Monday, September 3, 2012

John Banville - Ancient Light (Penguin, 2012) ***½


John Banville is de auteur van enkele aanbevelingswaardige romans, zoals "The Sea", de '"Frames" trilogie (Athena, The Book Of Evidence, Ghosts) en "Shroud". Zijn verhaal zijn donker, somber, met pyschisch getormenteerde personages.

Zol ook in "Ancient Light", met een plot die als een dubbele helix twee tijdsmomenten uit het leven van de ik-figuur, een bejaarde toneelacteur die een filmopdracht krijgt. Het eerste verhaal is dat van zijn verborgen liefdesrelatie met de moeder van zijn beste vriend, zijn eerste seksuele ervaring als puber. Het tweede verhaal is dat van zijn dochter, die zelfmoord pleegde in Portovenere, Italië. Het gaat ook om de isolatie van het individu, die af en toe doorbroken wordt bij het vinden van een soulmate, maar ook dan heb je het raden naar wat de anderen drijft, wat ze weten en niet weten, wat ze voelen en niet voelen.

Ondanks de kracht van Banvilles stijl, en de aandacht voor woordkeuze en zorgvuldig opgebouwde zinnen, is de toon van zijn verteller na verloop van tijd irritant - in elk geval in mijn ervaring. Hoe sympathiek en onschuldig naïef de puber ook mag geweest zijn, hoe knorrig en ergerlijk de verteller is, cynisch, kritisch, en vooral zelf voortdurend geïrriteerd door zichzelf en anderen.

Maar dat is natuurlijk ook Banvilles bedoeling : de kracht van erotiek en de macht van de dood tegenover elkaar te plaatsen, telkens met verlies en eenzaamheid en onbegrip als bijna noodzakelijk gevolg. En wat je ook doet, je blijft zitten tussen fragmenten van nooit ontwikkelde mogelijkheden, of nooit ontwikkelde onmogelijkheden, onvoldaan en vol vraagtekens en droefnis. Je zou voor minder cynisch worden.



Amin Maalouf - L'Amour De Loin (Le Livre De Poche, 2001) ***


De Libanese schrijver Amin Maalouf is vooral gekend van zijn "Rovers, christenhonden, vrouwenschenners: de kruistochten in Arabische kronieken", een historisch verslag van de kruistochten gezien door de ogen van de Arabieren, en een sterke aanrader.

Daarnaast schreef hij ook een aantal historische romans,"De omzwervingen van Baldassare", "Samarkand",  "De rots van Tanios" die best te genieten zijn, en waarvan zijn debuut "Leo Africanus", over de omzwervingen van een van de grootste Afrikaanse ontdekkingsreizigers ten sterkste aan te bevelen is.

Maar Maalouf schreef ook enkele libretto's voor opera, en "L'Amour De Loin" is zijn eerste.

De plot brengt het tragische verhaal van de Franse troubadour Jaufré Rudel, die zijn herenleventje vol vermaak en rijkdom beu is, en verlangt naar de ware liefde. Een pelgrim vertelt hem over Clémence, een hertogin die in Tripoli woont, in het oosten, en die beantwoordt aan zijn omschrijvingen. Zij is ook vol verlangen naar haar land van oorsprong. Jaufré waagt de oversteek met de boot, maar wordt ziek en sterft in haar armen.

Maalouf speelt schitterend met de liefde als abstract ideaal dat gevoelens oproept en de realiteit die daar dan moet aan beantwoorden. Hij slaagt er wonderwel in om de toon zowel speels als tragisch te krijgen, tegelijk hoogdravend en luchtig, en misschien zelfs erotisch en religieus, naargelang van de interpretatie van het slot.

Knap en fijn.

Sunday, September 2, 2012

Edmund De Waal - The Hare With Amber Eyes (Vintage, 2011) ****½


Voor een keer eens non-fictie, met deze ongelooflijk sterke biografie van Edmund De Waal, een pottenbakker en afstammeling van de schatrijke joodse Ephrussi familie. Hij volgt het traject van een collectie Japanse netsuke beeldjes, die gekocht worden door Charles Ephrussi, die in de 19de eeuw vanuit Odessa, Oekraïne, door zijn vader die bijna de volledige graanmarkt controleert, naar Parijs gestuurd om er een bijhuis op te zetten.

Vandaag heeft De Waal deze netsuke verzameling in zijn bezit, gekregen van zijn grootoom en zowat het enige wat overbleef van het gigantisch fortuin van de familie. De Waals verhaal is dat van het Europa van de laatste honderdvijftig jaar. Het is tevens het verhaal van het jodendom in die periode.

Charles Ephrussi is een dandy die baadt in weelde, en interesse toont voor het opkomende Franse impressonisme. Hij koopt werken van Monet, Degas en Renoir, maar is tevens ook figurant als mecenas op enkele schilderijen, en hij is ook de persoon die model stond voor Prousts Schwann, maar hij is al evenzeer het slachtoffer van antisemitisme.

Het tweede grote luik omvat de familie die in Wenen woont, in het Ephrussi Paleis, een privewoninkje om u tegen te zeggen, en waar de netsuke collectie terechtkomt. De familie komt terecht in het ineenstorten van het Oostenrijks-Hongaars imperium, de Eerste Wereldoorlog en gaandeweg het opkomend antisemitisme en de Tweede Wereldoorlog.

Het derde, kortere stuk, brengt ons naar Japan, waar zijn grootoom, die er als Amerikaans soldaat na de oorlog blijft, de netsuke verzameling laat evalueren door een echte kenner.

De Waal is een ongelooflijk goed schrijver. Verbluffend goed zelfs. Hij heeft in zijn verhaal zowat het perfecte evenwicht gevonden tussen persoonlijke gebeurtenissen, de grote geopolitieke conflicten, kunstgeschiedenis en gedetailleerde feiten. En hij brengt net genoeg van dat alles om informatief te zijn, en net weinig genoeg om de vaart erin te houden. Maar zijn sterkste kant is nog zijn relativerende houding tegenover zijn voorouders, inclusief de kritiek op de macht van hun fortuin dat zo groot is dat ze zelfs staten op de knieën konden dwingen, maar tegelijk met een inlevingsvermogen en openheid van geest.

En dan is er natuurlijk het thema zelf, de hele geschiedenis van de wereld vanuit het perspectief van één familie gezien, één die zoals vele joodse families, vertakkingen had overal in de wereld, van Oekraïne, Frankrijk, Oostenrijk, Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, met familieleden die soms tegenstanders waren, politiek, religieus en ook patriottisch.

Het is ook het verhaal van de minuscuul kleinood van een netsuke, het resultaat van lang ambachtelijk en fijnzinnig artistiek werk, dat de gigantische waanzinnige molen van de tijd, die mensen, rijkdom en staten verpulvert, kan overleven.

Een absolute aanrader.

Martin Amis - Lionel Asbo (Jonathan Cape, 2012) **½


In Diston, de armste en meest ongure wijk in London, wonen Lionel Asbo en zijn vijftienjarig neefje Des. Des woont bij zijn oom want zijn moeder is overleden en zijn vader heeft hij nooit gekend.

Lionel heeft twee honden, Joe en Jeff, zijn psychopathische pitbulls. Waar zijn oom van leeft is "a mystery to Des. He knew that part of it had to do with the hairiest end of debt collection; and he knew that part of it involved 'selling on'. Des knew this by simple logic, because Extortion With Menaces and Receiving Stolen Property were what Lionel most often went to prison for. Des loved him deeply and more or less unquestioningly. But he always felt slightly ill in his presence. Not ill at ease. Ill."

Des heeft ook zijn eigen probleem. Hij gaat naar bed met zijn grootmoeder, een vrouw van middelbare leeftijd die vroegtijdig dement aan het worden is. Dan wint Lionel de loterij, en wordt hij plots schatrijk.

Dat deze domme bruut plots tot de rijksten van het land behoort, en zich dus ook zo gedraagt, leidt tot vele grappige momenten, vooral dan door het gedrag van zijn omgeving door wie dit stuk uitschot nu plots met alle respect en égards wordt behandeld.

Amis schrijft goed natuurlijk, zijn pen is scherp en het beeld dat hij schetst van de samenleving druipt van de satire. Anderzijds is dit in mijn ogen maar een tussendoortje in zijn oevre, om niet te zeggen het slechtste wat hij ooit heeft geschreven, maar dan nog, in vergelijking met vele andere romans, toch het lezen waard.


Hari Kunzru - Gods Without Men (Penguin, 2011) ***


Ik had van Kunzru tot nu toe alleen "My Revolutions" gelezen, een roman die de psychische ontreddering van een jonge vrouw beschrijft in de harde wereld van krakers en andersglobalisten. Die pakkende en realistische stijl zet hij nu voort in een vreemd verhaal over een plek in de woestijn in het zuiden van California.

Kunzru weeft op een verbluffende manier een zestal verhalen door elkaar, van de Spaanse conquistadores, langs de jaren '20,  '40, '50, '60 en vandaag door elkaar, met hoofdstukjes die telkens worden verteld vanuit het perspectief van één personage en dan niet noodzakelijk hetzelfde per tijdperk. Verschillende van de personages zijn dan nog familiaal gelinkt doorheen die tijdsbreuken.

Om het nog moeilijker te maken, heeft elk vertelperspectief zijn eigen stijl en toon.

Een van de centrale verhalen is dat van een Indiaas-Amerikaans koppel en hun autistisch en onmogelijk zoontje Raj. Hij is wiskundige en werkt bij een investeringsbank aan systemen om risico's te voorspellen. Gaandeweg wordt hij opgeslokt in een nieuw model dat catastrofes niet alleen voorspelt, maar ook veroorzaakt, waardoor de bank winst kan maken. Zij is een niet praktiserende joodse. Wanneer hun zoontje plots verdwijnt in die woestijn stort hun wereld in elkaar, veranderen hun beider prioriteiten en groeien ze langzaam uit elkaar. Dit aangrijpende verhaal wordt doorkruist door dat van een Britse rock-band die in California een opname kwam maken, maar waarvan de zanger nood heeft aan enige creatieve afstand, voorzien van de nodige drank en chemicaliën.

Op dezelfde plek komt later ook een opleidingskamp voor Amerikaanse militairen die zich voorbereiden om in Irak te gaan vechten. Een heel Iraaks dorp wordt nagebouwd en Amerikanen van Iraakse afkomst moeten in het dorp verschillende rollen spelen, gaande van meeheulers tot verzetstrijders, een mooi idee om de scènes vol vooringenomenheid en korzichtigheid te ontwikkelen.

Kunzru vertelt al die verhalen, en hij doet dat meesterlijk, maar een echte ontknoping komt er niet. Het is de waanzin en de pijn van de mensheid in kaart gebracht, mooi gekaderd op één enkele locatie.

Ondanks de zware verhaallijnen en de knappe vertelstijl, blijft het toch entertainment, maar dan van een zeer hoog niveau.






Stefan Themerson - Hobson's Island (Faber & Faber, 1988) ***½


In Stefan Themerson's laatste roman, komen de karakters uit zijn andere boeken samen op Hobson's Island, een rots tussen Cornwall en Ierland, maar geologisch gezien eerder Frans.

De naam van het eiland komt van Thomas Hobson (of niet?), en daar is enige discussie over. De familie Shepherd mag het eiland beheren, en ze leven er gelukkig en vegetarisch tot hun idyllische omgeving wordt verstoord. Een afgezette Afrikaanse dictator wordt er om politieke redenen opgevangen, de kleinzoon van de oorspronkelijke Hobson komt zijn eiland opeisen, de geheime dienst komt er een nieuw wetenschappelijk experiment testen, kortom de arme familie Shepherd wordt ingehaald door de waanzin van onze huidige samenleving.

Zoals in zijn vorige romans mengt Themerson een wat satirische en koldereske benadering met fijnzinnige gevoelige momenten, een soort intern conflict dat niet door velen zal gesmaakt worden. Themerson is ook een filosoof die zowel de grote als de kleine vraagstukken van het leven geestig aan bod weet te brengen.

Geestig en plezierig.


De personages in de roman :

President van Bukumla (zoon van generaal Pięść)
Princess Zuppa (dochter van generaal Pięść)
Dr. Goldfinger
Nemo - de man die geen woord zegt
De familie D'Eath (grootvader, zoon, kleinzoon)
Captain Pain-In-The-Neck
Pierrot en Marie-Claire (Franse geheim agenten)
Jonathan, de kamerknecht van kardinaal Pölätüo
Herr Schmied, Herr Braun en Herr Fischer : Zwisterse bankiers