij de grote wegbereiders geweest voor auteurs zoals Mario Vargas Llosa en Gabriel Garcia Marquez. De groteske momenten zorgen voor wat afstandelijkheid en de misschien al te elliptische stijl vermindert een diepe karakterontwikkeling van de personages, en dus ook van het inlevingsvermogen bij de lezer, maar ze houden de vaart wel in het verhaal.

John Freely - Before Galileo - The Birth Of Modern Science in Medieval Europe (Overlook Duckworth, 2013) ***½


John Freely is een Amerikaans fysicus die in zijn "Before Galileo" de geschiedenis van de fysica brengt, en dan met name de wereldbeelden die ervoor nodig waren om ook wetenschappelijke vooruitgang te maken.

In zijn eerste hoofdstukken schetst hij de ongelooflijke ontdekkingen en hypotheses die door de Grieken werden geformuleerd, en dan vooral op het vlak van sterrenkunde en wiskunde. Hij gaat lang door op het belang van de Arabische geleerden om de klassieke traditie verder te zetten, om dan dankzij vertalingen uit het Arabisch terug ingang te vinden in het werk van Thomas Aquinas, Roger Bacon, Robert Grosseteste en anderen om dan te culmineren in het werk van Copernicus en Galileo.

Een mooi en overzichtelijk werk.

Charles Freeman - The Closing Of The Western Mind (Vintage, 2005) ****


Een sterke aanrader voor wie interesse heeft in de geschiedenis van de rationaliteit. Freeman loodst ons doorheen de eeuwen van Plato en Aristoteles tot Thomas Aquinas (die Aristoteles terug van onder het stof haalde), met tussendoor de grote verduistering van ons denken dat door het christelijk geloof werd ingeleid, en dan versterkt door de machthebbers in Rome en Constantinopel en andere plekken waar religie de macht van de heersers kon versterken.

Om maar enkele citaten te geven :

Johannes Chrysostomos schrijft : "Restrain your own reasoning, and empty your mind of secular learning, in order to provide a mind swept clear for the reception of divine words".

Of Basilus "Let us Christians prefer the simplicity of our faith to the demonstrations of human reason ... For to spend much time on research about the essence of things would not serve the edification of the church".

Naast een regelrechte aanval op proefondervindelijk onderzoek en rationeel denken, werd ook elke ander geloof of overtuiging gaandeweg als ketterij beschouwd en verboden. Slechts één standpunt gold, dat van de christelijke kerk, en ook dan nog kon dit slechts door enkelen worden bevat en geïnterpreteerd, met name de bisschoppen en pausen.

Niets nieuws dus, maar wel zeer sterk gedocumenteerd en vlot leesbaar.


Peter Høeg - The Quiet Girl (Picador, 2006) **


Peter Høeg is niet vervaard van een mengeling van fantasie, suspense, actie, maatschappijkritiek en een vleugje mystiek.

"Smilla's Sense Of Snow" was een voltreffer van een thriller, geen literair meesterwerk, maar spannend, onderhoudend en slim. "Borderlines" was nog iets beter, maar zijn "History of Danish Dreams", dat was echt genieten.

Met "The Quiet Girl" blijft hij spanning met mystiek vermengen, met als hoofdfiguur een clown, Kasper, die zijn beste tijd heeft gehad, en die tevens beschikt over een uitzonderlijk gehoor, wat hem in staat stelt geluiden over verre afstanden te horen, maar ook om menselijke gevoelens te kunnen waarnemen, want alles brengt geluid voort. Hij raakt verwikkeld in een mysterieuze verdwijning van een aantal kinderen die aardbevingen zouden kunnen voorspellen, wat enkele projectontwikkelaars zeer goed zou uitkomen. Kasper voelt de speciale stilte van één van deze kinderen, inderdaad "the quiet girl" en gaat naar haar op zoek, maar moet tegelijk vechten tegen zijn demonen uit het verleden, zijn relaties, de taksinspectie in Spanje en Denemarken die hem achterstallige belastingen willen doen betalen, en respectievelijk in de nor steken en het land uitzetten.

Er is ook een soort internationale sekte van kloosterzusters bij gemoeid, die - hoe kan het ook anders - wijs zijn, politiek op de hoogte en zelfs bedreven in gevechtssporten.

Wat er allemaal gebeurt in het verhaal, laat ik de lezer zelf ontdekken, maar het is een soort hallucinatie waar je kop noch staart aan krijgt. Høeg vermengt zoveel genres en stijlen door elkaar, maar gebruikt ook flash-backs zonder die als dusdanig te vermelden, zodat ook de tijd door elkaar lijkt te schuiven. Niet is wat het lijkt en alles is in constante verandering, en de fantasie is zo wild als in een stripverhaal, met name alles is mogelijk.

En om het nog wat complexer te maken, blijkt Kasper de clown ook een groot kenner van klassieke muziek te zijn, want Bach composities zijn overal terug te vinden, in mensen en plekken en dingen. En ook als hij bidt, gebruikt hij de woorden van Bach cantates.

Net zoals bij zijn vorige "The Elephant Keeper's Children", is dit geen grote literatuur. Het is een leuk stripverhaal in prozavorm, waarin spiritualiteit, politiek, muziek op een oppervlakkige manier gemengd worden tot een leuke saus die wel een leuke atmosfeer biedt, maar weinig substantie bevat.

Chico Buarque - Budapest (Grove Press, 2003) ***


José Costa is een Braziliaanse ghost-writer die in Rio de Janeiro werkt, deelneemt aan het internationaal congres van ghost-writers, een beklagenswaardige groep van gefrustreerden van wie de literaire talenten per definitie niet erkend kunnen worden, en die enkel onder elkaar hun anonimiteit kunnen afleggen, en als zijn vrouw naar London wil, besluit hij tijdens die periode naar Budapest te gaan, om er de taal van de duivel zelf te leren spreken. Daar leert hij Kriska, een lerares kennen die al snel zijn minnares wordt.

Terwijl zijn boek over en geschreven voor een industrieel en politicus een best-seller wordt in Brazilië, leert Kriska hem op haar heel eigen manier opnieuw te leven en zichzelf te herontdekken. Het is wel een roman die draait om de ik-ik-ik van de schrijver, verpersoonlijkt door de ik-ik-ik van het hoofdpersonage, maar met voldoende zelfspot om het leesbaar te houden.

Een sympatieke roman, maar niet meer dan dat.

Tao Lin - Taipei (Vintage, 2013) *


Hoog geprezen in de Amerikaanse pers als de stilist van de sociale media generatie, maar ik heb Taipei na dertig bladzijden weggelegd. Waarom zou ik dit in godsnaam lezen? Karakters zonder karakter, liefdesperikelen tussen jongvolwassenen, een oninteressante plot en slecht geschreven.

Het kan best zijn dat om redenen van 'political correctness' de Amerikaanse pers een schrijver van buitenlandse oorsprong omarmt die in het Engels schrijft over Amerika, andere redenen voor de goede kritieken zie ik niet.

Jim Crace - Six (Viking, 2003) ****½


Tot nu toe had ik enkel "Arcadia" van Jim Crace gelezen, en vond het maar zo-zo. Van "Six" heb ik echt genoten, en met volle teugen.

Het is het verhaal van een man die bij elke vrouw met wie hij een relatie aangaat, ook een kind verwekt, namelijk zes, vandaar ook de titel. De achtergrond is een stad in politieke rep en roer, die ook onderhevig is aan overstromingen.

Het perspectief is dat van de alwetende verteller, maar die, net zoals in de romans van Kundera, zich vragen stelt bij het gedrag van zijn personages, of er bij momenten zelfs door verrast wordt. Crace geeft commentaar en spaart zijn kritiek niet, hoewel die altijd warm is voor alle karakters in het boek, de man én de vrouwen. Zijn humor is uitermate fijnzinnig en scherp, net zoals zijn stijl. De zinnen zijn kort en hebben het ritme van poëzie, en in alle eerlijkheid kwamen herinneringen aan Ovidius opnieuw naar boven.

"He wants to say he feels besieged. Another child? He only has himself to blame. To be so fertile is a curse".

Lix, de hoofdfiguur, is een succesvol acteur, voor toneel, televisie en film, inclusief de televisie-soap "Don Juan Among The Feminists", maar ondanks de heldenverering die daarmee gepaard gaat, blijft hij onzeker in het echte leven, een anti-held eigenlijk die eerder weet wat hij niet wil dan wat hij wel wil.

"O yes, he was ashamed. How had he let the moment pass those many years ago? He should have said, 'Your pregnancy. Your body, yes. Your private life. But this is not your private kid! I have responsibilities and needs".

Het is lyriek van de beste soort, een mijmering over de liefde, kunstzinnig en verfijnd uitgebalanceerd over verschillende soorten relaties, van de meest vluchtige tot het langdurige huwelijk. Een kleinood om opnieuw te lezen.

Zijn nieuwe roman, "Harvest", genomineerd voor de Man Booker Prize, ligt klaar op het schap.



Friday, December 27, 2013

Grazyna Plebanek - Illegal Liaisons (New Europe Books, 2013) *


De plot is simpel : de thuisblijvende man van een ambitieuze Poolse ambtenaar bij de Europese Commissie gaat vreemd. De hele plot vindt plaats in Brussel, reden waarom ik de roman heb gekocht. Dit is zowat alles wat er te zeggen valt. De karakters zijn oninteressant, het gegeven saai, haar schrijfstijl vervelend, het opdissen van het Europese leventje in Brussel is irritant.

Een afrader!

Thomas Pynchon - Bleeding Edge (Penguin, 2013) ***½


Het is ongelooflijk dat we alweer een nieuwe Pynchon hebben, want de vorige, "Inherent Vice", dateert pas van 2009.

De setting is voor een keer New York, in plaats van de gebruikelijke West Coast. We bevinden ons 2001, vlak voor de val van de Twin Towers, en na de barsten van de dot.com bubble.

De hoofdfiguur is Maxine Tarnow, die haar eigen kantoor voor fraude-onderzoek heeft, en haar diensten verhuurt aan bedrijven of individuen die vrezen opgelicht te zijn. Zoals het Pynchon betaamt, komt Maxine terecht in een web van samenzweerderige individuen, met geheimzinnige transacties die plaatsvinden tussen kleine al dan niet failliete tech-bedrijven, al dan niet met medeweten van de Amerikaanse geheime diensten, Rusland en enkele sultans of organisaties in de Arabische wereld. Zoals het Pynchon betaamt, weet je uiteindelijk niet meer wie maffia is en wie overheid, en wie de goeden en wie de slechten zijn, en eerlijk gezegd, ook Maxine is niet echt behulpzaam om de zaken te helpen oplossen, en uiteindelijk blijkt de enige plek die nog te begrijpen valt, niets minder dan een soort Second Life te zijn, waar ook in realiteit verdwenen  en vermoorde individuen nog rondwandelen, maar of dat echt is of enkel als fake avatar blijft ook een raadsel.

Pynchon maakt er een prachtige cocktail van het hippe New Yorkse leven met karakters die meest trendy plekken van de beau monde frequenteren, maar verrassend tussen dit alles zijn de twee normale kinderen en de redelijk normale man van Maxine, die het hele gebeuren naast zich zien plaatsvinden zonder eigenlijk te beseffen in wat voor een ingewikkeld paranoïde complot hun moeder is verwikkeld, misschien nog wel het meest verrassende in het werk. In wezen is dit complot niet meer dan een aaneenrijging van sketches, die het sociale en financiële en techie leven van de New Yorkers aan de kaak stelt.

Waar je in de vorige romans van de grootmeester nog meegesleept werd in het vaak onbegrijpelijke gebeuren, is die positie hier helemaal verdwenen. Je leest mee van op een nog grotere afstand, met een satire die bij momenten wel geestig is, maar niet uitzonderlijk.

En dat is waar je mee blijft zitten, een detectiveroman met veel sociale satire, met het virtuoze taalspel voor de gelegenheid achterwege gelaten, met een context die niet echt vernieuwend is in zijn eigen oeuvre, enkel het decor is anders.

Tja ...

Knut Hamsun - Hunger (Farrar, Strauss & Giroux, 2008) ***


Knut Hamsun won de Nobelprijs literatuur in 1920. Zijn "Sult" of "Honger", heeft daar zeker toe bijgedragen. De roman brengt het relaas van een aan lager wal geraakte journalist, die zijn laatste centen verkwanselt en gaandeweg dakloos wordt en waanzinnig. Elke rationele gedachte en normaal gedrag verdwijnen en de aftakeling is voelbaar bij elke bladzijde de geschreven wordt. Als lezer wil je de man aanporren om zich te herpakken, om te stoppen die domme dingen te doen, omdat je weet, vermoedt, vreest dat ze hem geen soelaas gaan brengen, en wel integendeel, dat ze zijn situatie nog erger gaan maken.

Hamsuns kracht is dat hij deze aftakeling beschrijft vanuit zijn eigen ervaring als werkloze met twaalf stielen en dertien ongelukken. De roman is in de literatuurgeschiedenis een mijlpaal door zijn uitgebeende psychologische beschrijving van de gedachten en gevoelens van de ik-persoon, en in die zin een wegbereider voor de 20ste eeuwse roman, en vele grote schrijvers, waaronder Hemingway en Thomas Mann, zagen in hem een voorbeeld, vooral dan door het uiterst subjectieve perspectief, maar ook door het nihilisme en fundamentele eenzaamheid.

Voor een lezer vandaag is het uiteraard niet langer zichtbaar hoe vernieuwend de roman wel moet geweest zijn. Toch is hij het lezen waard, al was het maar voor de historische betekenis.

José Manuel Prieto - Rex (Grove Press, 2007) ****


In deze verbluffende roman is het hoofdpersonage, de ik-persoon, een jonge Cubaan die de privé-leraar wordt van een jonge Rus die met zijn ouders overwintert in het Spaanse Marbella. De ouders blijken banden te hebben met, en ook achtervolgd te worden door de Russische maffia. Hij is een wetenschapper, zij een beeldschone jonge vrouw. De ik-figuur geraakt verwikkeld in deze bizarre context. Het boek is geschreven als een relaas, als een verklaring, als een verre herinnering aan de jij-figuur, de jongen aan wie hij les moet geven.

Het meest verbluffende aan de roman is de unieke benadering van de plot door Prieto, en zijn hermetische schrijfstijl die het bijna onmogelijk maakt om echt goed te volgen wat er gaande is. Of anders gezegd, de plot ontvouwt zich mondjesmaat doorheen het mythisch-abstract verhaal dat de ik-persoon aflevert.

Zoals hij het zelf schrijft op de eerste bladzijde :

"Language, and aqueous thing, foundationless, a river of words. Yet how rapidly I sail along it, the mass of that river flowing beneath me: no mere suspension of sediment washed along by chance but the immense briny depths of a living liquid. And we can peer down and scrutinize its surface, see it at work, discover its life, watch its cells move and exchange information and energy without ever ceasing to transmit an idea. ... Not simply piecing together a more or less coherent story - making the sun come up, in the novel, over that red sea - but reducing the incredible life of that prose or song that lies beneath our own to its essence, as if the Writer had used blood where others only water, simple sea water".

De "Writer" is niet hemzelf, maar Marcel Proust, wiens "A La Recherche Du Temps Perdu" doorheen de roman wordt geciteerd, net zoals Shakespeare, Herodotus, Borges, Dostoyesvski, Molière, H.G. Wells, Lewis Carroll en velen meer, uiteraard zonder expliciete verwijzing of citaten.

De aanpak van Prieto is niets minder dan hypnotiserend en fascinerend, maar kan even zo goed bij lezers overkomen als irriterend en pedant. Over die laatste gevoelens heb ik me zelf heen moeten worstelen, tot je geen weerstand meer biedt, en gewoon meegesleurd wordt in Prieto's bizzarre taal-universum.

Eindelijk nog eens een schrijver die zijn taal doet werken, die er iets anders van maakt, die er nieuwe mogelijkheden in vindt en daardoor bij de lezer een andere leeservaring oproept, wel één die aandacht en volledige overgave vereist, maar daarom niet minder bevredigend is.



Raymond Queneau - Un Rude Hiver (Gallimard, 1939) ****


Een lichtjes absurd verhaal waar weinig in gebeurt, maar toch door zijn gewone dagelijksheid en door Queneau's eigen stijl en toon echt de moeite loont.

Het verhaal dateert van 1939 maar gaat over Bernard Lehameau (Hamlet in het Engels!), een soldaat die gekwetst is in de eerste wereldoorlog en terugkeert naar Le Havre in Frankrijk. Hij leert er twee kinderen kennen, Annette en Pol, met wie hij naar de bioscoop gaat. Hij gaat eten bij zijn broer die senator is. Hij ontmoet een Britse vrouwelijke soldaat op wie hij verliefd wordt, en waar hij mee naar bed wil. Ze wil echter maagd blijven tot haar huwelijk. Ze vertrekt met haar boot terug naar Engeland, maar die vergaat onderweg. Hij gaat op bezoek bij de oudste zus van Annette die prostitué is. Hij trouwt met deze laatste. Ze adopteren de kinderen Annette en Pol. Hij geneest en vertrekt opnieuw naar het front.

Queneau vertelt het verhaal in opperste eenvoud, maar diep onderliggend is de onzekerheid van de oorlog, van de relaties, van de familiale strubbelingen, de politieke tegenstellingen, en nog veel dieper, de pijn van de eenzaamheid.

Peter Stamm - Seven Years (Granta, 2012) *


Alex is een architect, net als zijn geliefde en latere vrouw. Hij komt na verloop van tijd de Poolse Ivona opnieuw tegen, een onaantrekkelijke, diep gelovige en passieve vrouw die zich onderdanig aan hem geeft. Om onbegrijpelijke redenen gaat Alex die relatie aan en onderhoudt ze ook. Hun architectenbureau lijdt onder de crisis en alles evolueert van kwaad naar erger.

Kortom, Zwitsers auteur Peter Stamm gebruikt een aantal tegenpolen, bouwt daar karakters rond en spint er een verhaaltje van. De karakters zijn ongeloofwaardig en hun relaties nog meer, precies omdat ze zo eendimensionaal zijn. Dat de hoofdfiguur zelf succes kan hebben in zijn zakenleven wordt compleet tegengesproken door zijn kortzichtige irrationele gedrag, dat bovendien karakter noch energie heeft. En dat deze man, die zogezegd een architecturaal visionair is, zich laat afzakken tot het misbruiken van een bijna achterlijke jonge vrouw, zonder zich daar al teveel vragen bij te stellen, is zo onrealistisch dat het pijnlijk is.

En mocht Stamm dan nog goed schrijven, dan kon het lezen van fraaie zinnen misschien nog bekoren, maar ook dat is middelmatig.

Links laten liggen, dus.

Lawrence Norfolk - John Saturnall's Feast (Bloomsbury, 2013) ***½


Van sommige schrijvers kan je niet wachten tot ze hun volgende roman uitgeven, en Lawrence Norfolk behoort tot die groep. Zijn drie vorige romans, "In The Shape Of A Boar", "Lemprière's Dictionary", en "The Pope's Rhinoceros" zijn sterke aanraders, al was het maar voor de ongekende wereld die ze tot leven wekken, vol verhalen, onverwachte wendingen en dit in een historische context die plausibel lijkt maar toch ook absurd is.

Alleen al de eerste vijf bladzijden van "The Pope's Rhinoceros", een beschrijving van krakend ijs op zee tijdens een ijselijke winter, zijn relatief uniek. Norfolk is een buitengewoon stilist, iemand die oude taal kan oproepen, en dit op een moderne en boeiende manier. Twaalf jaar was het wachten op een nieuwe roman van hem.

Alleen denk ik dat mijn verwachtingen net iets te hoog waren gespannen. In "John Saturnall's Feast" wordt het verhaal verteld van een jongetje die met zijn moeder aan de rand van een dorp wonen, outcasts die gevreesd, gepest, maar heimelijk opgezocht worden om remedies tegen alle kwaaltjes te krijgen, want zijn moeder wordt als heks bestempeld naargelang de tegenspoed het dorp treft. Het jongetje heeft wel een bijzondere neus, en na het overlijden van zijn moeder belandt hij op een naburig kasteel, waar hij de lessen van zijn moeder gestadig omzet in het bereiden van het maal voor het mythische feest dat door de generaties in zijn familie werd doorgegeven.

Norfolk verweeft de historische achtergrond, de mythische elementen en de culinaire geneugten perfect samen in een verhaal dat boeiend en onderhoudend is, maar zijn barokke stijl is nu beperkt tot de oude gerechten die elk nieuw hoofdstuk inleiden.

Maar zijn verhaal leest dan ook bijna als een gerecht, als een mengeling van sterke karakters, met slechteriken en goeden, met keikoppen en volgers, die uiteindelijk aan tafel moet gaan zitten, dus ook iets gemeenschappelijks moeten doen, maar uiteraard kan niet elk ingrediënt uiteindelijk op het feest aanwezig zijn. Het is een verhaal over macht, macht door geweld, door kennis of talent, over liefde en authenticiteit van gevoelens, over gevangen zitten in sociale normen die best doorbroken worden, maar niet te doorbreken zijn in sterk hiërarchische tijden.

Niet zijn best boek, maar toch een aanrader voor wie een onderhoudende roman wil lezen.

David Vann - Goat Mountain (William Heineman, 2013) ****½


Waar Vanns "Legend Of A Suicide" goed geschreven maar nogal onevenwichtig was, heeft hij met "Goat Mountain" wel een heel sterk en goed uitgebalanceerd verhaal gebracht.

Een vader, zoon en grootvader gaan samen met een vriend van de vader op jacht voor een weekend. Het verhaal wordt geschreven vanuit het perspectief van het 11-jarig jongetje, dat op de eerste dag een man doodschiet, een stroper die zich op hun jachtterrein bevindt.

Dat is de aanzet van een spanning tussen de vier mannen die elk anders tegen het gebeuren aankijken. De jongen zelf blijft er verbazend ijzig onder, alsof hij eerst niet tot gevoelens in staat is, maar wel haarscherp kan beschrijven hoe zijn omgeving reageert. En dan gaat Vann nog een stap verder, in een spetterend vertoon van de onderbewuste duistere krachten die in onszelf leven, het spiegelbeeld van goed en kwaad, van schuld en onschuld, en brengt dit incident tot een reflectie over mythes, niet door daar cerebraal over uit te wijden, maar door de mythische elementen zelf op te roepen in het verhaal.

"The moon a stationary thing as it moved. Solid and near. Light soft, indirect, and all revealed, the ferns of the reservoir and wild grape climbing all along that bank, shape-shifting, large leaves in mounds and trelisses, filling every gap and hollow, a kind of blanket to cover deadfall and rut. 

I was the demon here, my cargo a form of blasphemy in that peaceful night, scuttling along, hunched and burdened. Rushing now, almost running, and I looked over my shoulder, felt that I was followed, some other part of my own self, feeling too exposed now in the light, needing cover".

Een elfjarig kind dat zoals Adam en Eva uit het paradijs van onschuld wordt verdreven, een kind van de nacht dat zelfs het licht van de maan niet meer verdraagt, en inderdaad een zware last moet torsen.

Een roman die even hard is als donker, geschreven met een uiterst nauwkeurige en economische pen.

Dave Eggers - Hologram For The King (Penguin, 2013) ***


Ondanks mijn dalende waardering voor Dave Eggers' romans, blijf ik paradoxaal genoeg toch zijn romans kopen en lezen. Zijn "You Shall Know Our Velocity" is een sterke aanrader, en zijn debuut "A Heartbreaking Work of Staggering Genius", net ook nog, maar dat is het dan zo wat.

Nadien ging het literair berg af, met meer maatschappelijk en politiek getinte verhalen, met hoofdpersonages die slachtoffers zijn van het systeem ("What Is The What", "Zeitoun"), maar door hun eerlijkheid en moed en oprechtheid toch overleven, dus alles wat boeiende literatuur maakt wordt eruit gehaald. Geen twijfelende, getormenteerde hoofdpersonages die in conflict liggen met zichzelf, maar redelijke zwart-wit prenten van zijn wereldvisie en van mensen die echt bestaan en die zijn bewondering opwekken. Fijn, maar spannend is anders.

 In "A Hologram For The King", schrijft Eggers weer over normale personages van vlees en bloed, in dit geval over een Amerikaanse bedrijf dat in Saudi Arabië een hologram moet gaan presenteren aan de koning, ergens in een tent nabij de nieuwe stad, de King Abdullah Economic City, een kunstmatige stad die in 2005 effectief in de steigers werd gezet. Wanneer Alan, een zakenman met beperkte kennis van het land, zich met de rest van het team naar ginder begeeft, is dat zijn laatste financiële strohalm om zijn toekomst en zijn gezin te redden, maar hij komt er terecht in een kafkaïaanse omgeving van onbegrip, gebrekkige coördinatie, onduidelijkheden en geldverslindende vaagheden, die hem geen stap verder brengen bij zijn project, maar hem wel dieper doen graven in zichzelf.

 Dit alles wordt dan nog gepresenteerd in een context van globalisering en de onmogelijkheid van de Amerikanen om dit te zien. Economische beslissingen worden nu elders gemaakt, en Saudi Arabië staat hier symbool voor.

 Alan's worsteling met zichzelf en zijn omgeving, de lichtheid en de absurditeit van zijn bestaan en onze wereld worden sterk naar voor gebracht, maar het blijft onder het niveau van zijn debuutromans.