Saturday, June 23, 2007
Jay McInerney - The Good Life ****
Jay McInerney is de auteur van het New Yorks hedendaags society-leven, gekend van Bright Lights, Big City, dat nadien werd verfilmd, en dat met een in vitriool gedoopte pen het leven beschrijft van de zeer rijke coke-snuivende jonge professionals. Dit boek beschrijft dezelfde setting, maar dan zovele jaren later, net na de schok van 9/11 . Het ineenstorten van de Twin Towers en de niet vermoede kwetsbaarheid van de Amerikaanse droom laat niemand onberoerd, en voor de meeste personages betekent dit een scharniermoment in hun leven, niet alleen omdat ze er rechtstreeks door getroffen werden door het verlies van geliefden, maar vooral omdat het hen verplicht na te denken over hun leven, hun concept van geluk, de diepgang van de waarden die hun leven zin geeft. Het hoofdpersonage is een vrouw van in de veertig, met twee jonge kinderen en een man die in de uitgeverswereld zit, en die het niet al te breed hebben (alles is relatief, natuurlijk ...). Ze werkt als vrijwilligster in een dranktent die brandweerlui bevoorraadt in de buurt van Ground Zero. Op een dag verschijnt uit de assen en het stof van de werken van de eerste dagen een vrijwilliger die bij haar zijn dorst komt lessen. Ook deze vroegere Wall Street tycoon heeft zijn job opgegeven en is op zoek naar zin in zijn leven. Van het een komt het ander en ze beginnen een relatie. Als ik ergens een hekel aan heb, dan zijn het wel relatieromans, maar de manier waarop McInerney deze roman ineenschuift, de manier waarop het boek is geschreven, de manier waarop hij erin slaagt om elk personage reëel te maken, de manier waarop hij die personages respecteert, de manier waarop hij de al te gemakkelijke valkuilen omzeilt, is absoluut schitterend. Er zijn geen clichés in dit boek, geen vlakke karakters, en als je denkt, dat is weer zo'n trut die alleen met haar uiterlijk of haar carrière bezig is, net dan brengt hij weer iets dat die mening doorbreekt. Wat uiteindelijk overblijft zijn zoekende individuen die zich allen met hun angst, hun hoop proberen vast te klampen aan de weinige houvasten die ze hebben, vast werk, een gezin, vrienden, hopend daardoor dat beetje geluk en zin te vinden, of die denken dat ze net door die houvasten los te laten dat geluk kunnen vinden, maar het niet durven. Van de verschillende romans die over 9/11 zijn verschenen is dit zeker de beste. Sterke aanrader.
Ismail Kadare - The File on H - 1981 ****
En dit is nog een goede koop bij De Slegte, The File On H, van Ismail Kadare. De Albanese schrijver is één van de betere balkanauteurs, en dat bevestigt hij met dit boek ook. Het verhaal is eenvoudig. Twee Amerikaanse geleerden van Ierse oorsprong vragen de toestemming om in het pre-communistische Albanië van Koning Zog geluidsopnames te mogen maken van de laatste volkszangers uit het noorden van het land, in de hoop uit hun teksten dezelfde motieven te kunnen vinden die in de Ilias en de Oddysee al te vinden waren, maar vooral om na te gaan hoe verhalen worden vervormd door de eigen accenten die de zangers erin leggen bij elke voorstelling én wat de rol is van het geheugen (en vooral het verlies eraan) bij het hervoordragen van de lange epische verzen. De "H" in de titel slaat natuurlijk op Homerus. Dat deze Amerikanen met hun hypermoderne bandopnemer zoiets bizars willen doen is natuurlijk voldoende verdacht om permanent geschaduwd te worden door de geheime dienst van het land. Alle personages zijn kleinburgerlijk, met enge gezichtspunten waar vooral hun eigenbelang centraal in staat : de minister, de gouverneur, de spion, de kruier, de vrouw van de gouverneur, ... allen vertellen ze het verhaal vanuit hun gezichtspunt. Het boek gaat over literatuur, over de vluchtigheid van ons geheugen, ook over nationalisme, dictatoriaal gezag, maar vooral over de kleinmenselijkheid van ons bestaan tegenover deze grote thema's. Het boek werd in 1981 voor het eerst gepubliceerd, dus relatief recent, maar de schrijfstijl van Kadare schrijft doet denken aan de slavische literatuur uit het begin van vorige eeuw : een zware stijl, maar die zo ironisch en lichtvoetig is, dat het een echt plezier om lezen is.
Julian Barnes - The Porcupine - 1999 ****
Dan toch een paar goede boeken op de kop getikt bij De Slegte. Julian Barnes’ The Porcupine is er één van. Het boek beschrijft het proces tegen de laatste president van Bulgarije. De twee protagonisten zijn de president en de openbare aanklager, een professor strafrecht die deze tijdelijk job heeft gekregen en hoopt hierdoor een carrièresprong te kunnen maken. Beiden weten dat het geen normaal, en zelfs geen eerlijk proces wordt, omdat hij wordt beticht van enkele bewijsbare kleinere misdrijven, terwijl in feite de wanpraktijken van tientallen jaren communistisch regime op de beklaagdenbank zitten. Het geheel is een interessante politieke satire, die niet alleen het communisme door de mangel haalt, maar ook de hypocrisie van de Westerse be- en veroordelers. De president, die weet dat hij zal veroordeeld worden, maakt er eigenlijk een leuke farce van en vooral zijn eindpleidooi – hij verdedigt zichzelf – is de moeite waard. Het leuke van dit verhaal is dat Barnes het geheel knap opbouwt, maar vooral dat hij voor beide personages hun standpunten en handelingen aannemelijk maakt, zonder daarom zelf een standpunt in te nemen.
Achterflapwierook? Achterflaplulkoek!
Het goede van winkels als De Slegte is dat je er goedkope boeken kan kopen, het slechte is dat je nogal snel verleid wordt om boeken te kopen die niet op je lijstjes staan, aangetrokken door de goedkope prijs en de achterflapwierook. Zo heb ik er pas enkele gekocht en, bij Toetatis, ook deels gelezen, maar zelfs die deelse doorworsteling heeft bloed, zweet en tranen gekost, en vooral veel zenuwen.
Het eerste is “An Ocean In Iowa” (1997), van Peter Hedges. Sophie Hunter van Mail On Sunday noemt het boek “An elegantly vivid masterpiece: unpretentious, unsentimental, unforgettable”, en Judy Cooke van The Independent zegt “The Dialogue is fresh and natural, the comedy perfectly pitched : a beautiful book”. Vertrouw nooit recensenten. Dit boek is even saai als de treinreis die ik nu maak, en gaat over een jongetje dat zeven wordt in een doordeweeks Amerikaans gezin. En je maakt alles mee wat dat jongetje meemaakt. De nieuwe buren, het verjaardagsfeestje, de eerste schooldag, de verkleedpartij. Saai, saai, saai. Het enige boeiende element is de alcholverslaafde moeder (je zou voor minder), die het huis verlaat (gelukkig), en het jongetje voelt zich daar schuldig over (terecht, zou ik denken). Peter Hedges had voordien als “What’s Eating Gilbert Grape?” geschreven, waarvan ik de film met Johnny Depp, Leonardo di Caprio en Juliet Lewis heb gezien. Best een leuke film. Maar dit boek niet. Te mijden.
Het andere boek is North Gladiola van James Wilcox. Hier werd ik verleid door de achterflapwierook van de Times Literary Supplement die schrijft "A master of contemporary comedy and manners", of Anne Tuler die het zelfs durft hebben over "a comic genius”. Het boek gaat over een strijkkwartet van vier mensen die buiten hun muziek geen gemeenschappelijke kenmerken hebben en elkaar dus ook niets te vertellen hebben. De auteur spot vanaf blad één met de gebreken waarmee hij zijn personages overlaadt. En dat gespot stopt dus niet. Verschrikkelijk. Waarom creëer je personages die saai zijn, zich ergeren aan elkaars kleinburgerlijkheid zonder zelf anders te zijn, om die dan permanent en onophoudelijk door het slijk te halen en te voorzien van flauwe kommentaren? Comic genius, my ass. Dit is nog saaier dan het vorige. En waar in het vorige boek de auteur nog geniet van het jongetje dat hij beschrijft, is dit permanent gespot werkelijk niet te harden.
Het eerste is “An Ocean In Iowa” (1997), van Peter Hedges. Sophie Hunter van Mail On Sunday noemt het boek “An elegantly vivid masterpiece: unpretentious, unsentimental, unforgettable”, en Judy Cooke van The Independent zegt “The Dialogue is fresh and natural, the comedy perfectly pitched : a beautiful book”. Vertrouw nooit recensenten. Dit boek is even saai als de treinreis die ik nu maak, en gaat over een jongetje dat zeven wordt in een doordeweeks Amerikaans gezin. En je maakt alles mee wat dat jongetje meemaakt. De nieuwe buren, het verjaardagsfeestje, de eerste schooldag, de verkleedpartij. Saai, saai, saai. Het enige boeiende element is de alcholverslaafde moeder (je zou voor minder), die het huis verlaat (gelukkig), en het jongetje voelt zich daar schuldig over (terecht, zou ik denken). Peter Hedges had voordien als “What’s Eating Gilbert Grape?” geschreven, waarvan ik de film met Johnny Depp, Leonardo di Caprio en Juliet Lewis heb gezien. Best een leuke film. Maar dit boek niet. Te mijden.
Het andere boek is North Gladiola van James Wilcox. Hier werd ik verleid door de achterflapwierook van de Times Literary Supplement die schrijft "A master of contemporary comedy and manners", of Anne Tuler die het zelfs durft hebben over "a comic genius”. Het boek gaat over een strijkkwartet van vier mensen die buiten hun muziek geen gemeenschappelijke kenmerken hebben en elkaar dus ook niets te vertellen hebben. De auteur spot vanaf blad één met de gebreken waarmee hij zijn personages overlaadt. En dat gespot stopt dus niet. Verschrikkelijk. Waarom creëer je personages die saai zijn, zich ergeren aan elkaars kleinburgerlijkheid zonder zelf anders te zijn, om die dan permanent en onophoudelijk door het slijk te halen en te voorzien van flauwe kommentaren? Comic genius, my ass. Dit is nog saaier dan het vorige. En waar in het vorige boek de auteur nog geniet van het jongetje dat hij beschrijft, is dit permanent gespot werkelijk niet te harden.
Thursday, June 21, 2007
J.M. Coetzee - Foe - ***
Coetzee herschrijft het verhaal van Robinson Crusoe in dit dunne boekje vanuit het perspectief van Susan Barton, die samen met hem verstekeling was op hetzelfde eiland en uiteindelijk in het verhaal geen plaats kreeg van de auteur, die "Foe" heet. Crusoe is een onaangenaam, weinig communicatief en ook niet bijster intelligent individu. Vrijdag is een onpeilbare, stomme (tong uitgerukt), droevige figuur die niet kan communiceren, maar wel samen met Susan van het eiland kant ontsnappen, terwijl eerder al gestorven was. Het hele verhaal gaat over persoonlijke identiteit, waarheid en communicatie, of eerder over het gebrek aan de drie. De middelen om de waarheid te achterhalen zijn beperkt als er niet wordt gecommuniceerd, dus wordt maar een nieuwe waarheid verzonnen, waardoor de identiteit van de verschillende personages geweld wordt aangedaan. Is Friday dom omdat hij niet praat? Wie is Foe, en wat zijn zijn ware intenties? En is die Susan Barton wel altijd correct? Wie is het geheimzinnige meisje dat beweert de verloren dochter van Susan Barton te zijn? Wanneer mag je de waarheid geweld aandoen? Coetzee slaagt erin om door deze relatief unieke personages, maar ook door zijn schrijfstijl, een interessante wereld op te bouwen. Een leuk boekje, dat je op verschillende niveaus kan lezen, bvb ook die van uitbuiting (zwarten, vrouwen, ...), intelligent gebracht. Maar het beste boek van Coetzee is nogal "The Life & Times of Michael K", dat je absoluut moet lezen, gevolgd door "Disgrace". Over "Elisabeth Costello" was ik minder enthousiast.
Subscribe to:
Posts (Atom)