Een sterke aanrader. Roberto Bolaño is een Chileens dichter die in deze lijvige roman zijn eigen leven en ervaringen in een ongelooflijke knappe verhaalstructuur giet.
In de "roman" staan de hoofdpersonages, Arturo Belano en Ulises Lima, voor respectievelijk de auteur en zijn vriend Mario Santiago. Het hele verhaal wordt verteld door tientallen mensen die ze in hun leven zijn tegengekomen : liefjes, literaire contacten, andere bohémiens, andere schrijvers, familieleden.
Het verhaal is uiteraard geen detective in de zuiverste zin : het verhoudt zich tot een echte detectiveroman zoals het "sardine spel" zich tot "verstoppertje" verhoudt. In het eerste geval verstopt één kind zich en gaan alle andere zoeken tot de laatste hen heeft gevonden. Dat gevoel krijg je bij het lezen van het boek. Niemand weet waar ze zijn of wat ze doen, maar iedereen is op zoek naar hen. Het is een omgekeerde detectiveroman. Het is geen "whodunnit", maar eerder een "whathavetheydone"? In het eerste geval is er iets gebeurd en zoekt idereen naar de dader. Hier is er niets gebeurd, maar iedereen is op zoek naar die twee figuren. Waarom iedereen hen zoekt is niet altijd duidelijk. Wat ze überhaupt hebben gepresteerd, zeker literair om al die aandacht waard te zijn, is nog meer de vraag. Maar de zoektocht zelf, is er één die het leven en de wereld doorkruist.
Belano en Ulises zelf zijn op zoek naar de ultieme poëzie, één die aansluit bij hun moderne leefwereld, en hoewel ze er zelf niet in slagen dit op een leefbare manier te doen, vallen ze zonder enige basis de "oude" dichters aan, met Octavio Paz, de grote Mexicaanse dichter als de gebeten hond, en hij komt zelf ook als personage voor, samen met nog een hele rist andere Latijns-Amerikaanse schrijvers. De echte stroming waar ze bij aansloten was die van het "infrarealismo", hier in het boek "visceral realism" genoemd.
Het verhaal zelf is ondanks de 650 bladzijden puur leesgenot van begin tot eind. Er gebeurt eigenlijk weinig maar toch gigantisch veel, tussen de verschillende personages, tussen hun ongebreidelde leven van drugs en seks en links activisme, ze vluchten voor bandieten, ze vermoorden iemand, ze verhongeren in Parijs, in Spanje, in Israel en zelfs in Liberia. Ze schrapen hun leven bij elkaar, zonder enige redelijkheid, misbruik makend van hun vrienden en kennissen, maar met een ongelooflijke passie voor hun literatuur en met een ongelooflijke aversie voor de bourgeoisie. Maar het leuke is dat Bolaño door de verschillende perspectieven er in slaagt om ook deze passie zwaar op de korrel te nemen, en die te parodiëren.
Terwijl iederen op zoek is naar Belano en Lima, zijn beiden op zoek naar Cesárea Tinajero, de stichtster van hun "visceral realism", van wie niemand ooit iets heeft gelezen en die niemand zich eigenlijk goed herinnert. Ze wordt zo een soort mythische figuur die wanneer ze haar uiteindelijk op het spoor komen, hen confronteert met de echte realiteit.
Elk van de vertellers brengt het verhaal dan nog in zijn eigen stijl en met zijn eigen stem : de geesteszieke architect/schoonvader, de alcoholieke uitgever, de rijke cultuurminnende advocaat die in elke zin Latijnse citaten gebruikt, de eerste verteller Juan Garcia Madero die elke literaire stijlfiguur kent. Hun visie op nieuwe feiten en gekende feiten zijn vaak verrassend en onthult vaak meer over de psyche van de verteller dan over de personages. En het zijn er tientallen en tientallen die hun mening geven, hun visie, al dan niet met gezag of kennis, maar ze hebben wel een mening die het verhaal lichtjes vooruit helpt, dat alsmaar donkerder en ontzagwekkender wordt.
Door die vele vertellers leest het boek vlot, omdat ze de lezer aanspreken in een echte "parlando" stijl, zoals ze het in realiteit ook zouden doen, eerder dan een geschreven stijl.
Een boek over het leven zelf, over de jeugd, over ambitie en verlangen, over mislukking en ontnuchtering.
Niet te missen!