Monday, December 26, 2011

Witold Gombrowicz - Cosmos (Grove Press, 1965 - 2011) **

Er moet echt iets fout zijn met mij, als deze auteur wordt voorgesteld als "One of the great novelists of the century" (Milan Kundera), "A master of verbal burlesque, a connoisseur of psychological blackmail, Gombrowicz is one of the profoundest late moderns, with one of the lighest touches" (John Updike). Ik schat zowel Kundera als Updike hoog in, maar liet me toch vangen door hun omschrijvingen van deze Poolse schrijver.

In de roman trekken twee jongeren, een student en een kantoorbediende, als huurders in bij een gezin in een normale wijk in een normaal dorpje. Het gezin bestaat uit de gepensioneerde vader (een ex-bankier), de moeder, de gehuwde dochter en een nicht die het huishouden doet. Deze kleinburgerlijke omgeving is ook de 'cosmos' waarin het verhaal zich afspeelt, met een opgeknoopte mus die een soort "whodunnit" op gang brengt, doorkruist met de puberale seksuele lusten en fantasieën van de ik-figuur. Deze laatstse vindt overal - vermeende - signalen die moeten wijzen dat er iets heel anders aan de gang is dan in werkelijkheid zichtbaar in. Onder de kleinburgerlijkheid schuilen onderdrukte diepere verlangens, en een werkelijkheid die rationeel niet te vatten is.

Uit deze onbenullige omgeving ontsnappen alle personages dan plots, door een tocht naar de bergen, waar het verhaal zowel een dodelijke als - letterlijk - seksueel ontladende afloop kent.

Gombrowicz speelt met zijn personages, die redelijke vlak en schetsmatig zijn, op een inderdaad redelijk burleske manier, als een parodie op onze burgerlijke samenleving. Alleen is zijn stijl irriterend en kunnen de personages noch aan de oppervlakte, noch onderhuids maar enigszins boeien. Een verlies aan kostbare tijd.
   

Monday, December 12, 2011

Sebald - The Emigrants (New Directions, 1997) ****


In deze mooie roman volgt de schrijver - Sebald zelf? - de tocht van vier emigranten die ooit Duitsland verlieten op zoek naar een ander en beter leven. Sebald verbleef zelf jaren in Groot-Brittannië als docent en zijn verhalen zijn dus ook zijn verhaal. Die levenslopen zijn zo realistisch beschreven, en tegelijk zo "normaal" dat het waarheidsgehalte waarschijnlijk hoog is. Maar dat doet er op zich weinig toe. Het gaat er Sebald vooral om de afstand en de tijd te overbruggen. Hij brengt die vier emigranten niet opnieuw tot leven, het is eerder zijn verhaal, hij is de verteller die hen opdiept en terug naar het heden brengt, fragmentarisch, met veronderstellingen en gaten in de reconstructie, door nauwgezet de weg terug af te leggen, door te spreken met nazaten, door foto's te bekijken.

Het resultaat is daardoor contradictorisch intiem en gevoelig. Hij voelt mee met die mensen die hij amper heeft gekend, maar die toch ergens noch een spoor nalieten, een herinnering, iets meer dan een verlaten grafsteen op een overwoekerd kerkhof. In die zin is zijn roman (?) een mijmering over het leven zelf, over de vluchtigheid ervan, over de beperkte nalatenschap, over de broosheid ervan. Sebalds schrijfstijl is tegelijk realistisch beschrijvend als licht poëtisch, waardoor je als lezer wordt meegeleid in zijn dubbelzinnige benadering van een rationeel verslag dat emotionele impact heeft : melancholie, verwondering, bewondering.

Diep, maar vederlicht.

Prachtige literatuur, als zijde.

Téa Obreht - The Tiger's Wife (Weidenfeld & Nicolson, 2011) ***

Zonder enige twijfel is dit één van de beste debuutromans van de voorbije jaren, geschreven door de zesentwintigjarige Téa Obreht, geboren in het vroegere Joegoslavië. Haar roman verweeft verschillende verhaallijnen, die van de twee jonge studenten geneeskunde die ergens op het platteland jongeren gaan inenten, die van de grootvader van één de ikfiguur, en het verhaal van de "deathless man" die zijn grootvader ooit ontmoet zou hebben.

Door de structuur wordt de hedendaagse realiteit doorkruist met legende van vroeger die weer tot leven komen, alsof de deuren tussen beide plots geopend zijn. Het is tegelijk ook het verhaal van leven in een dictatuur, waar je bepaalde zaken beter ongezegd laat, en natuurlijk ook het verhaal van emancipatie, van de ontvoogding.

Ze schrijft schitterend, bijna in de letterlijke betekenis, vol licht en lucht en vreugde. Ze slaagt erin om tegelijk geloofwaardige personages neer te zetten en om magie en fantasie hun gang te laten gaan.

De enige minpunten zijn het gebrek aan evenwicht in het verhaal - sommige elementen worden te lang uitgesponnen, andere gaan te snel - en het gebrek aan controle over de gedachte van het moment. Maar dit is wat gezeur van mijnentwege voor een leuke roman. Veelbelovend voor latere werken.

Sunday, December 11, 2011

Daniel Handler - Adverbs (Harper Perennial, 2007) *

Geloof of het of niet, maar dit staat op de binnenkaft :

"Daniel Handler is something like an American Nabokov" (Dave Eggers)

"A mercurial and bewitching novel. Handler's writing is artful, perverse, irreverent, truthful and ridiculous - but it's rarely less than brilliant" (New Statesman)

"Witty, perplexing yet rewarding book. This is an interesting and intelligent work" (Literary Review)

"Exuberantly funny. What stays with you is the music: the elegantly rendered emotion, the linguistic somersaults, the brilliantly turned reminders that there are a million ways to describe love and none will ever be the last" (New York Times)

Ik kan enkel zeggen : waar halen ze het in godsnaam? Dit boek is pueriel, grotesk, geschreven in een stijl die een humanioraleerling misschien punten oplevert bij een opstel, maar op geen enkele manier de naam literatuur waard is. En zo verschrikkelijk zelfingenomen en verrukt met het eigen schrijven. Echt slecht. Maar geloof gerust de gereputeerde namen hierboven, maar kom nadien niet klagen.

Dus : "Boring, irritating, badly written, pretentious, puerile" (Stef)



Philippe Claudel - L'Enquête (Stock, 2010) **

Vreselijk verhaal. Claudel creëert een soort nachtmerrie, half kafkaïaans, half surrealistisch, over een Onderzoeker die in het Bedrijf een onderzoek moet voeren naar een reeks zelfmoorden onder het personeel. De realiteit waarin hij zich bevindt, en de personages, veranderen permanent als een soort vloeibare substantie. Het resultaat is even irriterend als bevreemdend. Je kan het Claudel niet kwalijk nemen dat hij experimenteert, maar het resultaat is van het slechtste dat ik al van hem heb gelezen.

Waarschijnlijk geïnspireerd op de tragische voorvallen bij France Télécom enkele jaren geleden, wordt de realiteit voorgesteld als iets onvatbaars, iets dat inherent onlogisch en onvoorspelbaar is. Hij creëert een soort burleske afstand die nog wordt versterkt door anonimiteit en symboliek. Een onplezierig boek.


Philip Roth - Nemesis (Vintage Books, 2011) ****


In Nemesis grijpt Roth terug naar het verleden, naar Newark, de plek waar hij zijn jeugd doorbracht in de jaren 40 van de vorige eeuw, wanneer de VS mobiliseert voor de Tweede Wereldoorlog. De hoofdfiguur, Bucky Cantor, een turnleraar wordt afgekeurd wegens te slechte ogen, wat hem uitermate frustreert. Hij werkt als animator bij de speelpleinwerking van de kleine joodse gemeenschap die, samen met de rest van New York en omgeving getroffen wordt door een polio-epidemie.

De dodelijke epidemie treft het ene kind na het andere, en de wildste verhalen over oorzaken en remedies doen de ronde. Voor de kinderen is Bucky als een rots in de branding, en de geëngageerde jongeman met het grote hart doet dan ook alles wat hij denkt te kunnen doen voor de gemeenschap, god verwensend voor wat er gebeurt met onschuldige kinderen.

 Roth schrijft in deze vlot leesbare roman een Griekse tragedie in moderne vorm, met een titel die de afloop voorspelbaar maakt, maar die tegelijk voldoende verhalende kracht en sterke personages neerzet om de spanning erin te houden. Net zoals in Roths andere romans, slaagt hij er ongelooflijk goed in om de kloof tussen lezer en personages te dichten : ze zijn zo echt, zo uit het leven gegrepen, met hun kleine kanten en grote ambities, met twijfels en zekerheden, onderhevig aan pech en geluk, dat je je gemakkelijk met hen identificeert en in hun gevoelens kan inleven. Hij is tegelijk ook meesterlijk in de orkestratie van zijn verhaal, met een perfect evenwicht van tempo, structuur en plot. Niet de beste Roth, maar zeker aan te bevelen.




Ludmilla Petrushevskaya - Through The Wall (Penguin, 2011) ***

In de reeks van mini-boekjes uit de Penguin Modern Classics serie is dit tot nu het meest middelmatige, met vijf moderne sprookjes van de Russische schrijfster Ludmilla Petrushevskaya. Ze schrijft vlot en de verhaaltjes zijn best leuk, maar niet meer dan dat. Een licht tussendoortje.

Michael Cunningham - By Nightfall (Fourth Estate, 2010) ****½


Michael Cunningham is zonder twijfel één van de betere schrijvers van het moment, een soort Amerikaanse Ian McEwan, een sterk stilist die in een zeer realistische werkelijkheid menselijke gevoelens en gedachten blootlegt. Zijn "A Home At The End Of The World", en "The Hours" zijn overigens ook sterke aanraders. 

Deze roman vertelt het leven van een koppel op middelbare leeftijd, zij redacteur, hij kunsthandelaar, die een op het eerste zicht welstellend en voldaan leven leiden, progressief, intelligent, gezond, zelfs ook knap en blijkbaar ook gelukkig. Dan komt Rebecca's jongere broer op de proppen, een nakomertje, schertsend "Mizzy" genoemd, als koosnaampje voor "the mistake", het ongewenste kind. De jonge man komt door zijn eigen zoektocht naar wat hij wil of kan zijn in het leven, dat van zijn zus en schoonbroer ontwrichten. 

De hoofdfiguur, Peter Harris, in wiens hoofd Cunningham zich nestelt om het verhaal te vertellen, wordt fysiek aangetrokken door de jonge Mizzy, iets wat hem volledig ondersteboven keert, en hij niet kan duiden en niet wil uiten. Peter wordt verscheurd tussen zijn vrouw en haar jongere broer, tussen de keuzes in zijn eigen leven, tussen heden en toekomst, alsof hij zelf opnieuw in het begin van het leven staat, de vergissingen in zijn leven en de slechte relatie met zijn dochter. Cunningham slaagt er prachtig in om tussen alle clichés en goedkoop sentiment door te laveren, en zijn hoofdfiguur dieper en dieper te graven in zijn eigen gevoelens en leven. 

Het einde van de roman is ongelooflijk sterk, verhaaltechnisch meesterlijk, als Rebecca, zijn echtgenote, hem verwijt geen rekening gehouden te hebben met haar gevoelens. Het echte verhaal was eigenlijk het hare, en om het wat raar te zeggen, Cunningham heeft zich van hoofdpersonage vergist. Peter was zo vol van zijn eigen gevoelens, dat hij blind was voor de hare.

Niet te missen.